God is opgevaren onder gejuich!

Feike ter Velde • 85 - 2009 • Uitgave: 10
…en het Koninkrijk dat komt!

De Bijbel staat vol met teksten die gaan over het Koninkrijk van God. Vele beloften, profetieën en gebeden gaan over dat Koninkrijk. En daar is veel verwarring over. Er zijn hoofdzakelijk twee groepen die hun eigen visie hebben op het Koninkrijk van God. De eerste zegt: het Koninkrijk komt straks, met de Koning, dat is de Here Jezus Christus. De tweede zegt: het Koninkrijk is nu en heeft daarop zijn theologie gebaseerd. Zo ontstond er verwarring. Constatering van deze verwarring in de kerk vraagt om een keuze.


Rond de dag van Zijn hemelvaart komen de vragen over het komende Koninkrijk, het hoe en vooral ook het wanneer aan de orde (Hand. 1:6-7). Vroeger zongen we alleen de Psalmen in de kerk en dat was op de Hemelvaartsdag altijd Psalm 47, waarvan het derde couplet zegt:
God vaart voor het oog
met gejuich omhoog,
’t schel bazuingeluid
galmt Gods glorie uit.

Ik had er wel veel vragen bij, want ten eerste was ik verbaasd dat de hemelvaart van de Here Jezus zo expliciet in de Oude Testament stond. Direct gevolgd door de vraag over het gejuich en het bazuingeschal. Dat vinden we niet terug in de beschrijving van Handelingen 1. Maar ja, zulke vragen kon je aan niemand stellen, dacht ik toen waarschijnlijk. Dus heb ik het erbij gelaten. Bij latere schriftstudie blijken de dingen totaal anders te liggen dan dat ik toen dacht en waarschijnlijk ook wel had geleerd.
Het gejuich en het bazuingeschal hebben zeker ook te maken met de hemel en wat daar gebeurde, toen de Overwinnaar van Golgotha binnenkwam op de dag van Zijn hemelvaart. In Psalm 24 lezen we over de Koning der ere, geweldig in de strijd. Hij kwam met engelenzang naar de aarde en Hij komt in de hemel terug, eveneens met engelenzang. Daarom is Psalm 47 ook geschikt voor de Hemelvaartsdag.

Maar laten we eens kijken naar de onberijmde tekst van Psalm 47. Het is een profetische psalm die spreekt over het komende Koninkrijk. Israël roept de volken op in de handen te klappen en te juichen, omdat de Here de Koning is geworden over de ganse aarde en volken gebracht heeft onder de voeten van Zijn volk, Israël. Israël is ‘hoofd der natiën’ geworden! Hier zitten we midden in het door de theologie geschapen probleem: welk koninkrijk en wanneer?

De meerderheid van het christendom leeft bij de gedachte van ‘het Koninkrijk is nú’. In het Engels wordt dit genoemd: ‘the Kingdom-Now-theology’. Dat is al in de vijfde eeuw begonnen bij de kerkvader Augustinus. Hij heeft de profetie vergeestelijkt, toegepast op het hier en nu van de kerk. Dat heeft tot ernstige dwalingen geleid, zoals heiligenverering (de triomferende kerk, boven), de kerkelijke hiërarchie, e.d. De reformatie heeft die gedachte overgenomen tot op vandaag, hoewel er ook hoopvolle geluiden worden vernomen. Men krijgt oog voor Israëls onvervulde beloften in de Schrift en ook groeit het besef in onze vaderlandse kerk van een nog komend Koninkrijk. Maar de vrijgemaakt-gereformeerde dr. J. Douma uit Kampen zei onlangs nog in het Nederlands Dagblad, dat het Joodse volk niet langer de oogappel van God is. Maar op welke tekst(en) hij dat baseerde werd niet duidelijk. Maar de God van de Bijbel is gelukkig trouw aan Zijn beloften.

In de nieuwe pinksterbeweging, die opkwam in de jaren ’60 werd diezelfde gedachte overgenomen van de kerkelijke theologie, aangevuld met de ‘werken van de Geest’ binnen de koninkrijk-nu-gedachte. Men beroept zich op de tekst: ‘Want zie, het koninkrijk Gods is bij u’ (Luc. 17:21). Bij velen wordt dit uitgelegd als: het Koninkrijk is in uw hart, binnen in u. Maar die uitleg is in strijd met alle teksten in de Schrift over het komende Koninkrijk. Jezus doelde op Zichzelf, immers, Hij was gekomen om Koning te zijn. Zo is Hij aangekondigd (Luc. 1:33) en zo gaf Hij ook Zijn leven (Matt. 27:37).

Binnen de koninkrijk-nu-gedachte moeten er ook wonderen en tekenen gebeuren en ontstaat er nu en dan weer een extreme verwachting van een wereldwijde opwekking. ‘Want wij moeten de wereld klaarmaken voor de komst van de Koning. Want deze wereld en deze koninkrijken worden het domein van Koning Jezus.’

