Het Evangelie is Gods eer

Jef de Vriese • 84 - 2008 • Uitgave: 24
Dat God mensen zoekt, betekent dat mensen van belang zijn. Een schaap, een geldstuk en een zoon waren heel bijzonder in de tijd van Jezus, zodat Hij ze gebruikt als voorbeelden van verlorenheid. Ze hadden een hoge waarde. De welstand van een familie werd afgemeten aan de grootte van de kudde, de bankrekening en het aantal zonen.
Wie denkt dat het Evangelie draait rond het geluk, de identiteit en de zelfwaarde van een mens, moet beseffen dat het niet gaat om de waarde van het geldstuk, het schaap of de zoon, maar om de eer van de familie. In ons geval gaat het dus over de eer van God. God investeert Zichzelf helemaal in het zoeken naar mensen, omdat Hij koos om door mensen heen Zijn heerlijkheid te openbaren. Een schaap dat niet gevonden wordt, wordt geroofd; een verloren geldstuk brengt niets op; en een zoon die de erfenis opmaakt, maakt zijn vader ten schande. Een mens is geschapen tot Gods eer (Jes. 43:7). Het Evangelie gaat dus allereerst om de eer van God, niet om de waarde van de mens.
Menselijke eerzucht duwt een ander opzij. Wanneer God Zijn eer zoekt, is dat daarentegen juist de garantie dat Hij ons verhoogt. De menselijke waarde is dus een magnifiek bijproduct van de heerlijkheid van God.
Zodoende moet onze bewogenheid voor een mens zonder God de bewogenheid van God zijn, het verdriet om de aantasting van Zijn eer en de blijdschap over het herstel van Zijn heerlijkheid in een mens die zich bekeert.

Jef De Vriese