Het geloofsvertrouwen in de psalmen - Ps. 84:7

Feike ter Velde • 80 - 2004/05 • Uitgave: 6
Het geloofsvertrouwen in de psalmen

"Als zij trekken door een dal van balsemstruiken maken zij het tot een oord van bronnen"


Psalm 84:7



De Korachieten, die deze psalmen kennelijk hebben geschreven, hadden niet veel om zich op te beroemen. Hun voorouders waren immers rebellen tegen de Here en Zijn knecht Mozes en waren in Gods oordeel omgekomen. Deze dichters stammen dus af van deze opstandelingen en door hun groepsnaam, "Korachieten", worden ze aan die afstamming ook nog steeds herinnerd. De Bijbel doet geen enkele moeite om mensen mooier voor te stellen dan ze zijn. Ook bij andere figuren uit de Bijbel, zoals David of Mozes, zien we dat. Kennelijk wil de Here dat ook wij niets verstoppen, maar eerlijk zijn over onszelf. Pas dan komen we aan de genadegaven van God toe. Die zijn ruim voorhanden in deze psalm. We zien dat het mogelijk is om de Here te loven en te prijzen: "Mijn hart en mijn vlees jubelen tot de levende God" (: 3). Niet alleen het hart, dat door Hem veranderde hart waarin "de gebaande wegen" zijn (:6), maar ook het vlees mag meedoen in de lofprijzing. Van het vlees worden niet veel goede dingen gezegd in de Bijbel. Integendeel: de werken van het vlees moeten gedood (Rom. 8:13). Maar hier is sprake van de vernieuwde mens, met een nieuw hart. Gestorven en opgewekt met Christus in een nieuwe levenswandel. Dan mag je nog een ‘Korachiet’ genoemd worden, je mag van niet zo’n beste afkomst zijn: je bent een nieuwe schepping geworden, in Christus (2Kor. 5:17). De Geest heeft Zijn herscheppende werk gedaan en doet dat nog in je. Je mag groeien "in elk opzicht naar Hem toe" (Ef. 4:15).



Vanuit het vernieuwde hart wordt ook het lichaam geregeerd. Dat doet mee in de lofprijzing en de aanbidding. Geest, ziel en lichaam zijn van de Here geworden en worden in Hem geheiligd. De hele mens is betrokken bij de lofprijzing. Kent u dat? Hebt u door een waar geloof al deel aan de Here Jezus gekregen?



Van die mensen wordt gezegd: "Als zij trekken door een dal van balsemstruiken" – dat gebeurt, ook in het leven van een gelovige. Je gaat door de dalen, soms door "dalen van schaduwen des doods" (Ps. 23:4 - SV). In de werkelijkheid van dit leven mogen wij echter met de Here door de dalen trekken. We gaan niet alleen. Juist daar vinden we "onze sterkte in Hem" (:6). Hier gaat het bovendien om "een dal van balsemstruiken" – dat is letterlijk: een ‘dal van tranen’.

Als de gelovige daar doorheen trekt wordt dat tranendal tot "een oord van bronnen". Het is Pasen geweest en Pinksteren geweest. De Geest in ons werkt als een spuitende fontein (Joh. 7:38). Het dal van tranen gaat veranderen, omdat er veranderde mensen doorheen trekken. Het wordt een oord, waarin anderen zich kunnen laven aan de bronnen des levens! Wat worden hier geweldige dingen gezegd, die we ter harte mogen nemen. De Here, de levende Heiland, heeft ons Zijn Geest gegeven opdat wij zullen uitdelen van de rijkdommen van Christus, aan anderen die niets hebben! De vroege regen - de Pinksterdag - is gekomen. Gods kinderen gaan voort van kracht tot kracht en veranderen – door Gods genade – de omgeving waarin zij leven, wonen en werken in een oord van bronnen. Daarom kunnen we meezingen: "Mijn hart en mijn vlees jubelen tot de levende God".



Feike ter Velde