Geloven dat...

Hans Kruisman • 84 - 2008 • Uitgave: 22
In een serie van drie artikelen schrijft Hans Kruisman over geloven. Het eerste artikel ging over ‘Geloven is…’, het tweede over ‘Geloven in…’.

Geloven dat…

Ik geloof dat een vrome Hindoe ook in de hemel komt!
Is bovenstaande uitspraak wel juist? In dit derde en laatste artikel van deze reeks willen wij deze vraag beantwoorden. Laten wij geen antwoord geven op basis van de rede (mijn logisch denken), maar op basis van wat de Schrift hierover te vertellen heeft. Wij dienen, onder leiding van de Heilige Geest, schriftgericht te werken.

De algemene regel is dat een ieder in de Here Jezus Christus dient te geloven. Hij alleen is de weg tot behoud (Joh. 17:3; Joh. 1:12) ‘En de behoudenis is in niemand anders, want er is ook onder de hemel geen andere naam aan de mensen gegeven, waardoor wij moeten behouden worden’ (Hand. 4:12). Dus niet de naam van een Hindoe-afgod, maar alleen de naam van de Here Jezus Christus.
Wij worden alleen gered door het geloof dat ons met Hem verbindt.

Maar wat nu als een mens nog nooit iets van Jezus en Zijn verlossingswerk heeft gehoord?
Hierin betrek ik niet de mens die het evangelie nooit wenst te horen of niet ingaat op de uitnodiging. Voor deze tweede categorie komt er een moment dat er geen hoop meer is. ‘…omdat zij de liefde tot de waarheid niet aanvaard hebben, waardoor zij hadden kunnen behouden worden. En daarom zendt God hun een dwaling, die bewerkt, dat zij de leugen geloven’ (2Tess. 2:10-11). En wat een ernstige uitspraak lezen wij in Johannes 3:18 ‘…wie niet gelooft, is reeds veroordeeld, omdat hij niet heeft geloofd in de naam van de eniggeboren Zoon van God.’ Gelukkig is het niet aan ons om te bepalen wie nu tot welke categorie behoort. Behoort de betrokkene tot de eerste categorie ‘nooit gehoord’, voor hen is er hoop, of tot de tweede categorie ‘weigeraars’? Wij zouden ons boven de Schrift stellen wanneer wij gaan vaststellen wie nu wel/niet in de hemel komt. Dit is namelijk alleen aan de Zoon van God gegeven (Joh. 5:22-24). Wij beperken ons nu tot de eerste categorie ‘nooit gehoord’.

Openbaring door het boek van de natuur
God heeft Zich op verschillende wijzen aan de mensheid geopenbaard en beoordeelt en behandelt ieder mens naar diens houding t.o.v. die openbaringen (Rom. 2:6). Ook zij, die nog nooit iets van het evangelie hebben gehoord, zijn niet te verontschuldigen.
• Zij bezitten het getuigenis van de schepping (Rom. 1:19-21), een prediking van God, (Ps. 19:1-4).
• Zij hebben een geweten (Rom. 2:14-15). Het geweten zouden wij kunnen zien als een overblijfsel van de ingeschapen Godskennis die de mens voor de zondeval had.
Zij behoren alleen deze God, de Schepper van hemel en aarde, te vereren en gehoor te geven aan hun geweten om met een oprecht hart Zijn wil te doen. Zij hebben geen kennis van Jezus Christus, maar weten, met het besef van eigen zondigheid en onwaardigheid, dat deze ene God aanbeden moet worden. Alleen Hem willen zij met een rein hart dienen. Maar persoonlijk vrees ik dat er maar weinig mensen uit deze eerste categorie in de hemel zullen komen. Want velen zijn onder de verwoestende macht van de zonde dikwijls dwaas geworden.
Een hindoe komt door zijn of haar ‘vroomheid’ niet in de hemel. Het woordje ‘vroom’ wil zeggen dat je een godsdienstig wenselijk gedrag vertoont; een godvrezend; een gelovig of een heilig gedrag. Nooit komt een mens door ‘eigen inzet’ in de hemel. ‘Want ik getuig van hen, dat zij ijver voor God bezitten, maar zonder verstand. Want onbekend met Gods gerechtigheid en trachtende hun eigen gerechtigheid te doen gelden, hebben zij zich aan de gerechtigheid Gods niet onderworpen’ (Rom. 10:2-3; zie ook Jes. 64:6; Ef. 2:6-8). Een hindoe heeft een andere en dwaze weg gekozen voor zijn heil. Hij vereert schepselen boven de Schepper. Beeldendienst is hem niet onbekend. Laten wij eens Romeinen 1:22-32 aandachtig en met een juiste gerichtheid bestuderen. God zal de mens die Hem ongehoorzaam is overgeven aan een verwerpelijk denken. De vrucht hiervan is afgodendienst. Voor ons, die in Hem geloven, is deze laatste situatie een indicatie dat de betrokkene een dwaze, een doodlopende weg bewandelt. Wat ernstig!

