Getuigenissen

Feike ter Velde • 87 - 2011 • Uitgave: 12
Het werk van de Heilige Geest mag zichtbaar worden in de levens van mensen. Concreter ook: in de vrucht van de Geest. De Geest heeft als eigenschap niet uit zichzelf te spreken, maar om Christus te verheerlijken (Johannes 16:13)! In de levens van mensen wordt dat zichtbaar tot eer van Jezus’ Naam. Velen hebben daarvan getuigd:

Na strijd koos ik Christus’ wil te doen. Deze ervaring, deze beslissing, werd de stille kracht, die voortaan achter alles stond en werkte. Vrede, blijdschap en voldoening waren de vrucht ervan. Het vernemen van de Waarheid die tot mij kwam, was nog wel iets anders dan het zich eigen maken daarvan. Daartussen bestaat een hemelsbreed verschil. Daar komt nog bij, dat haast ieder mens zijn eigen beperkte ideeën meedraagt in zijn geloofsleven en die zeer moeilijk prijs geeft. Er is moed toe nodig, álles los te laten ter wille van die Ene! Hoeveel onstoffelijke ballast voert men niet op zijn levensweg mee, die niets uitstaande heeft met de binding aan Christus, ja een gevaar is voor het innige contact met Hem en dit dreigt af te snijden. Toen God mij dit gaf in te zien, was mijn besluit dadelijk genomen. Ik wierp de ballast over boord en brak alle obstakels, die mijn opgang tegen hielden, tot de grond toe af. Christus leidde mij tot het beleven van de overweldigende Werkelijkheid, zoals één die voor het eerst de Boodschap verneemt. Wat dit betekent in een leven aan ongekende bevrijding, ruimte, blijdschap en aan algehele ommekeer is niet onder woorden te brengen.
Koningin Wilhelmina
uit haar boek ‘Eenzaam maar niet alleen’


Wij geloven als christenen niets minder dan dit, dat God zelf in ons woont. Het gaat daarbij om een inwoning! God woont bij ons in. Wij zijn onszelf en God is zichzelf. Wij zijn niet één, maar twee. De Eén woont bij de ander in. Zoals alle inwoning met strijd gepaard gaat, zo ook deze. De Bijbel noemt dat de strijd van de Geest met het vlees. Daarbij moet ook gezegd worden dat de Geest niet alleen in ons diepste binnenste woont. Dat doet Hij ook wel. Maar er wordt ook voortdurend gesproken over ons lichaam als Zijn tempel!
Naar dr. A.A. van Ruler
uit: ‘Ik geloof’


Op een zeker moment preekte George Whitefield in Cheltenham en hij verhaalt daarover: “Plotseling daalde de Heere in ons midden neer.” Tijdens zijn bediening gebeurden er verrassende dingen. Bij deze gelegenheid werd hij zelf ook verrast. Het gevolg was: grote vreugde, lofprijzing en dankzegging. Tijdens een opwekking hoef je de mensen niet aan te zetten om God te prijzen. Ze kunnen er gewoon niet mee ophouden, zo vervuld zijn ze van God. Dat is van hun gezichten af te lezen. Zij ondergaan een wezensverandering. Hun gezicht vertoont een hemelse uitdrukking, die deze vreugde en lofprijzing uitstraalt.
Zien we niet in, dat de Kerk van nu daaraan behoefte heeft? Mensen blijven buiten staan, omdat zij vinden dat christenen er zo naargeestig uitzien. Als echter de Heilige Geest wordt uitgestort worden we met vreugde vervuld. Het is geen oppervlakkige, vleselijke en opgeschroefde vreugde, maar deze komt van binnenuit; een kracht van de Geest, die de hele persoonlijkheid doorstraalt en aanzet tot een onuitsprekelijke vreugde.
dr. D. Martyn Lloyd-Jones
uit: ‘Toon mij Uw heerlijkheid’


