Gods wil – een geheimenis!

Feike ter Velde • 83 - 2007 • Uitgave: 2
In ons land zien we dat de christelijke kerk als het ware weer een beetje uit haar, eigen gekozen, isolement kruipt. Dat gevoel komt misschien wel vooral omdat ‘geloven weer mag’, CDA en ChristenUnie het politieke domein sterk beïnvloeden en de grote ethische debatten zijn weggeëbd. Vrijzinnige en atheïstische figuren in heidense media sputteren nog een beetje na en kunnen het niet nalaten te spotten. Maar wat is er nu werkelijk gewonnen? Vragen kerken en christenen nu meer naar het geheimenis van Gods wil?

Er is een zekere overwinningsroes gekomen toen het nieuwe kabinet rond was en de kleine ChristenUnie (CU) van André Rouvoet een duidelijk stempel bleek te kunnen zetten op het nieuwe regeringsbeleid. We hebben er allemaal veel verwachtingen van. ‘Christelijk en sociaal’ was vooral de kernspreuk in de campagne en dat spreekt velen aan. De harde liberale lijn van de VVD is verlaten, de broekriem van de grote massa hoeft (voorlopig?) niet verder te worden aangehaald, mede omdat er financieel meer ruimte is gekomen voor de overheid dankzij een verbeterde economie. Premier Balkenende bleek gelijk te hebben gehad toen hij aan het begin van zijn vorige kabinet zei: “Eerst komt het zuur, maar daarna het zoet.” Er moesten hervormingen komen, omdat de overheidsfinanciën grote tekorten lieten zien. De economische recessie werd op alle terreinen gevoeld. Er was minder te besteden en de financiering van de gezondheidszorg moest worden veranderd. Dat laatste moet in de hele Westerse wereld gebeuren. In Amerika zucht men al jaren om verbetering van de zorgfinanciering en in Europa kijken veel landen naar Nederland, die de klus in hun ogen heeft geklaard. Nu is er rust en kan er verder worden geregeerd. De christelijke partijen zitten er comfortabel bij. Volgens een EO-conferentie is de christenheid ‘de schaamte voorbij’ en kunnen we vrijmoedig de wereld inkijken. Maar wat hebben we dan geleerd van de tijd die achter ons ligt?

De laatste tientallen jaren is de kerk weggedrukt naar de rand van de samenleving en volgens sommigen atheïstische opiniemakers loopt het geloof op zijn laatste benen. Dat dit nu in de politieke realiteit anders blijkt heeft grote monden, als die van minister Ronald Plasterk, klaarblijkelijk het zwijgen opgelegd. Nu zit hij als minister van Onderwijs in een overwegend christelijke kabinet. Dat andere heidenen in dit land niet schromen de ChristenUnie op één lijn te stellen met de fundamentalistische islam is niet alleen dom, maar ook – en zo is het waarschijnlijk bedoeld – kwetsend. Dom, omdat men het verschil niet kent tussen het christelijk geloof en de islam. Die twee hebben namelijk niets (!) gemeenschappelijks. Kwetsend, omdat christenen hetzelfde zouden doen als islamitische bommenleggers.

Dit genoemd hebbend dringt zich toch de vraag op: wat hebben we nu geleerd? Het christelijk geloof is ten diepste een levende relatie met de levende God. Christenen in het publieke domein, zoals in de politiek, moeten dat christelijk geloof zichtbaar maken in concrete politieke daden en daarbij een heldere christelijke motivatie en onderbouwing van hun standpunt laten horen en zien. Daarbij hoort heel concreet de zorg voor de zwakkere in de samenleving, het ‘omzien naar weduwen en wezen’ en het concreet helpen van mensen die hulp nodig hebben. Zij die dit moeten uitvoeren, behoren daarin te worden opgevoed. Een ambtenaar in het gemeentehuis behoort iemand die om hulp komt en een uitkering nodig heeft ook met respect en met vriendelijkheid te helpen. Het kan toch niet zo zijn dat zo iemand door een arrogante ambtenaar wordt weggestuurd, omdat hij of zij op het formulier iets niet goed had ingevuld. Er zijn op dit punt schrijnende voorbeelden van ambtenaren achter het loket, die een goed salaris verdienen, maar geen hand uitsteken. Sterker nog: ze brengen mensen tot wanhoop en agressie in de spreekkamer, omdat ze niet worden geholpen, maar vernederd en gekwetst. Christelijk en sociaal moet zeker ook op dát niveau gestalte krijgen. Deze ambtenaren moeten op cursus en er moet controle zijn op hun gedrag achter het loket. Als ze een mens die om hulp komt, niet met respect en met vriendelijkheid kunnen helpen, horen niet ze op die plek te zitten. Christenen op alle niveaus, zeker ook in het gemeentehuis van dorp en stad, hebben hierin een grote taak, die verder reikt dan de uren tussen negen en vijf vol te maken. Christenen behoren een reputatie te hebben op dit punt. Hieraan wordt het christen-zijn in de politiek gezien, gemeten en beoordeeld. Ik hoop dat de CU in dit opzicht initiatieven nemen zal! Dáá¡r zie ik naar uit!

