“...hetgeen van de Geest is”

Feike ter Velde • 84 - 2008 • Uitgave: 19
In onze tijd staan geestelijke dingen sterk in de belangstelling. Het spirituele wint terrein van het rationele. Het voelen wordt belangrijker dan het weten. Dit hangt samen met het (post)moderne levensgevoel. Het (zeker) weten heeft plaatsgemaakt voor het afzwakken van stellige waarheden. Niets is meer ‘absoluut’, niets is alleen maar wáár. Wat altijd als waarheid is aanvaard, is dat nu alleen nog waar voor hen die dat ook waar vinden; anderen mogen er een andere mening op na houden en die even waar en waardevol vinden. Dit wordt met een moeilijk woord ‘het postmoderne waarheidsbegrip’ genoemd. Waar kan een christen zich dan nog aan vasthouden? Moeten we met Pilatus uitroepen: ‘Wat is waarheid?’. Of… worden we gefopt?

We zijn de nieuwe tijd binnen gegaan. Tal van nieuwe spirituele bewegingen manifesteren zich vandaag op het wereldtoneel. De meeste zijn samen te vatten onder de groepsaanduiding ‘New Age’. Ze allemaal af te doen met ‘occult’ zou kortzichtig zijn en ook onjuist, hoewel het occultisme zeker in allerlei vormen binnen New Age ruimschoots aanwezig is. Het opkomen ervan in de samenleving van de jaren ’60 lag vooral in het feit dat er een einde kwam aan het materialistisch en rationalistisch denken, waardoor het gevoel van de mens in het gedrang was gekomen. Het was dus meer een reactie, een zoeken naar nieuwe werkelijkheden in het bestaan. We zien de mensheid in alle tijden en in alle culturen op zoek naar manieren om te leven, naar vormen om het leven expressie te geven, naar kleur, zin, warmte. Een mensheid die al tastend op zoek is naar richting, houvast, zingeving en doel. Dat is van alle eeuwen. Geeft de apostel Paulus dat niet aan in zijn toespraak op de Areópagus bij Athene, als hij zegt: “…opdat de mensen… God zouden zoeken, of zij Hem al tastende vinden mochten, hoewel Hij niet ver is van een ieder van ons” (Hand. 17:27).

Wat altijd weer zo verrassend is, is dat de apostel zich met zijn cultuur en met de mensen tot wie hij spreekt vereenzelvigt. Hij verklaart zich één van hen en zoekt aanknopingspunten in hun denken, hun cultuur en in hun waarden en normen, zonder zich erboven te verheffen. Hij kènt ook die cultuur, de Griekse wereld van de goden en van de Griekse denkers en dichters. Hij verwijst ook naar dichters uit die tijd, die hij bij zijn toehoorders als bekend veronderstelt (Hand. 17:28). Het Griekse godsbeeld was een vermenselijkte god, die tegelijkertijd de mens vergoddelijkt. In de Griekse kunst vinden we ook afbeeldingen die God voorstellen als Schepper. Te denken valt hier vooral ook aan de afbeeldingen van Michelangelo in de Sixtijnse kapel te Rome (Renaissance - 15e eeuw). God als Schepper was voor Paulus daar in Athene dan ook een goed uitgangspunt voor wat hij verder wilde gaan zeggen. Paulus begon te spreken over “de God die wereld gemaakt heeft” (:24). Tegen die opening had dan ook niemand bezwaar. Het bleef stil. Het bleef ook stil toen Paulus zei dat wij - de mensheid - van Gods geslacht zijn (:28). Tot zover kon hij zijn gehoor meenemen. “Hij weet”, moesten ze gedacht hebben, “waarover hij het spreekt. Hij is een van ons, een geleerde, een denker.” “Omdat wij van Gods geslacht zijn”, ging hij verder, “moeten we niet menen dat Hij (‘de godheid’, zegt hij) gelijk is aan zilver of goud, of steen, door menselijke handen kunstvaardig gesneden of bedacht” (:29). En dan gaat hij verkondigen. Nu spitsen zij hun oren, want nu komt hij met iets nieuws en dat is altijd interessant (:21). Hij gaat spreken over het heilshandelen van de levende God. Die God, die zij kennen als Schepper van hemel en aarde, zegt dat we overal tot bekering moeten komen, omdat er een dag is bepaald waarop Hij de wereld zal oordelen! En hoe zal Hij dat doen? Door Iemand die Hij daar zelf toe heeft gemachtigd: namelijk Hij, die uit de dood is opgewekt! Einde van de evangelisatiepreek van Paulus. Ze begonnen te spotten en gingen weg. Enkelen kwamen tot geloof!
Wij zouden het misschien ook wel een slechte evangelisatiepreek hebben gevonden. Wie gaat het nu hebben over de oordeelsdag die komt, tegenover mensen wier harten je wilt winnen. Wij hebben daar vandaag andere opvattingen over dan Paulus, vermoed ik.

Paulus verkondigde echter vaste waarheden uit de Schrift en bedacht niet hoe hij hun harten moest winnen, want dat is Gods zaak. Hij verkondigde de waarheid: eens zullen we staan voor de troon van de levende God en komt het oordeel over je leven. En waar zul je dan zijn? De Geest van God past de boodschap zelf toe aan de harten van toehoorders: er komen enige mannen tot geloof!
Paulus ging naast de mensen staan, bekende zich één van hen en verkondigde vandaar uit de waarheid van de Bijbel. Hij durfde het risico te nemen afgewezen te worden, gehoond, bespot en in de hoek gezet te worden. Hij wist zich gezonden en vol van Geest had hij maar één ding: Gods Woord als de Waarheid. Dat snijdt er diep in en ontmaskert alle leugen. Daar is durf voor nodig. Wat een voorbeeld voor ons.

