Het geloofsvertrouwen in de psalmen - Ps. 96:9

Feike ter Velde • 80 - 2004/05 • Uitgave: 14
Het geloofsvertrouwen in de psalmen



"Beeft voor Zijn aangezicht gij ganse aarde"

Psalm 96:9




Taalkundig staat deze tekst in de gebiedende wijs. Dat treffen we steeds aan in deze profetische psalm. Het gaat over: Zingt, boodschapt, vertelt, geeft, buigt, zegt en beeft. Zeven maal een ‘gebod’. Hier het gebod te beven voor Gods aangezicht. Maar…wel in heilige feestdos. Het is kennelijk geen beven in angst voor oordeel of straf. Geen vrees in onzekerheid hoe Zijn oordeel over je leven uitvalt. De vreze des Heren is heel wat anders. Het is: "buig je voor Hem neer, maar wel in het feestkleed". Immers, de Here omringt Zijn kinderen met jubelzangen van bevrijding, omdat Hij zonden vergeeft en de zondaar redt. De Koning van deze psalm was immers eens de man van smarten, waarvan men zei: ‘Dit is de Koning der Joden’.



In deze psalm is Hij de Koning der koningen, die komt om gericht te houden op aarde. De volken, ja die moeten nu waarlijk beven uit vrees, vanwege de dingen die komen gaan. Want Hij komt om de aarde te richten (:13). Nu is alles verziekt door de macht van de zonde. Die ziekte grijpt steeds verder om zich heen. Criminaliteit, terreur, leugen en bedrog, alles is door de zonde aangetast. Ook de natuur; de schepping zucht (Rom. 8:22) onder de last van de zonde van de mens. Een boer, die erg van zijn vee hield, treurde bij zijn zieke koeien die mond- en klauwzeer hadden: ‘Dat komt allemaal door mijn zonden", terwijl de tranen over zijn wangen stroomden. "Maar eens zal het anders worden’, voegde hij eraan toe. Hij leed onder het leed van zijn koeien, die moesten worden afgemaakt. Maar deze boer had begrepen wat de Heiland zei: "Zalig die treuren, want zij zullen vertroost worden" (Matth. 5:4).



Zijn gericht over de aarde zal verschrikkelijk zijn. Want "de aarde treurt, verwelkt, de hoogsten van het volk des lands kwijnen weg. Want de aarde is ontwijd door haar bewoners, omdat zij de wetten hebben overtreden, de inzettingen ontdoken, het eeuwig verbond verbroken. Daarom verslindt een vloek de aarde en moeten haar inwoners boeten; daarom worden zij door een gloed verteerd en blijven er weinig stervelingen over" (Jes. 24:4-6). De oordelen zullen ongekend zijn over heel de mensheid. Toch ziet de schepping er al vol verwachting naar uit. Want ook zij zal verlost worden. Alles juicht en jubelt in verwachting van wat komen gaat. De hemel, de aarde, de zee, het veld, het gewas, de bomen, alles snakt naar Zijn komst! (:11-13). Hoe kunnen gelovigen dan nog onverschillig blijven als het gaat om de toekomst des Heren? Er klinkt een oproep tot de ganse aarde om een nieuw lied aan te vangen. Het Rijk Gods is gekomen. Zijn heil, Zijn wonderdaden en Zijn heerlijkheid wordt aan de natiën verkondigd. De machten van de zonde en de satan zijn verbroken en de ware vrede is gekomen. De Here woont op de aarde en Hij kan er Zich helemaal thuis voelen. De vijandschap is weg, de Here is Koning en de wereld staat vast (:10). Deze psalm ziet vooruit en dat mogen wij ook alvast doen. Laten we maar elke dag zingen van Gods goedertierenheid, want "de Here is groot en zeer te prijzen" (:4).



Feike ter Velde