Het kompas van de kerk

Joop Schotanus • 78 - 2002/03 • Uitgave: 24
We mogen de Bijbel als kompas aanhouden voor de toekomst. De vraag die telkens opnieuw gesteld wordt is hoe we moeten omgaan met de Oudtestamentische profetieën aangaande Israël. Als we de kerk- en dogmageschiedenis overzien, dan krijgen we een bonte verzameling van allerlei verschillende interpretaties en accenten. Voor ons eenvoudige gelovigen soms nogal verwarrend.

Tijdens de Reformatie
Het standpunt van Luther aangaande de Joden werd door Hitler gebruikt voor zijn anti-Joodse propaganda. Luther, die ondertussen erg teleurgesteld was over het feit dat de Joden niet massaal tot geloof in de Messias kwamen, geeft in zijn geschrift "Von der Juden und inren Lugen" enkele ondraaglijke voorwaarden, waaronder de Joden in het keurvorstendom Saksen zouden mogen blijven wonen. Ook al weten we dat Luther geen voorstander zou zijn geweest van de nazi-praktijken, zijn uitspraken over de Joden zijn onbegrijpelijk. Bij Calvijn ligt de situatie anders. Hier wordt overigens verschillend over gedacht. Graafland e.a. spreken van een zekere ambivalentie, maar het lijdt geen twijfel dat de uitspraken van de gereformeerde oudtestamenticus Aalders helemaal overeenkomen met die van Calvijn. In de periode van de Reformatie zijn er geen duidelijke sporen van een geloof in een speciale toekomst voor Israël.

De Gereformeerd Vrijgemaakten
Bij deze traditionele visie van Calvijn sluiten zich de Gereformeerde (Vrijgemaakt) theologen (nog steeds) aan. De kerk in de plaats van Israël (vervangingsmodel) of de kerk is de voortzetting van Israël (groeimodel). Men beschouwt het gebeuren van het jaar 70 na Christus als de definitieve straf op de Verbondsbreuk. De kerk heeft toen als wettige erfgenaam de rechten van Israël toegewezen gekregen. Daarmee werd Israël een volk zoals alle volken. Dus volgens deze theorie geen aparte toekomst meer voor het volk van Israël. Nog zeer onlangs is er een boek uitgekomen van prof. J. van Bruggen, waarin de vraag naar de geestelijke of letterlijke betekenis ruimschoots behandeld wordt. De schrijver wil nu af van het etiket over het "vergeestelijken". Hij vindt de toepassing van de Oudtestamentische beloften voor Israël op de kerk, niet een vorm van vergeestelijken, maar hij noemt dat "beeldend" spreken. Zo wil hij ontkomen aan de letterlijke betekenis van de beloften.

De Nadere Reformatie
Pas in de 17e eeuw komt er enige beweging in de standpunten aangaande Israël. We komen dit vooral tegen bij de piëtistische en puriteinse stromingen. In ons land neemt Wilhelmus à Brakel hierbij een vooraanstaande plaats in. In het tweede deel van zijn "Redelijke Godsdienst" schrijft hij o.a.: "De gehele Joodse natie zal onze Here Jezus erkennen als hun ware en enige beloofde Messias. Zij zullen zich tot Hem bekeren, Hem zonderling liefhebben, eren en verheerlijken" (geciteerd door C.J. Buijs in "Israëls aanneming, het leven uit de doden" Bleiswijk Z.H. p35).
Buijs geeft een tamelijk gedetailleerde omschrijving van Brakels chiliastische visie. Hij trekt die lijn via de oudvader Hellenbroeck naar Van der Groe.

Het Reveil en Israël
Bij dit globale overzicht van een bijzondere toekomst voor Israël gaan we nu over de drempel naar de 19e eeuw en komen terecht bij Da Costa, de Messiasbelijdende Jood van het Réveil. Hij is bewogen over de lijdensweg van de Joden en is ervan overtuigd dat daaraan een einde zal komen: "De beloften en beschrijvingen van gelukzaligheid voor geheel de wereld, die dan zijn zal, wederaanneming en wederoprichting van gansch Israël tot meer dan vroegere grootheid en heerlijkheid" (1. Da Costa, Israël en de volken, Utrecht 1876, p193) .

Da Costa verzet zich tegen de kerkelijk traditionele mening, dat de vloek uit het O.T. voor Israël zou zijn en de zegen voor de kerk.

Consequenties van een verkeerde visie
We kunnen stellen dat de verschillende verbondsbeschouwingen invloed hebben op de visie aangaande de toekomst van Israël, zoals dat ook wel aan te tonen is bij de mensen van de Nadere Reformatie. Dat Graafland een zekere dubbelheid bij Calvijn ontdekt, is ook niet bevreemdend. Calvijn heeft geen oog voor Israël als volk, maar er is toekomst voor de Joden als zij zich in geestelijke zin volkomen vereenzelvigen met de kerk. Er is in Calvijns visie geen toekomst voor hen als etnisch volk. De eenheid tussen Oude en Nieuwe Testament laat geen ruimte voor een bijzondere, laat staan aparte toekomst voor het Joodse volk.

Samengevat zegt hij, dat de Here, die eertijds via aardse zegeningen het hart van Israël probeerde te bereiken, deze aardse kant nu totaal overbodig maakt, omdat de huidige genade dat zozeer overtreft, dat het een terugval zou zijn tot een lager niveau (van een aards vrederijk bijvoorbeeld). Er is alleen maar de toekomst van het bovenaardse hemelse.

De huidige stand van zaken in de kerk
Was Johannes de Heer vaak nog een roepende in de woestijn der theologen, thans is daar wel verandering in gekomen. Er is veel meer ruimte en veel minder verachting gekomen voor de visie op een heerlijke toekomst voor Israël. Dr. M.J. Paul vermoedt dat wel meer dan de helft van de voormannen van de Gereformeerde Bond oog hebben voor een Goddelijke toekomst voor Israël. Natuurlijk heeft het ontstaan van de staat Israël velen wakker geschud om de Bijbel aangaande Israël te gaan bestuderen. Waar de Bijbel het kompas is voor de kerk en de theologen om op te varen, zal men er niet om heen kunnen, om voor Israël een duidelijke aparte toekomst te ontdekken.

Jeremia 30:3 zegt:
"Want zie, de dagen komen, luidt het woord desHeren, dat Ik in het lot van mijn volk Israël en Juda een keer breng, zegt de Here, en hen terugbreng in het land dat Ik aan hun vaderen gegeven heb, zodat zij het zullen bezitten"

Jeremia 30:8-9 zegt:
"Op die dag zal het gebeuren, luidt het woord van de Here der heerscharen, dat Ik het juk van hun hals zal verbreken en hun banden zal verscheuren; vreemden zullen hen niet meer knechten, maar zij zullen de Here, hun God, dienen en David, hun koning, die Ik hun verwekken zal".

Jeremia 30:11 zegt:
"Want Ik zal met alle volken waaronder Ik u verstrooid heb, voorgoed afrekenen, maar met u zal Ik niet voorgoed afrekenen".

Jeremia 30:17 zegt:
"Want Ik zal u genezing schenken, u van uw wonden genezen, luidt het woord des Heren, omdat men u, Sion, de verstotene noemt, degene naar wie niemand vraagt"

Joop Schotanus