Vorig jaar proclameerde de getatoeëerde Canadees Todd Bentley een uitstorting van de Heilige Geest in Lakeland, Florida en claimde wonderen en tekenen. Zelfs zouden er minstens zeventien doden zijn opgewekt. Er kwam daar een andere Canadees in de bijeenkomst, John Arnott uit Toronto, om te ‘profeteren’ dat deze opwekking wereldwijde vormen zou gaan aannemen en dat deze Todd Bentley op wereldniveau gebruikt zou worden voor die langverwachte wereldopwekking. Kort daarna werd Bentley echter ontmaskerd als een oplichter, konden er geen genezingen worden aangetoond, er bleken geen mensen uit de dood opgestaan. Kortom, wat Gods werk heette te zijn, bleek niet meer dan gebakken lucht, ja zelfs leugen en bedrog.
John Arnott moest later toegeven dat Bentley een zuiplap (‘booster’, zoals Arnott schreef) is en dat hij helaas niet geweten heeft van Bentleys buitenechtelijke relatie. Hij bood zijn excuses aan voor de grote reeks vergissingen die hij heeft gemaakt. Maar hij claimde tegelijkertijd dat het van de duivel zou zijn als iemand een kritisch geluid jegens hem en zijn vergissingen zou laten horen, zo in de zin van ‘zie je wel, ik heb het je wel gezegd’. Men hééft het gezegd, hij wist de dingen zelf, maar heeft een leugenachtige houding aangenomen. Dit is nog steeds op het internet uit zijn eigen mond te horen. Hij loog, hij wist het, niettemin mag niemand van die houding iets zeggen, want zijn bediening - ‘het werk van God’ - in Toronto en overal moet doorgaan.
Zo vermomt deze prediker zichzelf en ontkent het feit dat hij een gewoon mens is en zondaar voor God. Want dat past niet in de ‘koninkrijk-nu-gedachte’. Hij verklaart te bidden om ‘meer van God en meer van de Geest’, maar hij was de grote man in de zogenaamde Toronto Blessing, die overal in de wereld plaatselijke gemeentes heeft stuk doen breken vanwege de extreme uitspattingen die ‘charismatisch’ werden genoemd. Heel veel mensen haakten helemaal af van kerk en geloof en dolen nog steeds rond met grote frustraties. Maar dit zeggen, mag eigenlijk niet, vinden velen, ook in ons land. Een werelds tv-station toonde het bedrog van Bentley aan. Maar onze eigen EO zond nog, nadat alles al was uitgekomen, een heel positief programma uit, inclusief een interview met Bentley zelf. Een journalistiek wanproduct en gewoon onwaar! Vragen aan de EO daarover worden niet beantwoord. Wordt het geen tijd dat zulke dingen openlijk worden gezegd, omwille van de heiligheid van onze God en omwille van de eer van onze Heiland, in Wiens Naam dit alles geschiedt?

Ook in ons land staan er steeds weer mensen op met een vermeend charisma om grote scharen achter zich te krijgen. Boeken verkopen goed in deze kringen. Het zijn mensen die hongeren naar wonderen en tekenen; mensen die zelf ook deel hopen te krijgen aan ‘de krachten van de Geest’, die ze menen te zien bij charismatische leiders als Todd Bentley, Benny Hinn, John Arnott en anderen. Men zegt daar een zegen te hebben ontvangen, maar als je doorvraagt blijkt daar niets van. Meestal het tegendeel; de openheid is weg, de transparantie in het geloofsleven is er niet langer, men acht zichzelf op een hoger geestelijk plan dan mensen die diezelfde ervaringen (welke dan ook) niet hebben ontvangen. Anders gezegd: er is hoogmoed ontstaan. Men wil ook geen verantwoording afleggen, geen fouten erkennen. Alles breekt stuk. De Naam van Jezus wordt besmeurd met geclaimde wonderen, die echter niet meer blijken dan de eigen geschapen droomwereld. Gemeenten breken stuk en er gaan breuklijnen dwars door alles heen: door vriendschappen, door gezinnen en door families.

Psalm 47 schildert ons het komende Koninkrijk en het koningschap van onze Here Jezus. Dán mogen de volken juichen: als het koningschap is gekomen aan onze Here bij de zevende bazuin:
‘En de zevende engel blies de bazuin en luide stemmen klonken in de hemel, zeggende:
Het koningschap over de wereld is gekomen aan onze Here en aan zijn Gezalfde, en Hij zal als koning heersen tot in alle eeuwigheden.
En de vierentwintig oudsten, die voor God op hun tronen gezeten waren, wierpen zich op hun aangezicht en aanbaden God, zeggende:
Wij danken U, Here God, Almachtige, die is en die was, dat Gij uw grote macht hebt opgenomen en het koningschap hebt aanvaard; en de volkeren waren toornig geworden, maar uw toorn is gekomen en de tijd voor de doden om geoordeeld te worden en om het loon te geven aan uw knechten, profeten, en aan de heiligen en aan hen, die uw naam vrezen, aan de kleinen en de groten en om te verderven wie de aarde verderven’
(Op. 11:15-18).

Wat een prachtige 47e Psalm: Israël hersteld, de volkeren het machtsgebied van de Koning - het Vrederijk is gekomen. Waarlijk: de Hemelvaartsdag is een dag om nu alvast feest te vieren. Door onze tranen heen, vanwege alle gebrokenheid, mogen we vreugde bedrijven, want straks komt Gods rijk! Geweldenaars grijpen ernaar (Matt. 11:12), maar zij komen steeds verder op dwaalwegen als zij zich niet laten gezeggen en vermanen door het Woord!

Feike ter Velde