Het geloofsvertrouwen in de psalmen - Ps. 119:18

Feike ter Velde • 78 - 2002/03 • Uitgave: 15
"Ontdek mijn ogen, opdat ik aanschouwe, de wonderen van Uw wet"
Psalm 119:18


Deze ongelofelijk mooie en rijke psalm is het gouden alfabet van de Bijbel, geschreven in tweeëntwintig delen — steeds van acht verzen - elk onder een letter van het Hebreeuwse alfabet, waarmee de deeltjes ook beginnen. Het eerste deel begint met de letter A, de Alef, het tweede met de letter B, de Beth enz. Hoewel de schrijver niet bij name wordt genoemd houden veel trouwe bijbeluitleggers, waaronder Spurgeon, het op David, gezien ook het woordgebruik en de toon van de tekst. Als Johannes Calvijn spreekt over het alfabetische ritme in deze psalm, zegt hij: "Dat is omdat de Heilige Geest ons wil doen aanvoelen en begrijpen, dat het onderwijs uit deze psalm niet alleen bedoeld is voor geleerde mensen, maar ook voor de eenvoudigsten onder ons".

Onze tekst is één van de vele kostbare parels uit deze psalm, die ons enorm belangrijke lessen bedoelt te leren. Het is een gebed: "Ontdek mijn ogen" — andere vertalingen zeggen "Open mijn ogen" — maar dat komt op hetzelfde neer.
Onze ogen moeten worden geopend voor de onzichtbare dingen, voor de dingen van God. De Here wil ons door Zijn wet — de Thora, dat is de `onderwijzing' — leren, wie Hij is, wie wij zijn en hoe Hij de kloof die er is wil overbruggen. Die kloof tussen de heilige God en een zondig mens kan van onze kant niet overbrugd worden. Dat kan Hij alleen doen. Maar eerst wil Hij onze ogen voor die werkelijkheid openen. Zelfs dat kunnen we zelf niet. Vandaar dit gebed: "ontdek mijn ogen".
Hetzelfde bidt de apostel Paulus in Efeze 1:16-19 — opdat de Here de ogen openen zou, zodat zij zien en weten van de roeping Gods en van de rijkdom van Zijn heerlijkheid voor de gelovigen.

Wat is er vandaag veel oppervlakkigheid en daardoor ook veel onkunde ten aanzien van de heerlijke dingen van de levende God en Zijn genade, zoals Hij die ons in Zijn Woord wil openbaren. David had nog veel minder van Gods openbaring dan wij, die de hele Bijbel mogen bezitten, waarin het Evangelie van de Here Jezus Christus. David kende alleen nog maar de schaduwbeelden van de Wet, wij mogen de volle aanbieding van Gods rijke genade leren kennen. Maar daar moeten onze ogen voor geopend worden. Het deksel moet van ons worden afgenomen om het genadeaanbod van de Here te zien. Dan raken we onze angst voor Hem kwijt, omdat Hij Zich openbaart als een liefdevolle God die gaarne vergeeft. Dan gaan we de wonderen van Zijn wet — van Zijn onderwijzing — zien. Dat is veel meer dan wij kunnen bedenken. Dat reikt dieper dan onze redeneringen. Dat is openbaring van het Woord door de Geest. Bij David was die dorst naar God en Zijn heerlijkheid. Vandaar dat gebed: "open mijn ogen".

Mogen wij, met David, bij wat we van de Here mogen kennen niet vermoeden dat er méér is? Méér dan wij zelfs bidden of beseffen kunnen? Laten we daarom oprecht dit gebed meebidden. Dan zal de Here zeker verhoren en zullen we ons mogen verbazen over de wonderen van Zijn wet, die we mogen aanschouwen. Dat wil zeggen: ervaren, eruit leven, leven in de volheid van Zijn hemelse rijkdommen.

Feike ter Velde