Het geloofsvertrouwen in de psalmen - Ps. 37:9

Feike ter Velde • 80 - 2004/05 • Uitgave: 11
Het geloofsvertrouwen in de psalmen



"Wie de Here verwachten zullen het land beërven"


Psalm 37:9



David schreef in zijn ouderdom nog psalmen, zo ook dit lange lied. Hij spreekt vanuit zijn levenservaring, vooral vanuit zijn wandel met God (:25). Het is alsof hij de gelovigen wil bemoedigen. Zoiets als: "Wat maak je je toch druk om allerlei omstandigheden en allerlei mensen. Doe dat toch niet. Laten de omstandigheden en de (ongelovige) mensen jou toch niet zo beïnvloeden. Vertrouw jij nu maar op de Here".



Het gaat hier niet om een passief berusten in de dingen, alsof het noodlot toch niet is te keren. Die houding vinden we nooit in de Bijbel. Er zijn wel christenen die zo schijnen te denken. Zoiets als: "Het noodlot is niet te keren, wacht maar, stil maar". Uit dat noodlot en uit de omstandigheden meent men te kunnen opmaken wie God is en wat Hij doet. Maar dat is niet christelijk, dat is heidens! De god van de heidenen en van de heidense religies is de god van het noodlot: ‘Hij heeft het zo gewild’. Dat slaat een mens neer en ontneemt hem alle verdere initiatieven, omdat hij zich onderwerpt aan het noodlot en meent dat God het zo wilde.



Maar de God van de Bijbel is niet de vage God van het noodlot, maar Hij is de Here. Hij maakt zich aan ons bekend in Zijn Woord. Hij is de Schepper van hemel en aarde en de Vader van onze Here Jezus Christus. Hij stond aan het begin van alle dingen en van ons leven; Hij heeft ook het einde en de toekomst van alle dingen in Zijn hand. Hoe anders is de Here, die hemel en aarde schiep, dan de god van de heiden. Als wij ons druk maken om mensen en om omstandigheden, moeten we altijd weer bij deze psalm wezen. Dan worden we teruggezet in deze werkelijkheid, waarover de levende God het voor het zeggen heeft. En in deze werkelijkheid en op deze aarde mogen we leven en wandelen met de Here (:3). Alle boosheid op mensen en op omstandigheden moeten we wegdoen (:8), want anders gaan die over ons heersen. We moeten ons ook niet al te bezorgd maken over de wereld en wat er allemaal kan gaan gebeuren. Deze wereld met al haar bedreigingen gaat voorbij, de goddelozen zullen het uiteindelijk niet voor het zeggen hebben. Wie denkt aan de oorlog en de terreur en de meest verschrikkelijke wapens die er zijn kan verontrust en angstig worden. Maar Gods Woord laat ons de hele werkelijkheid zien. Het loopt Hem niet uit de hand. Het kan erg worden en het zal erg worden, maar de Here heeft de toekomst, onze toekomst in Zijn hand. Niet de goddeloosheid zal overwinnen, zij zal worden uitgeroeid (:10), maar zij die het van de Here verwachten staan aan de kant van de overwinning. Gods volk, dat het van Hem verwacht, zal het land – dat is: de aarde – erfelijk in bezit nemen. We staan in dit leven, in deze wereld, met het volle bijbelse zicht op de toekomst. Daarom vlucht een gelovige niet "met een boekie in een hoekie". We hebben een Woord voor de wereld en straks zullen we de aarde beërven. Nu zingen we nog de onvoltooide symfonie van deze psalm: ‘De Here bewaart ons in de nood’ – straks zal het hele lied tot het einde toe gezongen worden: ‘We zullen de aarde erven’ en met Koning Jezus regeren over alle dingen. Dan is de nood voorbij!



Feike ter Velde