Zonder dat ik het had verwacht en ook zonder mij te herinneren dat ik ooit iemand ter wereld de zaak had horen noemen, daalde Heilige Geest zó op mij neer dat het mij door lichaam en ziel scheen te gaan. Ik kon de kracht als een golf van elektriciteit door mij heen voelen gaan. Het scheen te komen in steeds maar golven en nog eens golven van vloeibare liefde. Op een andere manier kan ik het niet uitdrukken. Het leek op Gods eigen adem. Ik kan me herinneren dat het om me heen waaide als door reusachtige vleugels. Geen woorden kunnen de wonderbare liefde beschrijven die in mijn hart werd uitgestort. Ik weende luid van vreugde en liefde en ik schreeuwde, om zo te zeggen, letterlijk de volheid van mijn hart uit. Die golven kwamen maar steeds weer over mij, totdat ik, naar ik mij herinner, uitriep: “Here, ik zal sterven als die golven over mij heen blijven gaan. Here, ik kan het niet meer verdragen.” Toch was ik niet bang voor de dood.
Charles G. Finney
uit zijn memoires


“Ik ben verheugd en mijn hart is opgewekt, in mijn bezoekingen ontbreekt mij niets. Ik ben vervuld met de overvloed van rijkdom van mijn God. Ik gevoel heden de trouw van mijn Here Jezus Christus. Ik breng nu in praktijk wat ik anderen gepredikt heb. Toen ik predikte sprak ik als een blinde over de kleuren, zo ik het vergelijk met wat ik nu door de bevinding gevoel. Ik heb meer vorderingen gemaakt en meer geleerd in mijn gevangenschap dan in heel mijn leven. Ik heb de Heilige Geest, Die mij voortdurend bezielt en Die mij onderwijst de wapenen in de strijd te hanteren.”
Als hij zijn doodvonnis verneemt: “Ik ben er zeer verblijd om en had nooit gedacht dat God mij zulk een eer zou aandoen. Ik word van minuut tot minuut versterkt, ja mijn hart springt van vreugde op in mijn binnenste…”
Kort daarna werd hij opgehangen onder de terreur van de Spaanse Inquisitie.
Guido de Bres (1522-1567)

Het was alsof de adem Gods over de samenkomst streek. Je kon een speld horen vallen. Ik sprak ongeveer een uur en ontving grote kracht en vrijheid. Toen ik de uitnodiging gaf om tot Christus te komen beleefden we Pinksteren. De mensen renden naar voren en vielen op hun knieën. Sommigen riepen tot God om genade en anderen zeiden: “Jezus, red mij! Jezus, red mij!” tot ongeveer vierduizend mensen naar voren waren gekomen en we de uitnodiging moesten beëindigen, omdat er geen plaats meer was voor nog meer mensen. De aanwezigen vielen op hun knieën. Het was alsof de Here hen zelf deed neerknielen. Zo had de Heilige Geest op een machtige wijze gewerkt. Zeer zeker was de werking van de Heilige Geest, zoals we die avond meemaakten, de grootste en meest ingrijpende die ik ooit ervaren heb.
dr. Billy Graham

Er moeten ergens bronnen in ons verstopt zijn, zodat het werk van de Geest zich niet in Zijn heerlijkheid openbaren kan
dr. J.H. Bavinck - 1949
in het boek ‘De Heilige Geest’


Zacht en wonderlijk werd ik opgeheven tot in de tegenwoordigheid Gods. Alsof ik met een zesde zintuig was toegerust, voelde ik de wereld der onzichtbare dingen mij omgeven. Ik zag het onzichtbare. De oren mijner ziel gingen open. Ik hoorde muziek des hemels. Bovenaardse melodieën in machtige golven van vreugde vervulden mij.
O. Hallesby
in zijn boek ‘Waarom ik een christen ben’


“Nooit zal ik”, zei de oude man, die het als jongeling gold, “vergeten het gebed dat dominee Lindeboom toen voor mijn ziekbed heeft opgezonden. Na een paar dagen vroeg ik om eten, dat moeder zonder de dokter te raadplegen niet durfde geven. De dokter komt, buigt zich over mij heen en vraagt: ‘Komt dominee Lindeboom hier ook al? Ja, dan begrijp ik het; ’t is me al meer gebeurd dat ik een patiënt opgegeven had en dat hij, na het gebed van die dominee, weer beter werd. Ik ben zelf niet gelovig, maar dat is toch sterk’!”
uit: ‘De strijdende kerk’ - 1950

Samenstelling: Feike ter Velde