Het geloof heeft een fundament

Feike ter Velde • 81 - 2005/06 • Uitgave: 12
Het geloof heeft een fundament



De wezenlijke geloofspunten, de hoofdzaken van het christelijke geloof, moeten voor elke generatie duidelijk worden omschreven, onderwezen en in praktijk gebracht. Onze tijd – misschien meer dan vroeger – wordt gekenmerkt door snelheid en oppervlakkigheid. Christenen zouden zich meer moeten oefenen in rust en verdieping.




De hoofdzaken van het christelijke geloof zijn het geloof in God, de Schepper, de dood en opstanding van Jezus Christus tot redding van de mens en de wederkomst van Jezus Christus. Deze drie geloofsfundamenten worden het meest ondergraven, eerst buiten de kerk en dan binnen de kerk en in de theologie. Natuurlijk liggen de fundamenten van ons geloof al eeuwen lang vast in de twaalf artikelen van de geloofsbelijdenis van de kerk. Dat is een kostbaar kleinood, een baken in ruwe zee, een rots in de branding. Zij zijn een samenvatting van ons geloof, zij put dat niet uit ervaring van mensen, maar uit het Woord van God, de Bijbel. Juist de Bijbel staat vandaag op alle punten ter discussie, in en buiten de kerk. De Bijbel is geweldig ondergraven. Zijn geloofwaardigheid is zo uitgehold dat er met recht gesproken kan worden van een grote vertrouwenscrisis als het gaat om de Bijbel. Er zijn er die het geloof in de Bijbel voor zichzelf hebben gereduceerd tot wat men, als postmodern mens, nog als gezaghebbend kan ‘ervaren’, om de rest van de Schrift daarbuiten te plaatsen. Dergelijke discussies kan men horen als het gaat over de Schepping, maar ook als het gaat om ethische zaken als abortus, het huwelijk of homofilie. Bij de ‘Umdeutung’ – het opnieuw interpreteren – van bijbelteksten past men de Bijbel toe zodat die past in de eigen opvattingen. Zo raakt men de Bijbel als Woord van God kwijt. Wie op dat pad terecht komt raakt het eenvoudige geloof in Christus kwijt en op de lange duur verkeert men tot vijandschap ten opzichte van de God van de Bijbel en Zijn Evangelie.

Vandaag komen velen tot de conclusie dat de houdbaarheidsdatum van de Bijbeltekst al lang is verstreken. De Bijbel is een ‘geloofsboek’ uit ver vervlogen tijden. We moeten vandaag, zo zegt men, nieuwe keuzes maken. Maar als die keuzes ingaan tegen het helder spreken van de Bijbel, dan zijn die keuzes grondig fout. De Bijbel doet geen ‘geloofsuitspraken’ die tijdgebonden zijn. De weg die de Bijbel wijst is voor alle tijden, hoe diep de dingen soms snijden in ons eigen vlees. Niet de pijn van ons eigen vlees is bepalend, maar de eer van God en de eerbied voor Zijn Woord. Want het Woord van God stijgt bóven de tijd uit en is eeuwig. Dat Woord is niet een kille eis, maar een warme liefdevolle aanwijzing om Gods weg, de beste weg voor onszelf, te kiezen. Natuurlijk is de Bijbel niet ontheven aan de cultuur waarin hij tot stand kwam. Daarom hebben we knappe bijbelvertalers nodig, die de oude talen door en door kennen. Juist dan blijkt steeds weer hoe relevant de Bijbel is voor heel het menselijke leven, zelfs dat van de 21ste eeuw. Taalwetenschap, archeologie en kennis van de oude culturen, helpen ons bij het verstaan van de Bijbel. Deze wetenschap is niet geroepen de geloofsinhoud te bepalen, zij moet de feiten geven van taal en cultuur van toen. De ware geloofsinhoud komt via dat Woord tot ons door de Geest. Daar ligt nu juist het geheim van het ware christelijke geloof. Zij is niet te vergelijken met welke religie dan ook.



