‘Hans Esbach: 'Ik wilde niets anders dan God dienen’'

Feike ter Velde • 82 - 2006/07 • Uitgave: 26
“Nóg was de lamp Gods niet uitgegaan,” lezen we in de Bijbel over de tijd van de profeet Samuël. Hij werd geroepen om Gods volk naar Hemzelf terug te leiden. De lamp van God is ook vandaag nog niet uitgegaan in de kerk. “Ik ben geroepen in de Kerk en mag in die kerk werkzaam zijn, ondanks alle lauwheid, lamlendigheid en vrijzinnigheid die er ook is. Maar God kan én wil in de Kerk Zijn vernieuwende kracht geven. En dat zien we gebeuren,” zegt ds. Hans Esbach van het Evangelisch Werkverband (EWV) binnen de Protestantse Kerk in Nederland.

Mijn vader is van de Gereformeerde Gemeente, maar mijn ouders zijn overgegaan naar de Gereformeerde kerk. Daar ben ik in opgegroeid. Toen ik trouwde, ben ik toegetreden tot de kerk waartoe mijn vrouw behoorde: de Hervormde kerk. Nu zijn we dus deel van de Protestantse Kerk in Nederland. Toen ik een jongen van zeventien jaar oud was, ben ik heel bewust tot levend geloof in de Here Jezus Christus gekomen. Aanvankelijk had ik eigenlijk niets meer met het geloof. Ik had het wel gezien en was afgehaakt. Maar ik werd door een meisje dat ik kende gevraagd om in een muziekgroepje te komen meespelen.
Dat muziekgroepje bestond uit positief gelovige jongeren. Zij gingen eerst bidden, voordat we muziek gingen maken. Ik leerde een geloofsbeleving kennen, die ik nooit eerder had gezien. Ik dacht toen: “O, dus zó kan het ook.” Ik was eerst verwonderd en toen kreeg ik ook zelf een verlangen om zó te leren geloven. Op een avond ben ik voor mijn bed neergeknield en heb eenvoudig aan de Here Jezus gevraagd of Hij ook in mijn hart en leven wilde binnenkomen. En dat heeft Hij gedaan.
De vader van dat meisje, broeder Jaap Roeleveld in Den Haag, is later mijn geestelijke vader geworden. Hij is al in de negentig, maar ik zoek hem nog regelmatig op. Ik werd écht veranderd en ik wilde de rest van mijn leven niets anders dan God dienen, elke dag. Ik ging naar de Bijbelschool, want ik wilde me goed voorbereid in dienst van de Here stellen. Er was niet veel andere keuze in die tijd dan het Nederlands Bijbelinstituut – een soort theologieopleiding op HBO-niveau. De vrijzinnige invloed bleek daar echter behoorlijk groot. Ik wist van niks. Ik wilde alleen de God die mij veranderd had, dienen en over Hem wilde ik leren. Maar één van de eerste dingen die ik daar hoorde was dat Gen. 1:1-12 niet historisch was en ook zo niet moesten worden opgevat. En daarmee was de toon gezet. Ik twijfelde en kreeg de ene vraag na de andere te verwerken in mijn jonge geloofsleven. Met al die vragen ging ik steeds naar broeder Roeleveld en die kon mij antwoorden geven, ook gaf hij mij boeken te lezen. En wat hij maar in zijn boekenkast had staan over al die onderwerpen die ter sprake kwamen en die zo vaak haaks stonden op wat ik in de Bijbel las, hij had er altijd wel een boekje over. We hebben heel wat afgepraat, broeder Roeleveld en ik. Hij werd echt mijn geestelijke vader. Hij leerde me tegen de stroom in te roeien en verschafte me de informatie en kennis die ik daarbij nodig had. Hij wees me de weg en ik kon staande blijven in mijn geloof. Toen dat meisje, hun dochter dus, ziek werd en stierf op negentienjarige leeftijd was dat de eerste echte geloofscrisis in mijn leven. Hoe had dat nu kunnen gebeuren, vroeg ik mij af. Maar door de wijze waarop Jaap Roeleveld en zijn vrouw met hun verdriet omgingen, hoe zij staande bleven in hun geloof, heb ik leren zien dat ons geloof ook stand houdt in crises.

