Het Gilgamesh Epos

Feike ter Velde • 82 - 2006/07 • Uitgave: 8/9
Na de zondvloed verspreidden de generaties na Noach zich over de aarde. In het collectieve ge-
heugen van de mensheid is de verschrikking van de zondvloed diep geworteld. Het werd natuurlijk
doorverteld van generatie op generatie. In allerlei oude culturen worden daarom zondvloedverhalen
aangetroffen. Die verhalen onderstrepen de geschiedkundige juistheid van het Bijbelse zondvloed-
verhaal. Het Gilgamesh epos is een heldendicht, gevonden op kleitabletten van de oude stad Su-
mer, vlakbij de stad Ur, waar Abraham vandaan kwam. Het dateert van meer dan tweeduizend jaar
vóór Christus. Daarin wordt, naast andere kosmische rampen, zoals storm, vuur en duisternis, ook
een zondvloedverhaal aangetroffen dat overeenkomsten vertoont met het Bijbelse zondvloedverhaal. Hier volgen enkele delen uit de tekst van het Gilgamesh Epos:




Breek uw huis af, bouw een schip!

Geef op uw bezittingen, zoek uw leven te redden.

Verlaat uw goederen, en red uw leven;

Doe het zaad van alle levende wezens in het schip gaan.

Het schip, dat gij zult bouwen,

Zijn afmetingen zullen nauwkeurig bepaald worden;

Zijn breedte en lengte zullen gelijk zijn.

Bedek het zo als de wateren onder de aarde.

Toen ik dit gehoord had, zeide ik tot Ea, mijn heer:

Zie, mijn heer, wat gij aldus geboden hebt

zal ik eerbiedigen en uitvoeren.



Op u zal hij dan veel regen doen neerkomen;

Des avonds zal die de storm zendt

een regen van tarwe op u doen vallen

Terwijl de menigte bracht wat verder nodig was.

Op de vijfde dag bracht ik de eerste balken aan.

Het grondvlak was een honderdtwintig el.

Honderdtwintig el mat elke zijde van zijn dak.

Ik gaf vorm aan de buitenwand en bevestigde die.

Zes dekken onder elkaar bracht ik erin aan.

Op die wijze het in zeven verdiepingen verdelende.

Het vloeroppervlak verdeelde ik in negen afdelingen.

Ik bracht houten proppen aan.

Ik zorgde voor vaarbomen en legde voorraden aan.

Zes shar pek deed ik in de oven,

En drie shar asfalt voegde ik toe.



Wat ik ook bezat laadde ik aan boord;

Wat ik aan zilver bezat laadde ik aan boord;

Wat ik aan goud bezat laadde ik aan boord;

Wat ik bezat aan zaad van alle levende wezens laadde ik aan boord.

Nadat ik mijn gezin en verwanten in het schip had doen gaan,

Deed ik het wild en het gedierte des velds en alle werklieden naar
binnen gaan.

Shamash stelde een tijdstip voor mij vast:

“Wanneer hij die de storm zendt een vernietigende regen des avonds doet
regenen, ga het schip binnen en sluit uw deur.”

De gezette tijd brak aan.

Des avonds deed die de storm zendt een vernietigende regen neerdalen.

Ik schouwde hoe het weer er uitzag;

Het weer was verschrikkelijk om te zien.

Ik ging het schip binnen en sloot mijn deur.

Het woeden van Adad reikt tot de hemel

en verkeert in duisternis al wat licht was.

Het land brak hij als een pot

Gedurende een dag loeide de storm.

Hevig woei het

en als een gevecht kwam het over het volk.

Geen mens kon zijn medemens zien.

Vanuit de hemel konden de mensen niet worden herkend.

Zelfs de goden waren met schrik bevangen vanwege de watervloed.

Zij vluchtten en voeren op naar Anu’s hemel.

De goden krompen ineen als honden en kropen van angst.

Zes dagen en zes nachten.

De wind blies, de stortregen, de storm, en de watervloed overweldigden het land.

Toen de zevende dag aanbrak, namen de storm, de watervloed, die als een leger

gestreden hadden, in hevigheid af.

De zee werd stil, de storm nam af, de watervloed hield op.

Ik keek uit op de zee, alles was stil.

En alle mensen waren tot stof geworden;

Ik opende een venster, en licht viel op mijn gelaat.

Ik boog, zat terneder en weende.

Mijn tranen liepen over mijn gelaat.

Ik keek in alle richtingen naar de einden van de zee.

Op een afstand van twaalf dubbele uren werd een stuk land zichtbaar.

Op de berg Nisir kwam het schip aan de grond.

Berg Nisir hield het schip vast zodat het niet bewoog.

Een dag, een tweede dag hield de berg Nisir het schip vast zodat het niet
bewoog.

Een derde dag, een vierde dag hield de berg Nisir het schip vast
zodat het niet bewoog.

Een vijfde dag, een zesde dag hield de berg Nisir
het schip vast zodat het niet bewoog.



Tot zover gedeelten uit het beroemde Gilgamesh Epos. Het eerste boek
van de Bijbel blijft altijd weer buitengewoon boeien, omdat daarin heel
vroege gebeurtenissen beschreven worden, die diepe sporen in de geschiedenis van de wereld en de mensheid hebben getrokken.