Heerlijk heidendom: het laïcisme

Henk P. Medema • 81 - 2005/06 • Uitgave: 24
Heerlijk heidendom: het laïcisme



Sommige Nederlanders begrijpen niet dat ik niet ‘zielig’ ben vanwege mijn geloofsverleden. Dit komt omdat ik zo ongelooflijk gelukkig ben dat ik het achter me heb gelaten, niet zal branden in de hel en nu als heiden kan leven in dit heerlijke, vrije land.

Ayaan Hirsi Ali - in haar Voorwoord, op 25 december 2003, bij het Atheïstisch Manifest door Herman Philipse



Ayaan Hirsi Ali (VVD), voorgedragen als kandidaat voor de Nobelprijs voor de Vrede 2006, heeft die voordracht te danken aan het feit dat ze heiden is. Het Noorse parlementslid Christian Tybring-Gjedde looft Hirsi Ali om haar strijd voor gelijkwaardigheid, gelijke behandeling, vrijheid van meningsuiting en vrijheid van godsdienst. Tybring-Gjedde noemt Hirsi Ali 'een fantastische vrouw' in het dagblad Dagsavisen. Hij bewondert haar omdat ze doorgaat met haar strijd en blijft werken aan een opvolger van haar film Submission, ondanks het feit dat ze constant onder politiebewaking staat en bedreigd wordt.

Ayaan is evenwel een bijzondere heiden en dat vereist enige toelichting: ze is een postmoderne heiden, een laïcist. Het laïcisme is een vorm van heidendom die we in onze tijd tegenkomen, maar waar we nog steeds niet aan gewend zijn.

Toen Ayaan, oorspronkelijk moslima, het Atheïstisch Manifest van Herman Philipse uitlas, werd haar de hele wereld duidelijk: Allah bestaat niet, de andere goden bestaan ook niet en de hel evenmin. De hemel stortte zich niet op haar neer en ze werd niet verlamd of waanzinnig doordat ze de toorn van Allah had gewekt; in plaats van verdoemd werd ze verlicht. In het vervolg ging zij nu als heiden door het leven.

Dat betekent niet dat ze daarmee aan anderen verbiedt om hun eigen religieuze opvattingen aan te hangen. Integendeel: laten ze dat maar rustig doen! Of ze nu moslim zijn, of katholiek, of joods, of wat dan ook: iedereen mag zijn eigen set opvattingen erop na houden. Alleen: niet in het openbaar. Laat men zich ertoe beperken dat die in de binnenkamer worden beleefd, in de beslotenheid waar men alleen met God is en eventueel met zijn geloofsgenoten.



Het is voor ons als christenen goed om kennis te maken met dit nieuwe type heidenen, want Ayaan Hirsi Ali is de enige niet: ze deelt haar opvattingen met o.a. August Hans den Boef Ronald Plasterk, Geert Wilders en vele anderen. Secularisatie is voor hen niet een maatschappelijk historisch feit, maar een politiek hoog gewenst doel. De klassieke grondrechten mogen ervoor worden afgeschaft, móeten dat zelfs. De religie moet worden teruggedrongen naar wat voor plek dan ook, als de deuren maar dicht zitten. Met een variant op Jezus’ woorden, ‘Gij, ga in uw binnenkamer’, willen ze elke religie uit het straatbeeld verbannen. En dat onder de pretentie dat zij zelf bóven iedere vorm van religie staan. Alles mag, maar iedere god valt onder een algemeen verbod.

En wij, als christenen? Wij hebben dat niet in de gaten gehad, we wisten helemaal niet dat het al zover was. Want het debat dat we ons door deze laïcisten hebben laten opdringen, was een discussie die we helemaal niet hadden moeten voeren. Wie heeft er nu gelijk, de christenen of de moslims? Ze zeggen allebei dat ze het aan het rechte eind hebben — wie heeft er nu gelijk? Weet je wat: jullie gaan, lieve en aardige religieuze mensen, maar eens terug naar jullie binnenkamer. Dan maak je dáár maar uit wie er gelijk heeft, maar ons, verstandige en wijze en intelligente mensen van deze wereld, val je daar niet mee lastig. Is dat zo goed? Tot ziens dan! We horen het wel als je eruit bent met elkaar.

