Het Koninkrijk en de nieuwe aarde

Jan van Barneveld • 88 - 2012 • Uitgave: 5
Een groot deel van de Bijbel bestaat uit profetie. De 16 boeken van de profeten beslaan ongeveer 23% van de Tenach (OT). De Psalmen bevatten veel profetie. Bijvoorbeeld voorzeggingen over het optreden en lijden van de Here Jezus en veel eindtijdprofetieën.
Vervulling van profetieën wekt geloof. Jammer, zelfs fout, dat er zo weinig vanuit Gods profetieën wordt gepreekt. Juist nu signalen van de eindtijd steeds duidelijker op ons afkomen, is het zaak goed op te letten. Wat gaat de HERE nu doen?


Opletten en doen
Verhalen uit het OT en levensgeschiedenissen hebben vaak een diepe, profetische betekenis. Paulus zegt dan ook: ‘Al wat namelijk tevoren geschreven is, werd tot ons onderricht geschreven’ (Romeinen 15:4 en 1 Korintiërs 10:6-11). Het mooie boek van ds. Henk Poot, ‘Jozef, een messiaanse geschiedenis’ laat ons prachtige, profetische vergezichten zien. Oude profetieën zijn exact vervuld, andere profetieën worden in onze tijd vervuld. Voordat het gebeurt, laat de HERE het ons weten (zie Jesaja 42:9).
De Here Jezus legt uit waarom veel dingen voorzegd worden: ‘Opdat jullie, wanneer het gebeurt, gelooft dat IK het ben’ (Johannes 13:19). Vervulling van profetieën wekt geloof. Jammer, zelfs fout, dat er zo weinig vanuit Gods profetieën wordt gepreekt. Juist nu signalen van de eindtijd steeds duidelijker op ons afkomen, is het zaak goed op te letten. Hoe passen wij in het grote plan van God? Wat vraagt de Here van ons? Want we willen toch allemaal graag dat Hij, als Hij komt, ook tegen ons zegt: ‘Wel gedaan, gij goede en trouwe slaaf; over weinig ben je trouw geweest, over veel zal Ik je stellen; ga in tot het feest van je heer’ (Matteüs 25:21,23).

Gods grote plan
Juist in deze bijna-eindtijd is Israël heel belangrijk. In en aan Zijn volk worden Gods grote, geweldige daden zichtbaar. Door het profetische Woord herkennen we Gods machtige hand in de (onze) geschiedenis. Maar er moet wel gespeurd worden willen we hier iets van zien. Want er staat: ‘Groot zijn de werken van de HERE, na te speuren voor allen die er behagen in hebben’ (Psalm 111:2). Waar speuren? ‘Hij heeft voor zijn wonderen een gedachtenis gesticht’ (Psalm 111:4). Een gedenkboek, de Bijbel dus! ‘Zoekt het na in het Boek van de HERE en leest…’ (Jesaja 34:16).
Profetie is één van de waarmerken van de Bijbel. Het grootste deel van de profetieën gaat over Israël. Maar Gods uiteindelijke doel ligt verder dan Israël. Nu, in deze bijna-eindtijd is de Gemeente van de Here Jezus uitermate belangrijk. De Grote Opdracht blijft de eerste prioriteit voor de Gemeente. Ook hier geldt: Het gaat om meer dan om de Gemeente. Gods plan met de aarde is al aan Adam geopenbaard en is door heel de Bijbelse geschiedenis geweven. Het gaat om het komende Koninkrijk van God en om de Koning-Messias, de Here Jezus. Dus ook om de beloofde nieuwe aarde (Openbaring 21:1, Jesaja 65:17, 2 Petrus 3:13).

Adam en het Koninkrijk
Adam kreeg opdrachten van de Schepper. Hij moest de aarde ‘vervullen en onderwerpen’ (Genesis 1:28). God maakte een begin voor Adam en Eva, een ‘hof in Eden’, het paradijs. Zij moesten de hof ‘bewerken en bewaren’ (Genesis 2:15). Adam en Eva waren machtige en prachtige schepselen van God. Zij hadden de opdracht de hele aarde tot een paradijs te maken, onder Gods heerschappij te brengen. Het bewaren (bewaken) was hard nodig met al die boosheid rondom het Paradijs. Kaïn was niet voor niets bang (Genesis 4:14). De Boze sloop binnen via een slang en het ging mis. Adam en Eva verloren hun heerlijkheid en het Paradijs. De opdracht bleef. Gods Koninkrijk!