We kunnen op grond van Genesis zonder meer geloven in God als Schepper van hemel en aarde. De feiten in de natuur zijn niet strijdig met de verwoording van Gods daden op de eerste bladzijden van de Bijbel. Integendeel. Die zijn zó kernachtig juist, dat de evolutionist moet toegeven dat er tenminste toch een ‘intelligent ontwerp’ aan de natuur ten grondslag ligt. Heel de Schrift, ook Genesis één, is Gods onfeilbare en gezaghebbende Woord.



In overeenstemming daarmee is de goddelijke Drie-eenheid: God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest een vast gegeven. Volkomen één in Wezen, onderscheiden aan ons geopenbaard in de Schrift. Vader, Zoon en Geest kunnen niet onderling ‘aan elkaar opgeofferd of uitgespeeld’ worden ten gunste van menselijke redeneringen. De geheimenis ervan is te groot. De kerk der eeuwen draagt deze geheimenis als geheimenis mee. Daarmee is tegelijkertijd de eeuwige goddelijkheid van de Here Jezus Christus beleden en onderstreept. Zijn plaatsvervangend sterven aan het kruis en zijn lichamelijke opstanding uit de dood tot ons eeuwig heil zijn onlosmakelijk met Hem verbonden. In Hem, leert de Bijbel, zijn wij mede gestorven en mede opgewekt tot een nieuw leven (Col. 3:1-3). Zo behoren
we tot Christus, leven we in Hem en delen we in het eeuwige leven, dat Hij verworven heeft. De Heilige Geest maakt ons tot deelgenoten van Christus en aan de goddelijke natuur (2 Petr. 1:4). Dat moet helder onderwezen worden, want dat betekent dat men moet wandelen op de geloofsweg die de Bijbel ons onderwijst. Het is het werk van de Heilige Geest, dat ons wil brengen tot die grote levensvernieuwing en ons maakt van een verloren zondaar tot een kind van God. Door het onderwijs van de Bijbel verstaan we hoe de Geest een gelovige leiden wil tot een leven met God in de praktijk van alle dag. Ook daarin blijkt dat de Bijbel ook het kompas is voor elke ware gelovige van deze tijd.



Hij zal de Zijnen ook tot heerlijk brengen in het Huis des Vaders (Joh. 14:1-3), waarna Hij de aarde zal oordelen. En daarna zal Hij regeren als Koning der koningen en Heer der heren. Ook op dit punt moet een helder geluid klinken. We moeten vrezen dat veel nieuwe gelovigen in snelgroeiende Evangelische kringen weinig weten van de Bijbel, erg bepaald zijn geworden bij de eigen ervaring en daardoor nog niet geleerd hebben hun nieuw verkregen geloof te funderen op het vaste fundament van het Woord van God. Er is niet alleen een verleden en een heden, er is ook een toekomst. De Wederkomst van Christus is voor de gelovigen het beste wat er bestaat. Gered voor tijd en eeuwigheid betekent dat er een hoopvolle toekomst is, waarop een gelovige zich moet voorbereiden. We staan bij het graf niet met lege handen. We staren niet in een donker gat op de dag van de begrafenis. Eens zal de bazuin klinken en zullen “zij die in Christus ontslapen zijn, opstaan”. De graven zullen opengaan en de ware gelovigen zullen in een verheerlijkt lichaam opstaan (1 Thess. 4:1-18). De overige doden blijven in het graf op die dag. Er is onderscheid te maken tussen gelovigen en ongelovigen op die dag van de bazuin
Gods. Het is onbegrijpelijk dat dit door velen wordt genegeerd, terwijl het zulk helder onderwijs is van de apostel Paulus.



Op al deze punten ligt een breed spectrum aan bijbelse gegevens van profeten en apostelen. Dit brede spectrum van Schriftgegevens moet vandaag opnieuw aan de Gemeente onderwezen worden. Het maakt de Schrift actueel en toont de relevantie van de Schrift voor onze tijd – de eindtijd. Zo worden de ware gelovigen ervoor bewaard te vallen in het zwarte gat van opiniemakers en dwalende geestelijke leidslieden, die de Bijbel als het gezaghebbende Woord van God hebben losgelaten. In het persoonlijke geloofsleven mogen deze dingen in de rust van de binnenkamer worden doordacht en dóórgebeden. Zo leren we vast te staan op dat ene fundament en… we zullen staande blijven.



Feike ter Velde