Heilig, Heilig, Heilig

Jef de Vriese • 87 - 2011 • Uitgave: 24
God is heilig, niet gewoon heilig, maar volmaakt hoogstverheven: heilig, heilig, heilig (Jesaja 6:1-4). Geen enkele eigenschap van Hem wordt in de Bijbel drie keer herhaald. Maar deze is de superlatieve uitdrukking van Zijn aard.
Alleen al de aankondiging van Zijn heiligheid doet de levenloze dorpelposten van de tempel beven. Hoeveel te meer beeft de mens die Zijn heiligheid mag zien! Wanneer mensen in de aanwezigheid van God komen gebeurt dit: ‘Wee mij, ik ga ten onder…’ (Jesaja 6:5; Jeremia 23:9; Hebreeën 3:16; Openbaring 1:17). Zijn heiligheid is eerst en vooral ontzaglijk vreeswekkend, maar ook reden voor een feest (Nehemia 8:12)!
Gods heiligheid is exclusief. Zij is van onveranderlijke, stabiele en permanente waarde. God is niet vergelijkbaar. Zijn heiligheid is uniek. Hij alleen is heilig. Zelfs de heilige engelen bedekken gezicht en voeten in de tegenwoordigheid van de driemaal heilig God (Jesaja 6:2). De Schepper is de Heilige, de Unieke, de gans Andere, onderscheiden, afgescheiden en apart van alles en iedereen. Zijn geduld is uniek. Zijn liefde is uniek. Zijn toorn is uniek. Zijn kracht is uniek. Zijn wijsheid is uniek. Zijn heiligheid is geen apart kenmerk, naast vele andere. Zijn heiligheid is de aard van alles in Hem.
Zijn heiligheid confronteert ons met wie Hij is, waardoor we beseffen wie wij zijn. Wij zijn zondig. Dat hoeft geen drie keer herhaald te worden. Wij zijn allen hetzelfde en zonde is ons bekend en gewoon. God is in niets gewoon. God is heilig, heilig, heilig. Niemand is als Hij (Jesaja 40:25; 1 Samuël 2:2).

Jef De Vriese