Wij christenen, goede en goedige mensen als we zijn, wij gingen al. Gedwee en gehoorzaam lieten we ons terugdringen naar de plek waar we niemand in de weg zaten.

Het valt ons, dat mogen we er nog wel even tussendoor opmerken, ook op, wat een geweldige arrogantie er in dit standpunt zit. Wij atheïsten, wij hebben het wel goed getroffen! We geloven niets en daardoor geloven we alles, want we hebben geen enkele optie uitgesloten – behalve dan dat iets waar is. Jullie, christenen en moslims (en wie er nog meer bij komen, die kunnen er ook bij) - naar je hok!

We hebben ons, nog niet zo lang geleden, als christenen wel eens zorgen gemaakt over christenvervolging. We hebben elkaar, terecht, gewaarschuwd dat het daartoe zou kunnen komen. Beelden van de vroegere Sovjet-Unie, het huidige China en Noord-Korea: invallen van de politie tijdens kerkdiensten, rammelende handboeien, gesloten gevangenisdeuren. Voorlopig lijkt het daar niet op. Waar het wel op lijkt, is dat er een nieuwe gevangenisdeur voor ons wordt opengezet: die van onze eigen binnenkamer.



Daar gaat de moslim niet mee akkoord en dat kan hij ook niet. Voor hem is z’n geloof eigenlijk niet eens iets wat hij gelooft, maar een weg die hij gaat. Helemaal afgezien van wat wij de ‘extreemfundamentalistische’ moslim (zoals wij die actief aantreffen in bepaalde hoeken van de islam) horen beweren, wil hij de sahada (de geloofsbelijdenis), de salat (de gebeden), de sawm (de vasten), de zakat (de aalmoezen) en de hadj (eenmaal in je leven naar Mekka) praktiseren. Allemaal dingen die je in het openbaar móet doen.

En wij dan, als christenen? Wat zou u tegen Hirisi Ali zeggen, als ze haar verhaal aan u kwam vertellen? En wat zou u zeggen tegen Christian Tybring-Gjedde, als die zijn Nobelprijs aan u zou willen ‘verkopen’?
Ten eerste: net als mijn buurman, de moslim, wil ik graag de vrijheid hebben om publiekelijk mijn geloof te praktiseren. Ik wil me ondubbelzinnig profileren als christen op de straten en pleinen van de stad. Want ook daar moet Christus gediend worden en van Hem getuigd worden.

Ten tweede: anders dan mijn buurman, de moslim, heb ik iets met God. Laat er geen misverstand over bestaan: ik geloof best dat hij óók iets heeft met de god die hij Allah noemt, en die hij beschouwt als zijn Opperwezen. Maar mijn relatie is, anders dan de zijne, heel persoonlijk: ik noem Hem mijn Vader, ik zeg Abba, ‘pappa’ door de Heilige Geest. Ik erken Hem als de Zoon, Hij is mijn Heiland en mijn Heer en ik bemin Hem en bewonder Hem als Degene die alles voor mij gedaan heeft. En ik herken Hem als de Heilige Geest, dankbaar en blij, Degene die in mij woont en die me leidt en meevoert door deze wereld heen.



Eigenlijk bestaat het natuurlijk niet dat iemand ‘religieus neutraal’ is. Die positie neemt het laïcisme graag in, omdat je vanuit die verheven plek heerlijk patroniserend kunt optreden tegen die arme mensen die nog niet in de gaten hebben dat de Verlichting een einde heeft gemaakt aan het bestaan van God en dat het postmodernisme heeft afgerekend met de grote verhalen over God.

Zo’n archimedisch punt, verheven boven alle religie, bestaat niet. Anti-religie is ook een religie. Een keuze tegenover God (welke god dan ook!) is tegelijk een keuze aangaande God. Hoe harder iemand tegen een muur schopt, hoe pijnlijker hij het bestaan van die muur bevestigt.



Henk P. Medema