Het Evangelie van Matteüs (15)

Gert van de Weerd • 87 - 2011 • Uitgave: 13
Profetie in het Nieuwe Testament

In Matteüs 25:1-13 vinden we de gelijkenis van de vijf wijze en de vijf dwaze maagden (meisjes). Het is een perikoop waarover Bijbeluitleggers heel verschillend denken. De één vindt dat de meisjes de christelijke kerk typeren. De ander wijst op Israël (twaalf stammen), of op de verdwenen tien stammen.
Er is gebrek aan tekstmateriaal om tot een betrouwbare uitleg te kunnen komen. De Studiebijbel onthoudt zich zelfs van uitleg op dit punt en dat geeft te denken. Er is dus geen ‘definitieve verklaring’ te geven. Lees tegen die achtergrond dit artikel.
Dat ik desalniettemin toch een verklaring geef, is gelegen in de plaats van deze gelijkenis: Te midden van profetieën over de Eindtijd. Dus;… ook deze gelijkenis moet betekenis hebben voor de Eindtijd. In onze zoektocht gaan we daarom zorgvuldig Schrift met Schrift vergelijken.

Voor Matteüs 25:1-13 is de NBV-vertaling gebruikt. Die is in dit geval beter.

Het koninkrijk van de hemel
De gelijkenis spreekt van een koninkrijk, dus is er een koning en dat is Jezus Christus. Daarover is men het eens. Maar, waar moeten we dat koninkrijk zoeken? In de hemel? Niet waarschijnlijk, want daar ligt de bestemming van de Gemeente van Christus. Bovendien is Jezus geen koning, maar Heer (Kurios) van Zijn Gemeente. Blijft over: op aarde. Dat wordt bevestigd in Daniël 2:44 ‘Maar in de dagen van die koningen1 zal de God des hemels een koninkrijk oprichten, dat in eeuwigheid2 niet zal te gronde gaan, en waarvan de heerschappij op geen ander volk meer zal overgaan: het zal al die koninkrijken verbrijzelen en daaraan een einde maken, maar zelf zal het bestaan in eeuwigheid.’2
1 De koningen van het laatste koninkrijk; het herstelde Romeinse Rijk van de Eindtijd.
2 Dit is geen goede vertaling. Beter is: in (de) eeuwen; het duizendjarig rijk.


Er staat niet koninkrijk in, maar koninkrijk van de hemel. Dat wordt door de God des hemels opgericht en heet daarom koninkrijk van de hemel. Het heeft zijn oorsprong in een eed van God aan koning David:
‘Uw huis en uw koningschap zullen voor immer bestendig zijn voor uw aangezicht, uw troon zal vast staan voor altijd’ (2 Samuël 7:16).
Over die koning profeteert Daniël 7:14 ‘Hem (Jezus) werd heerschappij gegeven en eer en koninklijke macht, en alle volken, natiën en talen dienden hem.’
En Openbaring 11:15b ‘Het koningschap over de wereld is gekomen aan onze Here en aan zijn Gezalfde, en Hij (Jezus) zal als koning heersen tot in alle eeuwigheden.’

Conclusie
Deze gelijkenis spreekt over de komst van een aards koninkrijk met hemelse trekken! Zowel God (onze Here) als Jezus (zijn Gezalfde) worden koning genoemd.

‘Dan zal het met het koninkrijk van de hemel zijn als met tien meisjes die hun olielampen hadden gepakt en eropuit trokken, de bruidegom tegemoet’ (Matteüs 25:1).

De profetie opent met dan en verwijst zo naar het slot van Matteüs 24.
We toonden aan dat deze gelijkenis over het Messiaanse Rijk spreekt. De Gemeente van Christus is dan al weggenomen van de aarde. Het ligt daarom voor de hand om in de tien meisjes Israël te zien. Nog een reden is dat Matteüs zijn evangelie voor de Joden schreef. In andere evangeliën komt deze gelijkenis niet voor.
Logische vraag is: Typeren de tien meisjes de Joden (Juda + Benjamin), alle twaalf stammen van Israël, of ziet de profetie op de terugkeer van de tien verdwenen stammen. Het aantal meisjes doet het laatste vermoeden.

‘Vijf van hen waren dwaas, de andere vijf waren wijs. De dwaze meisjes hadden wel hun lampen gepakt, maar geen extra olie. De wijze meisjes hadden behalve hun lampen ook olie in kruiken bij zich. Omdat de bruidegom op zich liet wachten, werden ze allemaal slaperig en dommelden ze in’ (Matteüs 25:2-5).

De olie is geen zalfolie (beeld van de Heilige Geest), maar brandolie. Waarschijnlijk typeert de olie het heilige vuur van de gelovige; dus de diepte van het geloof. In die context zijn de vijf dwaze meisjes schijngelovigen* en de vijf wijze ware gelovigen.
* De dwaze meisjes hebben alleen uiterlijke geloofskenmerken (de brandende lamp).

De tien meisjes worden allemaal slaperig en dommelen in. Ook de tien stammen van Israël gaan een soort slaapperiode in, want ze verdwenen na de ondergang van het tienstammenrijk uit de geschiedenis.

‘Midden in de nacht klonk er luid geroep: “Daar is de bruidegom! Kom, ga hem tegemoet.” Dat wekte de meisjes en ze brachten hun olielampen in orde. De dwaze meisjes zeiden tegen de wijze: “Geef ons wat van jullie olie, want onze lampen gaan al uit.” De wijze meisjes antwoordden: “Nee, straks is er nog te weinig voor ons en jullie samen. Zoek liever een verkoper en koop zelf olie”’ (Matteüs 25:6-9).