God gaat door
God komt tot Zijn doel. Altijd. Voor dat doel, het Koninkrijk, heeft Hij de mens geschapen en dus gebruikt Hij de mens. Ook nu nog. Daarom bidden we: ‘Uw Koninkrijk kome’. De HERE ging door met de grote profeet Henoch en zijn achterkleinzoon Noach. Het zevende geslacht na Noach bracht Abraham, die de eretitel ‘vriend van God’ kreeg (Jakobus 2:23, Jesaja 41:8 en 2 Kronieken 20:7). De aartsvaders waren, vooral Abraham, positieve krachten en medewerkers in Gods plan van het komende Koninkrijk. Abraham kreeg in dit verband grote beloften van God: ‘Met u zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden’ (Genesis 12:3). En: ‘Gij zult de vader van een menigte van volken worden’ (Genesis 17:4). Beloften waarvan ook wij erfgenamen zijn geworden. Het gaat echter om ‘alle knie, die zich zal buigen’ en ‘alle tong die belijden zal dat Jezus Christus is Here tot eer van God de Vader’ (Filippenzen 2:10,11). Ongeveer 500 jaar na Abraham was er weer een belangrijk moment in Gods plan.

God kiest een volk
Ongeveer 1350 jaar v.Chr. bevrijdde de HERE een slavenvolk uit Egypte. De nakomelingen van Abraham, Isaäk en Jakob (Israël). Via Mozes zei God tegen de machthebber uit die tijd, tegen Farao: ‘Zo zegt de HERE: Israël is mijn eerstgeboren zoon’ (Exodus 4:22). Wat Paulus nog eens benadrukt: ‘…voor hun is (niet ‘was’) de aanneming tot zonen’ (Romeinen 9:4). De roeping van Israël was (en is): ‘En gij zult Mij een koninkrijk van priesters zijn, een heilig volk’ (Exodus 19:6). Aan dat volk werden de woorden van God, de Thora, toevertrouwd. Ook dit bevestigt Paulus als hij zegt: ‘Hun zijn (niet ‘waren’) de woorden van God toevertrouwd’ (Romeinen 3:2).

De grootste gebeurtenis aller tijden
Toen kwam de Mens, die wel gehoorzaam was, wel de Thora vervulde. Gehoorzaam ging Jezus naar Golgotha. Op die heuvel is het grootste, machtigste en heerlijkste gebeurd dat ooit in de wereldgeschiedenis heeft plaatsgevonden en zal plaatsvinden. Daar heeft Jezus, de Zoon van God, de Zoon des mensen en de Zoon van David ‘de reiniging van de zonden tot stand gebracht’ (Hebreeën 1:3). Daar is redding en heil voor ieder mens die tot Hem komt. Wij zeggen: “Dank U voor het kruis, Here Jezus!”
Maar het Koninkrijk is niet gekomen en de aarde is nog steeds die oude, zwaarbelaste en steeds meer vervuilde aarde. Toen is er nog iets bijzonders gebeurd. Toen zijn wij, gelovigen-uit-de-volken, ook ingeschakeld in dat grote plan van God. Daar zijn wij geënt op de edele olijf (Romeinen 11:18-21). Daar werden wij, door het geloof, ook ‘nageslacht van Abraham’ (Galaten 3:8,9,14 en 29). In Christus Jezus zijn wij, ‘die vroeger veraf waren, dichtbij gekomen door het bloed van Christus’ (Efeziërs 2:13). Dus samen met en niet in plaats van Israël.

Gods plan
De tekenen wijzen erop: de Koning komt. Weer, bijna 2000 jaar later, klinkt de oproep: ‘Bekeert u want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen’ (Matteüs 3:2). Ook de Boze weet dat, misschien nog wel beter dan wij. Daarom die haat, vijandschap en bedreigingen tegen Israël. Daarom de toenemende christenvervolgingen. Daarom zien we dat het onrecht, ook in ons land, toeneemt. Dat het geestelijke klimaat steeds smeriger wordt. Dat heeft de Here Jezus al voorzegd in Openbaring 22:11. En wij? Zingen alleen “stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw.” Op die laatste drie woorden zeggen we “amen” en “ja”. Maar de strijd is zwaar.
De Here heeft ons machtige wapens gegeven in die strijd. We bidden voor Gods volk en steunen Israël. Want daar ligt de vuurlinie van de strijd om het komende Koninkrijk en de nieuwe aarde. Daar daalt het ‘Nieuwe Jeruzalem’ neer. Maar er moeten nog mensen bereikt worden met het Evangelie. Dus steun aan de zending. Nederland moet worden gewaarschuwd, want ‘de oordelen van God gaan over de hele aarde’ (Psalm 105:7). Ook over ons land. Ook wij moeten, net als de Here Jezus, ‘werken zolang het dag is; er komt een nacht waarin niemand werken kan’ (Johannes 9:4). En, u weet dat evengoed als ik, het meeste werk wordt verzet op onze knieën. Als we bidden: ‘UW KONINKRIJK KOME.’

Jan van Barneveld