Het geloofsvertrouwen in de psalmen - Ps. 146:8

Feike ter Velde • 78 - 2002/03 • Uitgave: 17
“De Here richt de gebogenen op”
Psalm 146:8


Met deze psalm komen we terecht in de muzikale golven van de lofprijzing. Overal klinken de halleluja's in deze psalm en de vier, die nog volgen. De almacht van de Here, openbaar geworden in Zijn verlossend en bevrijdend handelen is het hoofdthema van de tekst. Negen maal komt de Naam des Heren, JHWH, voor in deze psalm. In de verzen 7 t/m 9 vijf keer achter elkaar: de Here maakt de gevangenen los, de Here maakt de blinden ziende, de Here richt de gebogenen op, de Here heeft de rechtvaardigen lief en de Here behoedt de vreemdelingen. Met het zó nadrukkelijk en herhaaldelijk noemen van Zijn naam wordt duidelijk, dat Hij het is, die dat doet. Dit is geen mensenwerk. "De Here richt de gebogenen op" is het hart van dit vijftal versregels.

Dit is bijbels gezien zowel een geestelijke als een lichamelijke werkelijkheid. In het Evangelie vinden we immers van de Heiland beschreven dat Hij zich letterlijk bekommert om de `gebogenen'. Een vrouw, die geheel was verkromd en zich niet meer kon oprichten wordt door een machtswoord van Gods Zoon bevrijd, opgericht en genezen. Achttien jaar lang was ze "door de satan(!) gebonden geweest" (Luc. 13:16). Wij zouden dit geval medisch hebben willen verklaren. Maar de Heiland zag door de dingen heen. Hij zag een geestelijke gebondenheid door de duivel en sprak Zijn machtswoord van bevrijding. De gehele schare verheugde zich hierover en daar was alle reden toe!

Steeds weer lezen we van Jezus dat Hij mensen genas en bevrijdde van knellende banden. De Here Jezus zó te kennen maakt blij. Dan gaan we meezingen met de halleluja's die opklinken in deze psalm. Dan ga je de Here de plaats geven in je leven die Hem toekomt als de machtige Verlosser en Redder van zondaren. Met Zijn eigen leven heeft Hij daarvoor de garantie gegeven.

Hebt u Zijn machtswoord over uw leven reeds gehoord? Tot die gebogen vrouw sprak Hij: "Vrouw, gij zijt verlost...!" Vroeg ze er zelf om? Nee, dat staat er niet bij. Hij biedt Zijn genade aan, aan wie er niet om vragen, die Hem niet uit zichzelf zoeken, die niet eens weten van hun eigen hopeloze staat van verlorenheid. Hij biedt Zijn genade, ook vandaag, om niet aan. Een geestelijk leider had er een andere gedachte over. Jezus moest toch maar niet genezen. Hij vond de wet van de sabbat belangrijker dan de nood van de vrouw. Drogredenen zijn er ook vandaag te over om het heil niet aan te nemen. Het uit te stellen. Vrome bedenksels aan te voeren tegen de genade van Christus. Maar Hij roept nog steeds tot alle gevangenen, blinden en gebogenen: "Gij zijt verlost!".

Daarom staat er: "Welzalig hij, die de God van Jacob tot zijn hulp heeft, wiens verwachting is op de Here, zijn God" (:5).
Het is in Zijn ogen een gruwel als een mens verkiest te blijven onder het juk van de tegenstander in plaats van te wandelen in de jubel van de bevrijding.

Feike ter Velde