Het individuele zelfbeschikkingsrecht

Feike ter Velde • 79 - 2003/04 • Uitgave: 25
In de jaren '60 kwam het op, om niet meer weg te gaan: het individuele zelbeschikkingsrecht. Een partij als Dóó ontsproot op deze voedingsbodem. Het is de ultieme consequentie van het humanisme: de mens als middelpunt van alle dingen en het eigen-ik als levensbron, uitgangspunt en doel. Omdat die bron geen water geeft, het als uitgangspunt niets meegeeft voor het leven en het geen levensdoel kan bieden, staat de moderne mens leeg en ontredderd in het leven. Over het einde van de samenleving.

Het humanisme heeft een eeuwenoude traditie, ouder dan het christendom. In het Westen hebben christendom en humanisme altijd in een redelijke vreedzame coëxistentie naast elkaar bestaan in een afwisselend proces van aantrekking en afstoting. In het verleden waren humanisten vaak christenen. Nu is het 'humanistisch christendom' nog steeds een belangrijke stroming in het vrijzinnig protestantisme. Maar met de moderne verwereldlijking is het niet-christelijk humanisme tot herleving gekomen. Dit wordt het 'moderne humanisme' genoemd. Dit moderne humanisme heeft haar wortels echter in het oude humanisme, waarvan de hoogtepunten, zowel in de ‘heidense’ (het oude Griekenland van zo'n 250 vóór Chr.) als in het christelijke tijdperk (Renaissance -15e eeuw en Verlichting - 18e eeuw) zijn gelegen.

Vanuit dit humanisme is het idee van het individuele zelfbeschikkingsrecht ontsproten. Dit zelfbeschikkingsrecht is sterk gaan leven, wetten werden erop aangepast en het idee werd tot een dominant levensgevoel in onze tijd. Van hieruit hoort men vaak zeggen: ‘Je moet kiezen voor jezelf’. Dit levensdevies wordt overal gehoord en gelezen. Het wordt als grond gezien van echtscheiding, maar ook tal van andere levensbelangrijke beslissingen hebben dit levensdevies als uitgangspunt. Het heeft geleid tot een extreem individualisme. Onlangs was een gesprek op de radio met een meisje van 15 jaar dat graag moeder wilde worden. Gevraagd werd of ze dan al een vriendje had. Dat was niet zo, maar “dat hoeft toch ook helemaal niet” reageerde ze. Ze wist de weg om zwanger te geraken en zo aan een kind te komen. Een eenmalige vriendje voor één keer was toch genoeg? De interviewster moedigde haar sterk aan, om vooral maar verder te praten en al haar gedachten en opvattingen over seksualiteit, moeder worden en de buitensluiting van de natuurlijke vader, breed uit te meten. Die vader had er, volgens haar, verder niets mee te maken. Zij wilde haar eigen leven inrichten, zonder de bemoeienis van een man. Hier werden de uiterste consequenties van het veelgeprezen zelfbeschikkingsrecht zichtbaar. Dat ondertussen niet door gevraagd werd naar dat eventuele kind dat er dan zal komen, dat mogelijk alleen met een moeder zal opgroeien en een onbekende vader zal hebben, of misschien wel twee moeders, was kennelijk voor niemand daar in de studio belangrijk.

De mens van de eindtijd zal een 'liefhebber van zichzelf zijn' (zelfzuchtig) - schrijft Paulus aan Timotheus (l Tim 3:2). Waar de mens zichzelf tot norm van alle dingen heeft gemaakt is, er voor de ander geen plaats. Het idee dat de mens voor een samenleving - samen leven met anderen - is gemaakt, raakt uit het zicht. Op zoek naar het ware levensgeluk is de moderne mens steeds verder losgeraakt van zijn achtergrond en zijn relatie tot anderen en staat leeg en naakt aan de dijk. De samenleving is een vergaarbak van individuen geworden, waarin jonge mensen de weg niet meer vinden. Het recht van de sterkste geldt er. Er zijn geen normen buiten jezelf. Het humanisme kent slechts het geweten als hoogste norm en als wegwijzer. Daarbuiten is geen houvast, geen kompas, geen richtingwijzer. De mens in een verweesde samenleving kent niet meer de samenhang van het leven. Het leven zelf is verbrokkeld. Iedereen kijkt een andere kant, zijn eigen kant, uit. De kunst toont deze ontwikkeling al in een vroeg stadium aan. Zoals Pablo Picasso (1881 - 1973) dat in verschillende van zijn werken heeft vastgelegd. De innerlijke leegheid en de zinloosheid wordt schrikwekkend zichtbaar.

Toen deze ontwikkeling zich aandiende werd in de revolutionaire jaren ’60, reageerden jonge mensen onmiddellijk. Er ontstonden ‘communes’ - leefgemeenschappen. In sommige gemeenten in ons land werden huizen gebouwd voor deze communes, met tal van dingen, zoals b.v. de keuken, gemeenschappelijk. Het was een protest, een tegenbeweging tegen individualisme. Maar het werkte niet. Want het werd niet meer dan een verzameling van individuen. Het oorspronkelijk, door de Schepper bedoelde gezin, met een vader en een moeder, ontbrak.

Niets in de wereld kan het gezin vervangen. Het gezin behoort de plaats te zijn van veiligheid en geborgenheid. De plaats waar een kind weet van zijn oorsprong, leert mens te zijn temidden van andere mensen, leert delen en mede te lijden in moeite. Een plaats waar het kind leert bemind te worden, liefde te ontvangen en liefde te geven. De liefde van de ouders, de trots van de vader, bevestigen het kind en dragen het kind in zijn bestaan. Het gezin is deel van een groter geheel: de familie. Daartoe behoren ook de oma’s en de opa’s, de ooms, tantes, neven en nichten. Dat is de veilige basis voor een mens. Muren van liefde en warmte, aandacht en creativiteit vormen een evenwichtig mens. Waar die dingen ontbreken, raakt het kind op achterstand en niet zelden wordt het emotioneel een wrak, dat niet kan functioneren. Spoedig zal blijken dat hij of zij geen relaties kan opbouwen en onderhouden, het huwelijk zal stranden en het zal steeds weer stuklopen. Ook in het werk stranden dingen op het vlak van de collegialiteit. Onzekerheid en angstgevoelens worden steeds meer de sturende factoren. Een ongelukkig mens - en daar raakt onze wereld steeds voller van - vanwege een ongelukkige start. Vrucht van het individuele zelfbeschikkingsrecht als bron van het leven. Een verkeerde bron met bittere gevolgen.

Feike ter Velde