Henk Schipper: Mijn tweede bekering

Feike ter Velde • 86 - 2010 • Uitgave: 6
Mijn tweede bekering

De laatste twaalf jaar van zijn werkzame leven was hij bedrijfsdirecteur bij het Bouwfonds in Hoevelaken. Van huis uit is hij financieel manager in het bedrijfsleven. Op zijn vijfenzestigste ging hij met pensioen. Hij is nog anderhalf jaar doorgegaan om zaken goed af te ronden; bijvoorbeeld de dingen rond de gemeentegarantie bij een hypotheekverstrekking. In die tijd verloor hij zijn vrouw en kwam in een onverwachte crisis die vooral zijn geloof betrof. Hij is als hobby toen gaan schilderen met olieverf op doek. Later is hij een indrukwekkend boek gaan schrijven, over de Persoon van Christus, de Messias, in de Heilige Schrift(*). Henk Schipper (81) vertelt.


Toen mijn vrouw in 1992 overleed, kwam ik in een crisis terecht. Grote vragen naar het waarom overkomt dit mij? Ik had het gevoel dat de Here mij wilde kastijden. Ik raakte overtuigd van mijn eigen falen in mijn geloofsleven. Ik wist niet van de weg der overwinning. Van mijn kindertijd af was ik gelovig. Ik was altijd actief in de kerk, bijvoorbeeld als kerkvoogd. Dat was in de Hervormde Kerk, Gereformeerde Bond. Ik ging mij in die crisis afvragen: Wie staat er nu eigenlijk centraal in je leven? Waar is de Here Jezus in je leven? Er kwamen ook dingen uit mijn werk naar boven, zoals mensen die met zwart geld te maken hadden en ik zat daar midden in.
Ik zag altijd wel dat je bepaalde onhebbelijkheden hebt, die er niet zouden moeten zijn. Maar ja, ik had ook van die overwegingen dat je zondaar blijft tot de dood en dus kwam ik daarmee ook niet echt verder. Vergeving was er altijd, dat hoorde je in de prediking, maar overwinning over zonde was eigenlijk onmogelijk. In diezelfde sfeer had ik mijn geestelijk leven en mijn overwegingen. Uiteindelijk blijft dan ook de zekerheid van het geloof uit. Niet dat ik een compromis met de zonde sloot, want ik bleef er altijd last van houden. Vooral rond het avondmaal speelden dan de dingen op, waarmee je eigenlijk rondloopt.

In de tijd dat ik weduwnaar was kwam ik daar allemaal concreter achter. Van Kohlbrugge begreep ik dat er een soort tweede bekering mogelijk is. Ik vond daar wel meer bemoediging in, maar eigenlijk geen echte voldoening. Het bleef onbevredigend. Ik had nooit in de prediking gehoord dat er overwinning over zonde mogelijk was. De werking van de Heilige Geest, zoals Romeinen 6 - met Christus mede gekruisigd… - kende ik niet in de praktijk.
Ik had in volle overtuiging belijdenis van mijn geloof gedaan, in de Hervormde kerk, op drieëntwintig jarige leeftijd. Dat was in Giethoorn. Mijn ouders waren oorspronkelijk Doopsgezind - daar doopt men volwassenen en daar was ik dus als kind niet gedoopt. Direct na mijn belijdenis ben ik in diezelfde dienst gedoopt. Dat was allemaal voor mij heel bewust gekozen. Avondmaal die eerste keer was voor mij indrukwekkend. De preek ging over de vraag van de Here Jezus aan Petrus: Heb je me waarlijk lief? Die vraag kwam ook tot mij... toen. Ik kon niet blijven zitten en nam voor het eerst deel aan het Avondmaal. En dan gaat je leven verder. Carrière maken, het bedrijfsleven in en alle dingen die het leven zo vol kunnen maken. De Here is dan niet altijd op de eerste plaats.

Na de dood van mijn vrouw, op 66-jarige leeftijd, werd ik stil gezet. Ik kwam in die tijd tot mijn tweede bekering. De Here werkte in mijn hart. Ik was er dagelijks mee bezig... midden in mijn beproeving en mijn grote waaroms over de dood van mijn vrouw. Wat mij erg geholpen heeft is het boek van Elisabeth Elliot, Lijden is niet voor niets. Ik leerde dat de Here lijden en beproeving wil gebruiken om je dichter bij Hem te brengen. Daar heb ik veel aan gehad. Elisabeth Elliot is een van de weduwen van die vijf zendelingen die werden vermoord in Zuid-Amerika. Die vijf weduwen zijn later teruggekeerd tot die Indianen en zeer velen kwamen tot levend geloof. Haar verhaal en lessen lezende ervoer ik dat de Geest je uitdrijft naar de belijdenis van zonde. Ik kwam dan tot volledige overgave aan de Here Jezus.
Dat vaste besluit heb ik toen genomen en heb dat in gebed woorden gegeven. Ik ging God echt zien als mijn Vader, midden in mijn geestelijk crisis. Ik ging zien, dat Hij mij echt liefheeft; dat Hij echt het beste met mij voor heeft. De dood van mijn vrouw was kastijding, maar door Hem gebruikt als een liefdevol trekken naar Hem toe. Ik kreeg drang om het de Vader te zeggen in gebed. Ook te belijden dat de Here Jezus niet op de eerste plaats had gestaan. Toen is alles nieuw geworden... zeg maar een tweede bekering.

