Gethsémane

F.B. Meyer / vert. Herman de Heus • 79 - 2003/04 • Uitgave: 2
Olijfbomen kunnen meer dan duizend jaar oud worden. De acht bomen die de plaats Gethsémane heden ten dage markeren, zijn mogelijk getuige geweest van dat zo gedenkwaardige uur in de geschiedenis der mensheid. Krachtige woorden brengen het lijden van de Here Jezus op de Olijfberg naar ons hart: mijn ziel is zeer bedroefd, tot stervens toe. Zijn eigen woorden! Lucas zegt: En Hij werd dodelijk beangst en bad des te vuriger. En zijn zweet werd als bloeddruppels, die op de aarde vielen. De schrijver aan de Hebreeën zegt: Tijdens zijn dagen in het vlees heeft Hij gebeden en smekingen onder sterk geroep en tranen geofferd aan Hem, die Hem uit de dood kon redden, en Hij is verhoord uit zijn angst, en zo heeft Hij, hoewel Hij de Zoon was, de gehoorzaamheid geleerd uit hetgeen Hij heeft geleden.

Hetgeen hij heeft geleden
Het lijden in de tuin van Gethsémane was niet het plaatsvervangende lijden van de volgende dag. Gethsémane was de weg naar het altaar, niet het altaar zelf. Het lijden werd niet veroorzaakt door angst om gekruisigd te worden. Dapper de dood in de ogen kijkend, zijn er mensen op nog pijnlijker wijze gestorven. Het lijden van onze Heiland vond zijn oorzaak in iets anders. En Hij heeft het altijd al geweten. Hij is het Lam dat geslacht is, sedert de grondlegging der wereld. Telkens als een lam werd geofferd door een gewetensbezwaarde zondaar of een zondebok naar de woestijn werd gebracht of een levende duif gedoopt werd in het, door het bloed van een geslachte duif rode, levende water, herinnerde Hij zich wat gebeuren moest. Voordat Hij kwam in het vlees had Hij regen en zonneschijn uitgegoten over de zaailing die zou opgroeien tot de boom, het hout waarvan zijn kruis werd gemaakt. Tijdens zijn openbare bediening keek Hij dikwijls door de gebeurtenissen heen naar die ene gebeurtenis. En naarmate zijn uur naderde, werd zijn menselijke ziel overweldigd door het vooruitzicht het totale gewicht van ‘s werelds zonden te moeten dragen en zo uit het gezichtsveld van zijn Vader te geraken. Want de Here God is te rein van ogen om het kwaad te kunnen zien.

Onder sterk geroep en tranen
Onze Heer nam zijn toevlucht tot het middel dat binnen ons aller bereik ligt en in het bijzonder kostbaar is voor wie lijden en beproefd worden: Hij bad. Zijn hart werd overstelpt en Hij goot zijn zielsangst uit voor de troon van zijn Vader, onder sterk geroep en tranen. Laten we, ten einde in onze eigen donkere uren, de blik gericht te houden op onze Vader, zien op zijn wijze van bidden. Onze Heiland bad:
- in het verborgene. Van zijn discipelen nam Hij slechts hen mee die zowel de opwekking van Jaïrus’ dochtertje als de verheerlijking op de berg hadden meegemaakt. Maar ook van deze nam Hij een steenworp afstand. En toen slaap de discipelen overmandde, was Hij helemaal alleen met zijn Vader.
- in nederigheid. Lucas zegt dat Hij neerknielde, Marcus dat Hij zich ter aarde wierp. Hij vernederde zichzelf en werd gehoorzaam tot in de dood. De Psalm waar Hij vlak voor zijn dood vaak aan dacht zegt: Maar ik ben een worm en geen man, een smaad voor de mensen en veracht door het volk.
- des te vuriger. Wie genoeg tijd heeft en vrij is in zijn denken kan mooi bidden, maar hier was sprake van nood en dat uitte zich in het herhalen van woorden: beker...voorbijgaan...wil...Vader. Zijn zweet dat als bloeddruppels op aarde viel, toont de inspanning van zijn ziel.
- onderdanig. Niet gelijk Ik wil, maar gelijk Gij wilt. Zo heeft de Heilige Geest het doen opschrijven. Als mens was de Here steeds hongerig naar de wil van zijn Vader, vanaf de dag dat Hij, een jongen van twaalf, bij zijn ouders achterbleef en in de tempel vertoefde. Hij getuigde hiervan toen Hij zei: Want Ik ben van de hemel nedergedaald, niet om mijn wil te doen, maar de wil van Hem, die Mij gezonden heeft. En zo heeft Hij de gehoorzaamheid geleerd en er voor de mensheid een volmaakt voorbeeld van gegeven.

De weg der gehoorzaamheid is voor volgelingen van Christus soms moeilijk begaanbaar, omdat deze steiler wordt naarmate wij er langer en verder op wandelen. En er kan een moment komen dat wij in Gods Naam worden geroepen om een dierbare kring te verlaten; om onze goede naam op het spel te zetten; om een levenslang gekoesterde ambitie te laten varen; om laster, lijden en sterven te aanvaarden; om de beker te drinken, de rokende berg te beklimmen. Ja, daar leren wij gehoorzaamheid en nemen ook wij onze toevlucht tot gebed. In deze uren mag u uw hart uitstorten onder sterk geroep en tranen. Schroom niet om uw Vader bij de Naam te noemen en wees niet bang om in herhaling te vallen. Zie niet op een mens, die kan u niet ten volle begrijpen, maar zie op Hem die u nader is dan uw dierbaarste. Zo zult u kalm worden en stil, en in zijn wil de rust vinden die u zoekt.

Hij is verhoord uit zijn angst
Het antwoord op zijn gebeden kwam anders dan verwacht. De beker werd niet van Hem weggenomen, maar het antwoord kwam in de engel die Hem bijstond. Het antwoord kwam in de serene kalmte waarmee Hij de schare die Hem gevangen nam tegemoet kon treden. Het kwam in zijn overwinning op de dood en het graf. In zijn verheerlijking als de Middelaar, om voor allen die in Hem geloven de priester in eeuwigheid naar de ordening van Melchizedek te zijn.
Gebeden gaan niet verloren. Als we vragen wat niet goed voor ons is, zal God het ons niet geven. Toch wordt ons gebed gehoord en krijgen wij antwoord. De krachteloze ontvangt kracht, de moedeloze moed. De trouwe en genadevolle Hogepriester doet voor ons wat de engel deed voor Hem, maar beter, want Hij leerde in de school van het lijden de kunst van het troosten. En daar wij kanalen zijn om Gods heil naar onze medemensen te doen stromen, leren ook wij deze kunst, omdat wij zelf vertroosting vonden toen wij gehoorzaam in het lijden waren. De meesten van ons zullen op enig moment in dit aardse leven de Here Jezus horen zeggen: Kom en waak met Mij. Laten wij dat kostbare uur niet verslapen! Want zijn wij niet waakzaam, dan gaat het uur dat bestemd was voor gebed en toebereiding voorgoed verloren.

Tekst: F.B. Meyer
Vertaling: Herman de Heus