Maar dan verder. We mogen het ‘geheimenis van Gods wil’ leren kennen (Ef. 1:9). Dat gaat een stap dieper. Dat ligt niet direct in het publieke domein. We moeten oog krijgen voor het verborgene in het geloof, voor het transcendente – de zichtbare werkelijkheid overstijgende – aspect van de Bijbelse openbaring. Het Evangelie is een geheimenis, Gods wil is een geheimenis, de Bijbel spreekt over ‘het geheimenis Gods, Christus, in Wie al de schatten van wijsheid en kennis verborgen zijn’ (Kol. 2:2,3). Het ligt allemaal niet zo duidelijk op straat en we kunnen het christelijk geloof niet op een A4-tje aan minister Ronald Plasterk uitleggen. Maar als christenen in de praktijk van elke dag – achter het loket in het gemeentehuis dus – werkelijk christen zijn, gedreven door de liefde van God, dan komt er ook ruimte om het geheimenis voor de ongelovige Plasterk en de zijnen uit te leggen. Die geheimenissen gaan over het wonder van de verzoening tussen de levende God en de mens, over de prijs die Jezus Christus betaalde om het allermooiste mogelijk te maken: namelijk dat een mens vergeving van zonde en schuld kan ontvangen, maar ook dat de ware christen een ‘nieuwe (!) schepping’ is (2 Kor. 5:17), door het wonder van de wedergeboorte en de vernieuwing door de Heilige Geest.

Het wordt tijd dat in kerk en kring voor dát geheimenis meer plaats komt en meer onderwijs. Te veel mensen die zeggen dat ze christen zijn, weten eigenlijk niet eens precies wat dat inhoudt. Ze kunnen het amper woorden geven. Onze kennis van de Godsopenbaring in de Schrift en Zijn handelen met de mens, is onvoorstelbaar gering. We hebben geloofsvernieuwing nodig. We hebben nodig dat we Christus leren kennen door de kracht van de Heilige Geest, die gekomen is op de Pinksterdag, om ons tot levende getuigen – leesbare brieven – van Christus te maken. Dáár moet onderwijs over komen – gewoon Bijbelstudie. Dat moet ook in de opleiding theologie gedaan worden, waar Bijbelse vroomheid vaak ver te zoeken is, sterker nog: vaak wordt afgewezen en bespot. Stond er niet in de krant destijds dat zestien procent(!) van de predikanten in ons land niet eens gelooft dat God bestaat? Wat doen zulke mensen op de kansel? Laten we onze dominees en voorgangers gewoon vragen te preken over bekering, over wedergeboorte, over het geheimenis van ‘Christus in ons’ (Kol. 1:27) en wat dat betekent. Laten predikers tijdens de kerkdienst aan mensen vragen wie dit geheimenis nog niet kent. Laten de ouderlingen opgeleid worden tot echte ‘oudsten’, die de kudde kunnen leiden tot Christus in onderricht en gebed, zodat mensen keuzes maken, stappen zetten en de kerk van binnenuit wordt vernieuwd. Laten onze dominees gaan preken over het profetisch Woord, de onvervulde beloften voor Israël, het toekomstige lot van de Joden en van Jeruzalem, over de toekomst van de kerk in het licht van Jezus’ onderwijs en dat van Paulus. Te lang zijn de mensen dom gehouden. Te vaak preken voorgangers hun stokpaardjes, waardoor de Gemeente geestelijke verarmt en verschraalt. We hebben een opwekking nodig! De héle Bijbel moet open en moet aan het woord komen. Dan komt er zicht op de wereld en de toekomst. Dán verandert er wat in ons land, blijft er geen geestelijk vacuüm en zal de Islam het niet over kunnen nemen.

Politici moeten het echte christelijke standpunt en de echte christelijke wereldvisie uitdragen en geen slap aftreksel daarvan, zodat niemand begrijpt wat christenen tot christenen maakt en wát hen drijft. Dáár zien we naar uit!

Feike ter Velde