Vandaag lijkt de christelijke kerk de weg kwijt in de veelheid en verscheidenheid van het spirituele aanbod op de religieuze markt. Theologische verscheidenheid was er altijd. Geestelijke verwarring is ook niet van vandaag. Maar voor de christenheid geldt toch maar één ding: de waarheid van Gods Woord. Maar omdat het heldere zicht op de Waarheid ontbreekt, durven we ook die waarheid niet meer te claimen en dus te verkondigen. Paulus was ervan overtuigd en zegt daarom: “Wordt mijn navolgers!” (1Tess. 1:6).

Op de spirituele markt is allerlei aanbod. De meest aan de weg timmerende stromingen zijn de bekende charismatische stromingen. Zij hebben meestal een sterk ontwikkeld pr-mechanisme, waarin de spirituele waar te koop wordt aangeboden. De laatste maanden was er nogal enige ophef in de kerkelijk media over de zogenaamde Lakeland opwekking in Florida (USA), onder de ‘bediening’ van evangelist Todd Bentley. Hij claimde in zijn dagelijkse televisie-uitzendingen via GOD-TV - wereldwijd te ontvangen met een schotelantenne - duizenden genezingen en zelfs de opwekking van zeker zeventien doden. Uit de hele (westerse) wereld stroomden mensen toe om deze opwekking mee te maken. Zo ook een Amerikaanse TV-station: ABC-tv. In het populaire avondprogramma werd de opwekkingssamenkomst met Todd Bentley uitgezonden en een uitgebreid interview met hem. Maar dat pakte anders uit dan men had verwacht. Er was een nuchtere interviewer die erg benieuwd was naar de geclaimde genezing van mensen, ernstig zieke mensen, kankerpatiënten en noem maar op. Hij vroeg aan Bentley de namen van drie mensen die genezen waren, inclusief de namen van hun artsen, zodat het verhaal ook kon worden geverifieerd en uitgezonden.
Er kwamen drie namen, maar niets ervan bleek te kloppen: geen genezing van zieken, geen namen van artsen die het konden bevestigen. Wat een schok, toen dit op televisie in heel Amerika werd uitgezonden. De samenkomsten met Todd Bentley hielden onmiddellijk op. Bentley zou oververmoeid zijn en moest rust houden en dit soort leugens meer werd toen uitgezonden en op internet gezet. Later bleek dat hij een ‘ongezonde relatie’ had met een vrouw uit zijn team en dat de scheiding van zijn eigen vrouw binnenkort een feit zou worden. Een complete ontgoocheling dus van iemand die claimt vervuld te zijn met de Heilige Geest en dit bevestigt krijgt van tal van andere geestelijke leiders!

Waarom - is dan de volgende logische vraag - moest een werelds tv-station deze leugenpraktijk (in de Naam van Jezus!) ontmaskeren en bleek de christelijke wereld niet over een zelfreinigend vermogen te bezitten, om zelf dit soort praktijken van leugen en bedrog aan het licht te brengen. Dit moet heel de christelijke Gemeente tot verootmoediging brengen. We laten het toe dat er verhalen (zoals wonderbare genezingen) worden rondverteld, die eenvoudig weg niet waar blijken te zijn. We laten het toe dat mensen door ‘christelijke’ voorgangers en media worden misleid en gemanipuleerd. We controleren niet of het waar is wat wordt verteld. We vragen niet naar een doktersverklaring als iemand zegt genezen te zijn. We vragen niet door, om vooral maar niet als ‘ongelovig’ te worden aangemerkt. Gelukkig waren er wel enkele Nederlanders die ontsporingen als die van Bentley’s samenkomsten aan het licht brachten, maar hun geluid kwam niet overal door en zeker niet in de kringen die het betreft. Daar wordt kritisch doorvragen meestal afgedaan als ‘veroordeling’.

De dingen van de Geest moeten echter door élke gelovige worden getoetst aan de Schrift. Heel Gods Woord is de Waarheid (Ps. 119:160). Dat toetsen is juist van de Geest. De Geest van God geeft geestelijk onderscheidingsvermogen. Al die broeders en zusters die dit onderscheidingsvermogen niet bleken te bezitten, moeten in ieder geval als conclusie trekken af te treden uit verantwoordelijke taken binnen het lichaam van Christus. Zij dachten dat het van God was, zij verdedigden de ontsporingen tot het uiterste, in kerken en kringen, in bladen en artikelen, maar het bleek allemaal bedrog! Daar moet men toch conclusies aan verbinden. “De geestelijk mens beoordeelt alle dingen…” (1Kor. 2:15). Straks zal de Antichrist verschijnen en zullen dan ook allerlei mensen, die ‘geestelijke leiders’ heten, hem aanprijzen als de wedergekomen Christus? Dat zit er dik in!

Laten we in ootmoed bidden om een ware opwekking onder Gods kinderen: dat is verootmoediging, zondebelijdenis en het vaste besluit de Here te dienen in de gewone dingen van het dagelijks leven: huwelijk, gezin, kerk, werk en buurt. Daar wil God wonderen doen: bekering van vrienden en buren. Zou dat niet meer van de Geest zijn?

Feike ter Velde