Het wonder van de wedergeboorte

ds. Oscar Lohuis • 84 - 2008 • Uitgave: 11
Jezus zei: “Verwonder u niet, dat Ik u gezegd heb: Gijlieden moet wederom geboren worden. De wind blaast, waarheen hij wil, en gij hoort zijn geluid, maar gij weet niet vanwaar hij komt of waar hij heengaat; zó is een ieder die uit de Geest geboren is.” (Joh. 3:7,8)

Wanneer iemand tot geloof komt, is dat een wonderlijk iets. Jezus maakt de vergelijking met een geboorte. Als er één ding is waar mensen in dit leven verwonderd over kunnen zijn, is het wel het meemaken van de geboorte van een kindje. Op een voor ons mysterieuze wijze is er in negen maanden tijd uit twee cellen een geheel nieuw mensje gegroeid. Het zien geboren worden van mijn kinderen behoort tot de absolute hoogtepunten van mijn leven. Een kindje in de baarmoeder heeft zelf helemaal niets gedaan aan zijn of haar ontstaan, groei en geboorte. Het gebeurt, het overkomt het kind. Uw en mijn geboorte waren een wonder van God. Hij gaf ons het leven.
De geboorte is dus een passieve ervaring en niet het gevolg van een inspanning van degene die geboren wordt. Wanneer Jezus dus tegen de mensen zegt: u moet opnieuw geboren worden, dan zegt Hij eigenlijk dat er iets gebeuren moet in hun leven dat zij zelf niet kunnen bewerken of voor elkaar kunnen krijgen. Net als bij de natuurlijke geboorte is ook de geestelijke geboorte, de wedergeboorte, een werk van God.
Lange tijd heb ik gedacht dat er een oorzakelijk verband is tussen tot geloof komen en wedergeboren worden. Dat de wedergeboorte een gevolg is van het tot inkeer en tot geloof komen. Dus: als iemand zich bekeert, als iemand tot Jezus komt, dan wordt hij of zij opnieuw geboren. Maar als je het zo uitlegt, waar blijft dan het aspect van het niet zelf kunnen bewerken van de wedergeboorte?
Het is nodig dat wij weer eens goed nadenken over de vraag: hoe komt iemand tot geloof? Onze theologie daaromtrent is namelijk heel bepalend voor de wijze waarop wij in de praktijk van Christus getuigen en het evangelie prediken. Ook is het bepalend voor de manier waarop wij bidden voor anderen. Als wij denken dat het alleen maar een kwestie is van ‘een keuze voor Jezus maken’, dan missen wij iets heel wezenlijks hieromtrent. De Bijbel zegt dat mensen dood zijn in zonden en overtredingen. Iemand die dood is, kan zichzelf niet levend maken. Jezus vergelijkt het opnieuw geboren ook met de wind. Wij kunnen door geen enkele actie van onze kant maken dat het gaat waaien. De wind blaast waarheen hij wil. Zoals de bomen door de wind worden bewogen, zo worden mensen door de Heilige Geest bewogen en komen zij tot leven. Jezus benadrukt dus de soevereiniteit van God en laat zien dat het tot geloof komen een werk en een gave van God is.
Daarom moeten wij niet aan mensen gaan trekken of gaan proberen om hen te pushen om te gaan geloven. Soms proberen predikers in samenkomsten mensen over de streep te trekken, daarbij gebruik makend van herhaalde oproepen of van muziek om mensen zo ver te krijgen dat zij bijvoorbeeld een hand opsteken of naar voren komen. Soms lijkt het zelfs op een soort verkooptechniek, waarbij de potentiële klant wordt gemanipuleerd om toch vooral te kiezen voor dit product. Ten eerste is deze wijze van evangeliseren niet tot eer van onze grote God en Heiland, Jezus Christus. Wij zijn niet geroepen om Hem aan de man te brengen, maar om van Hem te getuigen. God verhoedde dat Jezus wordt neergezet als een soort product dat waarde toevoegt aan iemands leven. Ten tweede verraad het een gebrek aan inzicht in hoe God werkt en aan vertrouwen in God en in de kracht van Zijn Woord om mensen diep in hun hart tot overtuiging, bekering en geloof te doen komen.
Jezus zelf heeft nooit van een dergelijke methode gebruik gemaakt. Van Hem staat geschreven: “Hij zal niet schreeuwen, noch zijn stem verheffen, noch die op de straat doen horen” (Jes. 42:2). Hij dwong mensen niet buiten de werking van de Geest om. Zelfs de Zoon van God wachtte op de werking van de Geest 1 en zei: “Niemand kan tot Mij komen, tenzij… de Vader hem trekke” (Joh. 6:44). Ook zei Hij: “Mijn schapen horen naar mijn stem en… zij volgen Mij… Wat mijn Vader Mij gegeven heeft, gaat alles te boven” (Joh. 10:27, 29).
Het zicht op dit geven van God de Vader, het roepen van God de Zoon, en het overtuigen van God de Heilige Geest in het werk van evangelisatie en zending leidt er toe dat wij kunnen ontspannen, terwijl wij onze roeping om van Hem te getuigen vervullen. De Here Zelf zal mensen wakker schudden en tot nieuw leven doen komen. Het grote wonder van de wedergeboorte zal Hij, daar waar Hij wil, doen gebeuren. Dit betekent dan ook dat voor ons het gebed, dat God Zelf zal werken door ons getuigenis heen, het allerbelangrijkste is. Het is niet door onze kracht of door ons verbale geweld, maar “door mijn Geest, zegt de Heer.” Het evangelie zelf is en blijft de kracht van God (Rom. 1:16). Daar hoeven wij niets aan toe te voegen.

Ds. Oscar Lohuis

1 Richard Lovelace, Dynamics of Spiritual Life (Downers Grove, Intervarsity Press, 1979), p. 106