Direct daarna kwam iemand die vroeg of ik vrijwilliger zou willen worden bij de John Bunyan Stichting. Alsof de Here mij direct ging inschakelen. Zij maken boeken, een uitgeverij dus, maar het is ook een goede doelen stichting. Ze geven veel boeken weg als een evangelisatiemiddel. Ze geven ook boeken opnieuw uit, zoals die van Bunyan en ook kinderbijbels. Ik ging daar praktische dingen doen, zoals contact met de donateurs, de redactie en het uitgeven van het blad, het staan op de beurzen, etc.

Zo heb ik de volle diepte en rijkdom van het Evangelie, het verlossende Evangelie, pas leren begrijpen midden in een crisis op 66-jarige leeftijd. Dat is jammer, heel jammer! Als ik dat eerder had geweten of gezien, of een duidelijk appel in deze richting had gehoord, was mijn leven misschien toch anders geweest. Ik ben opgegroeid bij het horen van Je blijft zondaar tot de dood - overwinning is onmogelijk. Als je terugkijkt was de kerkdienst vaak meer een treurzang over eigen falen, dan een lofzang over de overwinning van Christus. Gelukkig is dat niet overal zo. Er zijn ook predikanten die wel over de overwinning in Christus preken, maar die worden veelal tot de 'zware dominees' gerekend, die de massa tegenwoordig niet meer wil horen.
Ik ben ook gaan begrijpen dat het werk van de Heilige Geest niet of nauwelijks aan bod komt. Mensen moeten het teveel zèlf doen. Dat zie je helaas ook vaak in het pastoraat. Je komt dan bij jezelf uit en wordt niet verlost! Mijn moeder had, hoewel Doopsgezind, ook wel evangelische trekjes die ik onbewust ook had meegekregen. Ik had diep in mijn hart vragen waarmee ik nooit helemaal klaar was gekomen, zoals het dankgebed na de kinderdoop. Alsof het kind al tot levend geloof was gekomen. Dat vond ik altijd vreemd.

In die tijd ben ik begonnen aan de opleiding schilderen, aan de kunstacademie in Laren. Ik heb toen ook mijn tweede vrouw leren kennen, op een Bijbelstudieavond van de Hervormde kerk. Zij heeft in de zending gewerkt. Zij kwam uit de evangelische wereld, baptist. Ik werd daarna ook voorzitter van de evangelisatie- en zendingscommissie. Er ontstond een zekere samenwerking met andere kerken. We hebben veel evangelisatiewerk mogen doen. Daarna werd ik daar ouderling. Was een mooie tijd. Ik kon andere mensen troosten die door lijden en beproevingen heengingen. Maar ik ontdekte bij de mensen ook veel onzekerheid, ik denk wel bij de helft van hen. Ze kwamen niet verder dan: "Ik hoop het."

In 1997, een jaar nadat we getrouwd waren, ben ik met mijn boek begonnen: De Messias geopenbaard in de Heilige Schrift (*). Dat had een voorbereidingstijd die begon met een reis naar Israël in 1994. Ik wilde evangelisatiemateriaal meenemen voor John Pex en Johan Schep in Eilat: kleine boekjes van John Buyan, over de Christenreis. Ik kwam daar met ze in gesprek. Zij gebruikten een boekje Christus in het Oude en Nieuwe Testament. Sterk verouderd en ook niet meer verkrijgbaar.
Toen bedacht ik dat er zoiets opnieuw moest worden gemaakt. Zo ben ik aan het boek begonnen. De essentie is om aan Joden en ook aan christenen te laten zien dat ook het Oude Testament vol is van de Messias. Je kunt met Kohlbrugge zeggen dat we aan het Oude Testament alleen al genoeg hebben. De eerste christenen hadden ook niet anders dan dat. Maar met het Nieuwe Testament is de eenheid van heel de Schrift duidelijk zichtbaar. Mijn bedoeling was de Here Jezus voor Jood en heiden in de schijnwerpers te zetten.
Het is vooral voor Bijbelstudie van groot belang. Iemand belde mij op, academisch opgeleid, net gepensioneerd en hij was heel enthousiast over het boek. Prof. Velema vindt dat iedere dominee en iedere student dit boek zou moeten hebben. Het boek is een leidraad voor iedere gelovige en ongelovige.
We zijn bezig het in het Russisch, Arabisch, Chinees en Spaans te vertalen. Ik hoop binnenkort naar Israël te gaan voor de vertaling in het Hebreeuws. Zo heb ik door Gods genade gezien, dat Hij mij niet heeft afgeschreven, maar ingeschakeld. Ik ben een dankbaar mens!

Feike ter Velde

(*) De Messias geopenbaard in de Heilige Schrift, Uitg. Boaz Multi Media, Veenendaal. Ook verkrijgbaar bij Het Zoeklicht.