Openbaring door het boek van de wet
Het volk Israël heeft naast de openbaring door het boek van de natuur ook de openbaring door het boek van de wet gekregen. Zij dienden deze wet te gehoorzamen, maar niemand kon aan de hoge eisen van deze heilige wet voldoen. Was het brengen van offers voldoende om vrij te komen van hun schuld tegenover een heilig en rechtvaardig God (Hebr. 10:3-6)? Hun offers hadden slechts een bedekkende kracht en geen reinigende kracht. Natuurlijk zijn de ‘werken’ een noodzakelijk gevolg van de gehoorzaamheid aan God, maar hebben geen enkele invloed op onze verlossing. Zoals ik reeds eerder schreef, worden wij alleen gered door het geloof dat ons met Hem verbindt. Het volk wist niets van de Messias die het verlossingswerk aan het kruis zou volbrengen. Maar God kan en wil alleen genade bewijzen op grond van het kruiswerk van Zijn Zoon. Allen en in alle tijden, die aan de God der Schriften gehoorzaam zijn geweest, zijn verlost door hetzelfde bloed van Christus. God had van eeuwigheid af een Lam (1Kor. 2:7-8; 1Petr. 1:19-20). ‘…daar Hij de zonden, die tevoren onder de verdraagzaamheid Gods gepleegd waren…’ (Rom. 3:25). God heeft deze mensen verdragen doordat zij, door het boek van de wet en/of door het boek van de natuur, alleen Hem gehoorzaam zijn geweest.

Openbaring door het Woord
Wat een voorrecht om in het volle licht van het Woord te kunnen staan. Wij hebben de volle openbaring door de Schrift en de inwoning van de Heilige Geest. Laten wij het Woord aan een ieder verkondigen zodat ook zij, die nog nooit iets van het evangelie van Christus hebben gehoord, de kracht van het bloed van Christus zullen kennen en uit de klauwen van satan gered worden. Laten wij getuigend in dit leven staan (1Petr. 2:9-12). God vraagt dat immers ook van ons! Het zou ongehoorzaamheid van ons zijn om dit niet te doen. Want ook zij hebben het recht om bevrijd te worden van de macht van de zonde en duisternis. Ook zij hebben het recht om de vrede te mogen ontvangen van God die alle verstand te boven gaat.
En satan? Hij hoopte dat wij het evangelie van Christus niet aan hen zouden verkondigen.
Hij gebruikt daarvoor enkele argumenten:
• Eerbiedig hun primitief en natuurlijk leven en verstoor dit niet met het verkondigen van jouw geloof!
• Vrome mensen komen in de hemel!
• Als er redding is voor hen die nog nooit van het evangelie van Christus hebben gehoord, is het beter om je mond te houden!

Ik hoop dat u nu voldoende bewapend bent om, in de kracht van de Heilige Geest, deze valse argumenten te herkennen en te weerleggen.

Hans Kruisman