Het geloofsvertrouwen in de psalmen - Ps. 112:6
Het geloofsvertrouwen in de psalmen
"Tot een eeuwige gedachtenis zal de rechtvaardige zijn"
Psalm 112:6
Voor een enkeling wordt maar een standbeeld opgericht na zijn dood. De meesten zijn in de samenleving gauw vergeten na hun overlijden. Misschien worden ze een weinig herdacht in de eigen familiekring, door hun kinderen en kleinkinderen, zo die er waren, maar dat is het dan. En nu staat hier: "Tot een eeuwige gedachtenis " Wie zou dat niet wensen?
Wie de Bijbel als Woord van God heeft aanvaard en dat Woord ook waarlijk gelooft mag ook deze belofte als waarheid aannemen. Want het leven van een rechtvaardige dat is: de ware gelovige brengt vrucht voort voor de eeuwigheid. Door zijn of haar leven mochten anderen tot levend geloof komen. Immers, een gelovige mag uitdelen van de rijkdommen van Christus (: 9) eerst in eigen gezin en familie en dan in wijdere kring. Allen die zo tot geloof komen brengen ook weer anderen tot geloof en de kring breidt zich steeds verder uit. Een Joods spreekwoord zegt: "Wie één mensenleven redt heeft de hele wereld gered". De diepe impact die één gelovige maakt in een grote kring van mensen, die voor de eeuwigheid worden behouden, is immens. Stel dat die ene rechtvaardige er niet was geweest, dan waren al die andere gelovigen er ook niet geweest. Wat een overweldigende gedachte!
Nu ligt juist in dat vruchtdragen voor de eeuwigheid een belangrijke oorzaak van ongekende vijandschap tegen die rechtvaardige, die gelovige. "De goddeloze ziet het en ergert zich; hij knarst met de tanden en wordt verteerd" (:10).
Die goddeloze kan zelfs een (vermeende) broeder of zuster zijn. Hoeveel predikanten en voorgangers zijn in eigen kerk en kring niet onderuit gehaald omdat ze vrucht droegen op hun prediking en bediening? Hoeveel onuitgesproken jaloezie is er niet juist onder gelovigen op mensen die vrucht dragen in hun bediening? Met de vroomste argumenten zijn de grootste wonden geslagen in het werk van God en in levens van Gods dienstknechten door mensen die zich tandenknarsend ergerden en verteerd werden door jaloezie. De werkelijkheid van een dergelijk duister schimmenspel zal in dit leven nooit helemaal doorzien en openbaar worden. Dat wordt eens openbaar voor de rechterstoel van Christus.
Een goede vriend en broeder overkwam dit op tragische wijze. Door roddel en kwaad gerucht werd hij vernederd en besmeurd en trachtte men zijn bediening te verderven. Het verdriet erover bespraken we samen en hij wees mij blijmoedig op vers 7 van deze psalm: "Voor een kwaad gerucht zal hij niet vrezen; zijn hart is gerust, vol vertrouwen op de Here". Hij was zo buitengewoon bemoedigd door dit woord. Kort daarna is hij overleden. Op zondagmorgen, tijdens de eredienst, riep de Here hem thuis en hij mocht heengaan in volle vrede en overgave. Nog steeds is zijn gedachtenis voor velen tot zijn zegen, omdat de Here zijn bediening zo bijzonder had gemaakt. Hij mocht uitdelen van grote rijkdommen van de Here aan zeer velen. Hij kon in rustige overgave de vijanden rondom hem laten razen, omdat "zijn hart standvastig was en hij niet vreesde" (:8).
Hij is allang in de heerlijkheid bij de Here, maar zijn gedachtenis blijft en zijn bediening wordt met vrucht voortgezet door mensen, die bij hem destijds een volle zegen van God mochten wegdragen. Waar deze psalm mee begint, wil ik hier eindigen: Halleluja!
Feike ter Velde
"Tot een eeuwige gedachtenis zal de rechtvaardige zijn"
Psalm 112:6
Voor een enkeling wordt maar een standbeeld opgericht na zijn dood. De meesten zijn in de samenleving gauw vergeten na hun overlijden. Misschien worden ze een weinig herdacht in de eigen familiekring, door hun kinderen en kleinkinderen, zo die er waren, maar dat is het dan. En nu staat hier: "Tot een eeuwige gedachtenis " Wie zou dat niet wensen?
Wie de Bijbel als Woord van God heeft aanvaard en dat Woord ook waarlijk gelooft mag ook deze belofte als waarheid aannemen. Want het leven van een rechtvaardige dat is: de ware gelovige brengt vrucht voort voor de eeuwigheid. Door zijn of haar leven mochten anderen tot levend geloof komen. Immers, een gelovige mag uitdelen van de rijkdommen van Christus (: 9) eerst in eigen gezin en familie en dan in wijdere kring. Allen die zo tot geloof komen brengen ook weer anderen tot geloof en de kring breidt zich steeds verder uit. Een Joods spreekwoord zegt: "Wie één mensenleven redt heeft de hele wereld gered". De diepe impact die één gelovige maakt in een grote kring van mensen, die voor de eeuwigheid worden behouden, is immens. Stel dat die ene rechtvaardige er niet was geweest, dan waren al die andere gelovigen er ook niet geweest. Wat een overweldigende gedachte!
Nu ligt juist in dat vruchtdragen voor de eeuwigheid een belangrijke oorzaak van ongekende vijandschap tegen die rechtvaardige, die gelovige. "De goddeloze ziet het en ergert zich; hij knarst met de tanden en wordt verteerd" (:10).
Die goddeloze kan zelfs een (vermeende) broeder of zuster zijn. Hoeveel predikanten en voorgangers zijn in eigen kerk en kring niet onderuit gehaald omdat ze vrucht droegen op hun prediking en bediening? Hoeveel onuitgesproken jaloezie is er niet juist onder gelovigen op mensen die vrucht dragen in hun bediening? Met de vroomste argumenten zijn de grootste wonden geslagen in het werk van God en in levens van Gods dienstknechten door mensen die zich tandenknarsend ergerden en verteerd werden door jaloezie. De werkelijkheid van een dergelijk duister schimmenspel zal in dit leven nooit helemaal doorzien en openbaar worden. Dat wordt eens openbaar voor de rechterstoel van Christus.
Een goede vriend en broeder overkwam dit op tragische wijze. Door roddel en kwaad gerucht werd hij vernederd en besmeurd en trachtte men zijn bediening te verderven. Het verdriet erover bespraken we samen en hij wees mij blijmoedig op vers 7 van deze psalm: "Voor een kwaad gerucht zal hij niet vrezen; zijn hart is gerust, vol vertrouwen op de Here". Hij was zo buitengewoon bemoedigd door dit woord. Kort daarna is hij overleden. Op zondagmorgen, tijdens de eredienst, riep de Here hem thuis en hij mocht heengaan in volle vrede en overgave. Nog steeds is zijn gedachtenis voor velen tot zijn zegen, omdat de Here zijn bediening zo bijzonder had gemaakt. Hij mocht uitdelen van grote rijkdommen van de Here aan zeer velen. Hij kon in rustige overgave de vijanden rondom hem laten razen, omdat "zijn hart standvastig was en hij niet vreesde" (:8).
Hij is allang in de heerlijkheid bij de Here, maar zijn gedachtenis blijft en zijn bediening wordt met vrucht voortgezet door mensen, die bij hem destijds een volle zegen van God mochten wegdragen. Waar deze psalm mee begint, wil ik hier eindigen: Halleluja!
Feike ter Velde