Het geloofsvertrouwen in de psalmen - Ps. 31:25

Feike ter Velde • 80 - 2004/05 • Uitgave: 12
Het geloofsvertrouwen in de psalmen



"...Gij allen, die op de Here hoopt"


Psalm 31:25



Hopen betekent in de bijbelse zin van het woord: uitzien met verwachting. Een christen kent dat uitzien met verwachting uit de Bijbel. Het is niet iets wat mensen hebben bedacht, maar Gods Woord wil ons dat geheim leren! Uitzien met verwachting. Maar wat is die verwachting dan als alles in je leven zo teleurstellend is verlopen? Als een ernstige ziekte heeft toegeslagen en je moet steeds maar verder terugschakelen? Als je huwelijk is stukgebroken en je gezin uit elkaar ligt. Wat kun je nog verwachten als je alles hebt verloren wat vroeger zo mooi was en als van binnen een diep verdriet knaagt. “Uitzien met verwachting? Ja, voor anderen misschien, maar niet voor mij! Ik heb niets meer te verwachten”. Dat heb ik vaak mensen horen zeggen in hun momenten van verdriet en verbittering. Je kunt het begrijpen en je zwijgt maar stil. Het kan ook allemaal zo moeilijk en zo diep gaan. Wat een vertroosting dat we dit ook lezen in deze psalm van David: “Terwijl ik in mijn angst dacht: ik ben verbannen uit Uw oog” (:23).



In onze tekst worden alle gelovigen toegesproken en opgeroepen sterk te zijn, niet in eigen kracht, want die is er vaak niet. Nee, het gaat om die kracht – sterk wezen – in je vertrouwen op de Here. Niet dat dan alle moeilijkheden voorbij zijn. Ook christenen gaan door de moeilijkste dingen heen. Toen een jonge Koreaanse predikant in 1950 door communistische milities werd weggevoerd, samen met zijn vrouw en vader, heeft hij de Here aangeroepen in de nood. Hun tweejarig zoontje lag die nacht alleen achtergelaten in zijn bedje. In het donker kwamen ze aan bij een executieplaats, waar zijn vrouw en vader naast hem neervielen toen kogels hen troffen. Toen werd hij getroffen maar was niet dood. In die vreselijke nacht heeft de Here hem wonderbaar gespaard. Toen de moordenaars waren afgedropen, begon hij de Here te prijzen. De nood was groot, hij was ernstig gewond, maar hij had geleerd “de Here te allen tijde te prijzen”. Hij vertelde dat hij ‘door de Geest’ werd gedragen; hij kwam thuis tegen dat het licht werd. Hij citeerde psalm 31: “Geprezen zij de Here, want Hij heeft wonderbare goedertierenheid betoond in de gloed der benauwdheid” (:22).

Zijn redding die nacht kon niet verhinderen dat zijn vrouw, de moeder van zijn zoon, en ook zijn vader er niet meer waren. Gods genade was desondanks groot en de communistische commandant kwam door het getuigenis van deze dominee later in de gevangenis tot bekering en zij werden zeer goede vrienden.



Allen die op de Here hopen moeten sterk worden in Hem. Je kunt in je angst denken dat God je niet meer ziet en dat Hij niet weet van de moeilijkheden die jou overkomen zijn. Maar de Here weet het wel. Midden in de omstandigheden, ook al merk je het soms niet, is Gods oog is op je.



In het begin van de psalm ligt het geheim van de hoop waarmee de psalm eindigt: “Bij U, Here, schuil ik” (:2). Dat is een keuze die je moet maken, een wilsbesluit dat je moet nemen, een stap die je moet doen. Bij de Here schuilen dat is zeggen: “Here, U bent mijn Maker, mijn God en U weet wat het beste voor mij is. Ik geef alles over in Uw handen en laat alles los. Dank U, Here, dat U mij liefhebt en het beste voor mij zoekt.” In dit geloof mogen we ook door de moeiten heen gaan. Want aan het einde van de weg liggen de dingen waarop we hoopten. “Ik vertrouw op de Here. Ik zeg: Gij zijt mijn God” (:15). Voor wie dat zegt, dat meent en van daaruit denkt en leeft is er hoop!



Feike ter Velde