Het geloofsvertrouwen in de psalmen - Ps. 103:7
Het geloofsvertrouwen in de psalmen
“Hij maakte Mozes Zijn wegen bekend, de kinderen Israëls Zijn daden”
Psalm 103:7
Deze indrukwekkende psalm begint met een oproep tot de eigen ziel van David om met alle kracht de Here te loven en te prijzen. Zijn weldaden te benoemen, vooral die daden die samenhangen met vergeving van zonde, genezing van ziekte en de gave van het eeuwige leven (:2-4). Hier weerklinkt: 'Tel uw zegeningen, tel ze één voor één, en je ziet Gods liefde dwars door alles heen'.
Toch springt dat zevende vers eruit, omdat dat daar een bijzondere boodschap in zit. Aan Mozes Zijn wegen, aan Israël Zijn daden. Dat zijn twee dingen. Het wil zeggen: Mozes wordt geleerd wat Gods principes zijn, de weg waarop Israël moet wandelen. Mozes moet dit als leider van Gods volk leren zien: de wegen waarop Gods volk wandelt richting het beloofde land. Dat was voor Mozes men zware taak. Hij zag het zelf wel, maar nu nog onderwijzen aan Gods volk. De Here Zelf verzucht in Psalm 81:14: "Och, dat Mijn volk naar Mij luisterde, dat Israël in Mijn wegen wandelde!" Alleen dan is er de overwinning over de machten van het kwaad, de vijanden van de Here en van mensen. Het begint met het wandelen op de wegen die de Here wijst. "Hij leert ootmoedigen Zijn weg" (Ps. 25:9). Er zijn vandaag heel wat mensen, ook leiders, die christen zijn, maar de wegen des Heren niet willen kennen, er ook niet naar vragen, maar aan het christen-zijn een eigen invulling geven in de trotsheid van het onderbroken hart. Er is ootmoed voor nodig om iets van de Here aan te nemen. Maar wie zich voor de Here neerbuigt mag van Hem een kostbare onderwijzing verwachten. Dat is het werk van de Heilige Geest. Hij leert een mens, heel diep van binnen, om het Leven van de Here Jezus, dat nieuwe leven, te aanvaarden, erin te wandelen in absolute overwinning. Dat is dan niet meer in eigen kracht, maar door de Geest. Wie dat geheim heeft gevonden kan niet anders dan de Here loven en prijzen, omdat hij/zij verlost is van de macht van het kwaad.
Dan hoeft de Schrift ook niet langer aangepast te worden aan de mens, zoals we dat vandaag in schrikbarende vorm zien gebeuren. De moderne mens zit hoog te paard in zelfhandhaving en het propageren van het eigen-ik. Daarom ontstaat er eindeloos gediscussieer over de uitleg van de Bijbel. Daarom wringt men zich in allerlei bochten om onder de Schrift uit te komen om zichzelf te blijven en zonde goed te praten.
"Hij leerde Mozes Zijn wegen" - die wegen kende Mozes niet van zichzelf. Gods principes moeten van God komen en druisen in tegen alles wat van de zondige mens zelf is. Maar voor wie ze gaat zien - "Heer, ai maak mij Uwe wegen door Uw Woord en Geest bekend" - en wie ze dan ook bewandelt, mag de grote daden des Heren zien in zijn leven. Dan gaat de Here handelend optreden. "Groot zijn de werken des Heren, na te speuren door allen die er behagen in hebben" (Ps. 111:2).
Falende christenen breken niet zelden uit in woede als men deze dingen te berde brengt in concrete situaties van zonden.
Maar als Mozes Gods volk onderwees en zij bewandelden Zijn wegen, dan zagen zij - de kinderen Israëls - de machtige daden van God. Dan is er niet langer de woede, maar de lofprijzing over Zijn overwinning, manifest in het leven van Zijn kinderen.
Feike ter Velde
“Hij maakte Mozes Zijn wegen bekend, de kinderen Israëls Zijn daden”
Psalm 103:7
Deze indrukwekkende psalm begint met een oproep tot de eigen ziel van David om met alle kracht de Here te loven en te prijzen. Zijn weldaden te benoemen, vooral die daden die samenhangen met vergeving van zonde, genezing van ziekte en de gave van het eeuwige leven (:2-4). Hier weerklinkt: 'Tel uw zegeningen, tel ze één voor één, en je ziet Gods liefde dwars door alles heen'.
Toch springt dat zevende vers eruit, omdat dat daar een bijzondere boodschap in zit. Aan Mozes Zijn wegen, aan Israël Zijn daden. Dat zijn twee dingen. Het wil zeggen: Mozes wordt geleerd wat Gods principes zijn, de weg waarop Israël moet wandelen. Mozes moet dit als leider van Gods volk leren zien: de wegen waarop Gods volk wandelt richting het beloofde land. Dat was voor Mozes men zware taak. Hij zag het zelf wel, maar nu nog onderwijzen aan Gods volk. De Here Zelf verzucht in Psalm 81:14: "Och, dat Mijn volk naar Mij luisterde, dat Israël in Mijn wegen wandelde!" Alleen dan is er de overwinning over de machten van het kwaad, de vijanden van de Here en van mensen. Het begint met het wandelen op de wegen die de Here wijst. "Hij leert ootmoedigen Zijn weg" (Ps. 25:9). Er zijn vandaag heel wat mensen, ook leiders, die christen zijn, maar de wegen des Heren niet willen kennen, er ook niet naar vragen, maar aan het christen-zijn een eigen invulling geven in de trotsheid van het onderbroken hart. Er is ootmoed voor nodig om iets van de Here aan te nemen. Maar wie zich voor de Here neerbuigt mag van Hem een kostbare onderwijzing verwachten. Dat is het werk van de Heilige Geest. Hij leert een mens, heel diep van binnen, om het Leven van de Here Jezus, dat nieuwe leven, te aanvaarden, erin te wandelen in absolute overwinning. Dat is dan niet meer in eigen kracht, maar door de Geest. Wie dat geheim heeft gevonden kan niet anders dan de Here loven en prijzen, omdat hij/zij verlost is van de macht van het kwaad.
Dan hoeft de Schrift ook niet langer aangepast te worden aan de mens, zoals we dat vandaag in schrikbarende vorm zien gebeuren. De moderne mens zit hoog te paard in zelfhandhaving en het propageren van het eigen-ik. Daarom ontstaat er eindeloos gediscussieer over de uitleg van de Bijbel. Daarom wringt men zich in allerlei bochten om onder de Schrift uit te komen om zichzelf te blijven en zonde goed te praten.
"Hij leerde Mozes Zijn wegen" - die wegen kende Mozes niet van zichzelf. Gods principes moeten van God komen en druisen in tegen alles wat van de zondige mens zelf is. Maar voor wie ze gaat zien - "Heer, ai maak mij Uwe wegen door Uw Woord en Geest bekend" - en wie ze dan ook bewandelt, mag de grote daden des Heren zien in zijn leven. Dan gaat de Here handelend optreden. "Groot zijn de werken des Heren, na te speuren door allen die er behagen in hebben" (Ps. 111:2).
Falende christenen breken niet zelden uit in woede als men deze dingen te berde brengt in concrete situaties van zonden.
Maar als Mozes Gods volk onderwees en zij bewandelden Zijn wegen, dan zagen zij - de kinderen Israëls - de machtige daden van God. Dan is er niet langer de woede, maar de lofprijzing over Zijn overwinning, manifest in het leven van Zijn kinderen.
Feike ter Velde