Gods thora: levensgids

Gieneke van Veen-Vrolijk • 81 - 2005/06 • Uitgave: 3
Gods thora: levensgids



Wie thuis is in het bijbelse taalgebruik, kent het Hebreeuwse woord ‘Thora’, meestal vertaald met ‘Wet’. Is deze vertaling juist? Waar slaat ‘Thora’ op?

Het begrip ‘Thora’ is afgeleid van het Hebreeuwse werkwoord ‘yarah’ dat leren, onderwijzen, (aan)wijzen, gidsen, instrueren betekent. ‘Thora’ betekent: leer, onderricht, onderwijzing, gids, instructie, aanwijzing. Mozes’ boeken zijn ‘Thora’, maar tevens geheel Gods Woord. Zo sprak Christus over de Thora en citeerde een Psalm (Joh. 10:34).

Het Nieuwe Testament duidt ‘Thora’ aan als ‘Nomos’ (=Wet). Gods onderricht is dus niet optioneel, evenmin bedoeld als keuze, bepaald door menselijke inzicht(en), situatie(s), voorkeur of ideeën. Heel de Bijbel is Gods Thora/Leer, waarin Hij Zijn Onderricht geeft als onontbeerlijke levensgids, waaraan wij ons moeten houden. Daarom moest Jozua deze Gids voortdurend bestuderen (Joz.1:8). Gods Thora is volmaakt onderricht die de ziel tot God bekeert (Ps. 19:8a) en richtingaanwijzer die profetisch heenwijst naar de Messias.

De Thora werd onderwezen door priesters, profeten, door mannen als Mozes (Deut. 30:10) en Ezra (Ezra 7:6,10). Ook ouders mogen/moeten hun kinderen Gods Onderricht onderwijzen (Spr. 1:8b;6:20b). Voorrecht en belangrijke opgave die ook in deze tijd christenouders geldt.

Toen Ezra de teruggekeerde ballingen de Thora voorlas had men “oren naar de Thora” om verstandig te worden (Neh. 8:4,14). Dat is de toegewijde houding van de gezegende, vruchtbare mens die voortdurend Gods Levensgids overdenkt (Ps. 1:2).

“Hoe lief heb ik Uw Thora…” (Ps. 119:97a).



Gieneke van Veen