Geheimenissen van het koninkrijk der hemelen (5)

Henk Schouten • 82 - 2006/07 • Uitgave: 11
In Matteüs 13:33 komen we de gelijkenis van het Zuurdesem tegen. Een enkel vers, een enkel zinnetje, maar wat een rijkdom aan informatie. Ons wordt in dit éne vers meer geleerd, dan in menige preek van een half uur. We willen onderzoeken wat de Here Jezus ons hiermee heeft willen leren.
Ik ga niet mee met de gangbare verklaring. Die gangbare verklaring houdt in dat het zuurdesem het evangelie is en het meel is de wereld. De daarop aansluitend is dan de logische conclusie dat het evangelie de hele wereld doorzuurt en zo het koninkrijk van God gerealiseerd wordt. Dit is te makkelijk en onjuist.
Laten we eerst eens onderzoeken wat de betekenis is van zuurdesem in de Bijbel. We zullen ontdekken dat daar altijd een negatieve betekenis aan gegeven wordt. Het is dan wel heel willekeurig om alleen op deze plaats in onze gelijkenis er een positieve betekenis aan te geven.
Zuurdesem, zuurdeeg is bedorven brooddeeg. Feitelijke is dit zuurdeeg een beeld van de oude mens, de mens is doortrokken van het bederf. Op de feestdagen van Gods volk mocht er geen zuurdeeg in het huis zijn (Lev. 2:11). Op het altaar mocht nooit iets van zuurdesem komen, met ernstige represailles wanneer dat wel gebeurde (Ex. 12:15, Deut. 16:4). Paulus leert ons dat een weinig zuurdeeg, het gehele deeg zuur maakt (1 Kor. 5:6).Het brood, het meel moest steeds ongezuurd voor het aangezicht van God gebracht worden en wijst op Christus. Hij is gestorven en uit de aarde verrezen tarwegraan.

Ook Jezus zelf spreekt over het zuurdesem en wanneer Hij dat doet worden we ook niet enthousiast over de betekenis en werking daarvan. In Lukas 12:1 lezen wat de Heer ervan zei: “Wacht u voor de zuurdesem, dat is de huichelarij van de Farizeeën.”
Zo spreekt de Heer ook over de Sadduceeën en de Herodianen. Wettische vroomheid zouden we kunnen zeggen en wereldgelijkvormigheid; het werkt als een zuurdesem, als een bederf dus in het zuivere meel.

Wanneer we zo gekeken hebben naar de betekenis van het zuurdesem in de Bijbel, kunnen we niet anders dan concluderen dat het een negatief beeld is. Zuurdesem wijst op zonde, op bederf en een klein beetje daarvan heeft desastreuze gevolgen.
In Leviticus worden verschillende offers beschreven. Het spijsoffer is voor ons nu belangrijk. Het wijst ons op het lijden en sterven van de Here Jezus. We denken ook aan het brood dat verbroken wordt bij de viering van het avondmaal. Het spijsoffer werd gekenmerkt door drie elementen: meel, olie en wierook. Nooit mocht er enig zuurdesem bij komen.

In de gelijkenis zien we een vrouw drie maten meel nemen en daar zuurdeeg in verwerken. Drie maten vormen samen een efa. De maat voor het offer van de ongezuurde! koeken. Die drie maten meel moesten altijd overgoten worden met olie. Het vreselijke is nu dat de vrouw er zuurdesem doorheen doet. Het brood, het beeld van Christus, uitgedrukt in de drie maten meel, dat gebroken wordt, de avondmaalsviering ons deelhebben aan Christus, wordt nu met dat kwade element, zuurdesem verontreinigd. De vrouw heeft iets gedaan wat niet mocht. Het brood groeit er wel door, maar dat is een onheilige groei.

We zien dus dat deze gelijkenis niet een door God gestuurde uitbreiding van het christendom uitbeeld. Het is een vrouw,die het zuurdesem verbergt, let u op deze negatieve handeling. Het gebeurt niet in het openbaar, maar in het geheim. Het zuurdesem wordt op verborgen manier ingebracht.
De vrouw is in de Bijbel dikwijls beeld van de kerk. Dat kan positief zijn, als de bruid van Christus, maar ook negatief, de overspelige hoer, zoals we dat in Openbaring lezen. Toen Israël in de woestijn verbleef, kreeg ze manna van de Here God. Het volk verlangde terug naar de spijze van Egypte. De gemeente doet zo ongeveer hetzelfde. Het eenvoudige woord van God was op den duur niet ‘smakelijk’ meer, er moet van alles bijgevoegd worden. Het zuurdeeg deed het brood rijzen, de kerk groeide, maar werd een wereldlijk instituut. Het werd nu veel smakelijker en appetijtelijker om te zien. Het was ook de vrouw die de efa vulde, als symbool voor de goddeloosheid zat ze in de drie maten meel, dat is dus een efa, verborgen (Zach. 5:7-11). Die vrouw in de Efa gaat terug naar het land Sinear, dat is Babel, oorsprong van alle goddeloosheid.

Wat gezegd wordt in de gelijkenis is dat er een dalende lijn en niet een opwaartse lijn in het christelijk geloof gevonden zal worden. Misschien wel uiterlijke grootheid, maar die grootheid verbloemt enkel de innerlijke verwordenheid. De laatste periode van de kerk laat ons een kerk zien, zoals beschreven in het briefje aan de gemeente te Laodicea (Op. 3:14-22). De gemeente is tevreden met zichzelf, heeft alles. Zij voelt zich rijk, maar Jezus zegt: je bent arm. Die gemeente heeft zich met rijkdom bekleedt, maar Jezus zegt: Je bent naakt. Waar zuurdesem is, kan onmogelijk sprake van het spijsoffer zijn. Dat wil zeggen, daar kan onmogelijk de Here Jezus aanwezig zijn. Het heet wel kerk, maar is niet de plek waar Jezus is. In Openbaring zien we dan ook dat Jezus buiten staat. De Here Jezus zelf had die vraag al gesteld, zal Ik bij mijn terugkomst wel het geloof vinden op aarde?

Zo komen we uiteindelijk op een cruciaal punt. Dragen wij heimelijk zuurdesem met ons mee? Dat moet dan worden uitgezuiverd. In plaats van het zuurdesem van het oude leven, moet ons leven vervuld worden met de olie dat beeld is van de Heilige Geest. Zo mag ook ons leven tot een spijsoffer worden voor de Here. Ongezuurd, ongemengd, de Here heilig.

Henk Schouten