De nacht is een synoniem van de Grote Verdrukking (Johannes 9:4, Jesaja 8:22).

Welke bruiloft?
Het woord bruidegom wekt bij sommigen verwarring. De Bijbel noemt de Gemeente de bruid van Christus en die uitleg past hier niet. De bruidegom van Israël is God (Ezechiël 16:8). Dus moeten we ook hier in de bruidegom God zien. Exegetisch kan dat, want behalve Jezus, keert ook God terug naar Jeruzalem, waar Hij Zijn intrek in de tempel zal nemen (Ezechiël 43:1-7). Die gebeurtenis stelt de bruiloft voor.

Het huwelijk van God en Israël
De Bijbel kent twee heilige bruiloften: De bruiloft van Christus en Zijn Gemeente en de bruiloft van Jahweh en Israël. We hebben aangetoond dat de Gemeente hier uit beeld is. Ook om die reden moet het wel om de tweede bruiloft gaan. Hosea 2 onderbouwt voorgaande stelling (uit Hosea 2:17 blijkt, dat de profeet in dit hoofdstuk over het Messiaanse Rijk spreekt).
‘Het zal te dien dage geschieden, luidt het woord des HEREN, dat gij Mij noemen zult: mijn man’ (Hosea 2:15a).
‘Ik zal u Mij tot bruid werven door trouw; en gij zult de HERE kennen’ (Hosea 2:19).
Een bruiloft is een verbond; ‘Zie, de dagen komen, luidt het woord des HEREN, dat Ik met het huis van Israël en het huis van Juda een nieuw verbond sluiten zal’ (Jeremia 31:31).

Geloof is niet overdraagbaar!
De dwaze meisjes vragen olie van de vijf wijze meisjes. Maar daartoe zijn ze niet in staat. Geloof kun je niet aan elkaar geven. Ze weigeren niet uit gierigheid, maar uit onmacht.

‘Terwijl zij op olie uit waren, arriveerde de bruidegom, en zij die klaarstonden gingen met hem naar binnen voor het bruiloftsfeest, waarna de deur gesloten werd. Enige tijd later kwamen ook de andere meisjes. Ze riepen: “Heer, heer, laat ons binnen!” Maar hij antwoordde: “Ik ken jullie werkelijk niet.”’ (Matteüs 25:10-12).

De bruidegom arriveert. Wellicht is dat een beeld waarmee de intrek van de heerlijkheid des HEREN in de tempel wordt uitgebeeld (Ezechiël 43:1-7).

Ik zal de weerspannigen uitschiften
Vijf meisjes mogen binnenkomen; vijf worden buitengesloten. Dat betekent dat een belangrijk deel van het volk Israël het beloofde land niet mag binnengaan. De profeet Ezechiël spreekt daarover. ‘Ik zal u voeren uit het midden der volken en u bijeenbrengen uit de landen waarin gij verstrooid zijt’ (Ezechiël 20:34a).
We lezen in dit vers een bevel om terug te keren naar het beloofde land. Echter, niet alle Israëlieten mogen het binnengaan. ‘Ik zal de weerspannigen uit u uitschiften en hen die tegen Mij overtreden hebben; wel zal Ik hen leiden uit het land waarin zij als vreemdelingen vertoeven, maar in het land van Israël zullen zij niet komen’ (Ezechiël 20:38).

Als de twaalf stammen in het beloofde land zijn aangekomen, begint het Messiaanse Rijk.
‘Want op mijn heilige berg (Sion; waar de tempel zal staan) , op de hoge berg Israëls, luidt het woord van de Here HERE, daar zal het ganse huis Israëls in zijn geheel* Mij in het land dienen’ (Ezechiël 20:40).
* Alle twaalf stammen.

Juda en Benjamin (de Joden) keren in onze tijd terug. De verdwenen 10 stammen komen aan het einde van de Grote Verdrukking aan de beurt. ‘Zo zal Ik naar mijn schapen (de tien stammen) omzien en ze redden uit alle plaatsen waar zij verstrooid zijn geraakt op de dag van wolken en duisternis (de Grote Verdrukking).’ (Ezechiël 34:12b) ‘Dan zullen de kinderen van Juda en de kinderen van Israël zich bijeenscharen’ (Hosea 1:11a).
Alle twaalf stammen worden verenigd!

Ter overweging
Tien meisjes vallen in slaap ↔ Tien stammen verdwenen / Tien meisjes worden genodigd ↔ Tien stammen worden geroepen / Alle tien meisjes komen ↔ Alle tien stammen komen / De dwaze meisjes worden niet toegelaten ↔ De weerspannigen worden niet toegelaten.
De overeenkomsten zijn opvallend, dus houden we er sterk rekening mee dat de tien meisjes de tien verdwenen stammen van Israël voorstellen.

‘Wees dus waakzaam, want jullie weten niet op welke dag en op welk tijdstip hij komt’ (Matteüs 25:13).

Wees dus waakzaam!
Deze boodschap geldt Israëlieten én christenen. Want ook in de kerk vinden we ware gelovigen en naamchristenen. Ook voor ons geldt dat de lamp van ons geloof moet blijven branden om te kunnen ingaan. Maranatha; Jezus komt!

Gert van de Weerd