Ik ben bij Youth for Christ gegaan. Later zijn we naar Denemarken verhuisd, waar ik ook een werk van Youth for Christ heb opgezet. Tegelijkertijd kon ik doorstuderen aan de Universiteit van Utrecht. Terug in Nederland kreeg ik een deeltijdplaats in een wijkgemeente van Enschede. En later werd ik volledig predikant in Nootdorp, toen Aalsmeer en daarna Spijkenisse. In Spijkenisse zaten er nog maar veertig mensen in de kerkdienst. Het gebouw stond te koop en men zou de Gemeente opheffen. Daar lag een grote uitdaging: werken aan vernieuwing van de kerk. Het begon te groeien. Nu, mede dankzij mijn opvolger daar, is het kerkgebouw te klein. Elke zondag stampvol, veel jonge mensen. Heerlijk om te zien! Daarom geloof ik erin dat God de kerk vandaag wil vernieuwen. We moeten niet bij de pakken neer gaan zitten, maar aan ’t werk gaan. God verlangt ernaar de kerk te vernieuwen. Als wij maar gaan!

Op een dag kwamen we met acht predikanten bij elkaar. Uit de Hervormde Kerk verdwenen jaarlijks zestigduizend(!) leden. Een jaar lang baden we als dominees en verootmoedigden we ons voor de Here en vroegen: “Here, wat doen we fout?” Toen hebben we een manifest opgesteld en dat is het geboortedocument van het EWV geworden. Wereldwijd groeit de evangelische beweging en wat kunnen we er als oude kerk van leren. De evangelische mensen moeten een plaats hebben in de kerk, hoe divers dat ook is. Alle mensen in de kerk moeten hun geloof leren belijden en verwoorden, ook naar elkaar toe. Nu zijn er in Nederland al zo’n vijftienhonderd(!) groeigroepen binnen de PKN die met het materiaal van het EWV samen de Bijbel lezen, zonder dat de dominee daar bij hoeft te zitten om het woord te doen. Mensen leren zelf wat het betekent te geloven en te groeien in dat geloof naar volwassenheid. Dat is wezenlijk voor de opbouw van de kerk. De groeigroep leert anderen erbij te betrekken en zo nieuwe mensen mee te nemen, ook naar de kerkdienst op zondag, die daar anders niet zouden komen. Het EWV heeft grote plannen, ook als het gaat om het stichten van nieuwe kerken. De oude kerk moet missionair zijn. De oude Sara lachte eerst, maar sloot later wel haar kind in haar armen. Er moet nieuwe aandacht komen voor het werk van de Heilige Geest en zijn gaven aan de Gemeente. De Kerk moet ook plaats zijn van voorbede voor zieken in genezingsdiensten. De ziekenzalving van Jakobus 5 vindt alweer in veel kerken plaats. De liturgie moet worden verlevendigd en vernieuwd. We moeten oog krijgen voor Israël en zijn Bijbelse toekomst. De vervangingstheologie heeft Israël grote schade gebracht, denk alleen maar aan de dood van de zes miljoen. Maar ook de kerk heeft grote schade opgelopen door Israël uit te sluiten van Gods specifieke beloften voor Zijn volk.

21 april a.s. hebben we onze landelijk dag in conferentieoord “De Betteld” te Zelhem met het thema: “De Koning komt met kracht en heerlijkheid”. Dat thema is tweeledig: Hij komt met kracht in ons leven door de Heilige Geest (Hand. 1:8), maar Hij komt ook terug. Een levende gemeente is ook een verwachtende Gemeente. Onze cursus over de Heilige Geest is door duizenden mensen in het land gevolgd en er blijkt een grote dorst te zijn naar het levende water (Joh. 7:37-39). Voor velen is Hij gekomen met kracht om het leven van mensen te vernieuwen. En dat doet Hij nog dagelijks. “Wie dorst heeft mag komen,” zegt Jezus. Maar hij komt ook in de tijd: Zijn Wederkomst. Hoe treft Hij ons aan, slapend of wakker? Van die twee aspecten zal deze dag, die we vernieuwingsfestival hebben genoemd, vol zijn.

Feike ter Velde