Het geloofsvertrouwen in de psalmen - Ps. 90:1

Feike ter Velde • 78 - 2002/03 • Uitgave: 21
“Here, Gij zijt ons een toevlucht geweest”
Psalm 90:1


Dit is het openingsvers van wat de oudste psalm is — namelijk van Mozes, een gebed en nu een psalm. Een lied dat in de woestijn geschreven werd en door de eeuwen bewaard is gebleven. Een wondermooi lied, dat spreekt van de Almachtige God, die hemel en aarde schiep (:2) en van de zondige mens, die de zonde voor hem verbergen wil (:8). We lezen hier ook over de vergankelijkheid van het leven en de afhankelijkheid van God.

Lezen we onze tekst nog eens aandachtiger, dan zien we nog iets heel bijzonders. Mozes richt zich tot de Here — let goed op: niet tot de HERE. Dat wil zeggen: in dit vers spreekt Mozes de naam `Adonai' uit. Dat is ten diepste de naam van de Here Jezus in het Oude Testament. Dat lezen we het duidelijkst in Psalm 110:1 - waar de HERE (JHWH) spreekt tot de Here (Adonai). Petrus leert ons in zijn Pinksterpreek — maar ook andere teksten in het Nieuwe Testament zeggen dat — dat het in Psalm 110 gaat om Christus (Hand. 2: 34-36). Dat maakt deze Psalm 90 toch eigenlijk heel bijzonder en tekent ons een grote diepgang. Christus in het Oude Testament, tot wie Mozes zegt: "Gij hebt aarde en wereld voortgebracht, ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid zijt Gij God" (:2).

Als we bij de jaarwisseling deze psalm misschien hebben gelezen, is het van grote betekenis dat onze Heiland in deze psalm in beeld komt. De Here, die van eeuwigheid onze toevlucht is geweest, is de Here Jezus. Zo moet Mozes Hem ook hebben gekend, wat Hij ging met hen mee in de woestijn. Hij was de geestelijke Rots, waaruit zij dronken (1 Cor. 10:4), Hij was de wolkkolom des daags en de vuurkolom des nachts, de Leidsman van hun geloof. Het volk van God, dat door het bloed van het Lam uit de slavernij werd bevrijd (Ex. 12:13).

In dit nummer worden we herinnerd aan Jeremia's woorden dat de Here zich in de hemel heeft teruggetrokken vanwege de zonde van de mensheid. Dat is een aangrijpende gedachte. Deze psalm herinnert ons ook aan die mogelijkheid. "Want wij vergaan door uw toorn, door Uw grimmigheid worden wij verdelgd" (:7). De zonde, de oppervlakkigheid en de ongeïnteresseerdheid in de Here en Zijn bemoeienis met ons, het zijn de factoren die de 'godsverduistering' hebben veroorzaakt. In de kerkelijke media lezen we steeds vaker over het zoeken van mensen, ook van predikanten, naar de relevantie van de bijbelse boodschap voor ons leven. Er is geen `beleving' meer van het geloof. De Godservaring wordt ontbeerd. Dat is ernstig.
Maar in deze psalm vinden we in principe het antwoord voor onze nood. Het is de verootmoediging. "Keer weer, o Here". De zonde doet ons van de levende God weggeraken, maar de verootmoediging doet de Here tot ons terugkeren. Niet dat we Hem dat kunnen voorschrijven. We kunnen de Here God niet manipuleren, zelfs niet met onze verootmoediging. Nee, Hij heeft Zich verbonden aan Zijn ontferming, omdat Hij "van geslacht tot geslacht ons een toevlucht is geweest". Dat wil Hij blijven. Daar heeft Hij de prijs van Zijn leven en bloed voor gegeven. Laten we ons daarom voor Hem verootmoedigen en onze toevlucht nemen tot de Here Jezus Christus.

Feike ter Velde