Hij is gesteld tot een val en opstanding van velen

Feike ter Velde • 87 - 2011 • Uitgave: 25/26
Simeon komt zo maar opdagen in het Evangelie van Lucas, zonder dat iemand eerder van hem had gehoord. Hij blijkt een trouwe en vrome gelovige te zijn, die ondanks vier eeuwen van stilte in Israël – geen profeet was meer opgestaan –aan Gods belofte aangaande de Messias had vastgehouden. De Geest had hem gezegd dat de Messias tijdens zijn leven zou komen en op een dag zei de Geest: ‘Simeon, vandaag komt Hij in de Tempel.’
En Simeon herkende Hem onmiddellijk en begon te spreken…
…woorden van God!


Deze Simeon (Lucas 2:25 e.v.) is een voorbeeld voor alle gelovigen van alle tijden. Hij had, dwars tegen de geest van de tijd in, vastgehouden aan Gods beloften dat eens de Messias zou komen. Ondanks de voortdurend onderdrukkende wereldrijken, waaronder het volk van Israël moest leven, wist Simeon van Gods verlossing die eens zou komen. Hij wist ook door Gods Woord hoe belangrijk de Messias zou zijn voor de volkeren van deze wereld én voor het volk Israël, het volk van Gods verbond. Dat op zich is al heel opmerkelijk. Immers, dat de Messias voor Israël zou komen, dat wisten de meeste Joden wel, ook in die dagen. Maar dat Hij ook voor de volkerenwereld zou komen, dat was toch niet het algemene beeld wat men had. En ook vandaag niet in Israël, waar een levendige Messiasverwachting is. Hij komt voor Israël, zo is de verwachting.

Simeon had een wijde blik gekregen op het Woord, omdat hij ook vol was van de Geest: de Heilige Geest was op hem. En de Geest is de beste Uitlegger van Gods Woord. En dat had Simeon niet zonder vrucht gelaten. Hij had ondervonden dat hij door de Geest uitgetild werd boven de algemene opvattingen en dat die hem een wijds perspectief gaf van Gods verlossingsplan voor de wereld. Hij had zelfs gezien dat God eerst een volk voor Zijn naam uit de heidenen zou vergaderen om zich daarna weer met het Joodse volk en zijn verlossing bezig te houden. Dat vinden we duidelijk in de volgorde die Simeon hier aangeeft: ‘Licht tot openbaring voor de heidenen en… heerlijkheid voor Uw volk Israël’ (vers 32).
Datzelfde vinden we herhaald in Handelingen 15:14-18, tijdens de vergadering van de apostelen:
‘Simeon heeft uiteengezet, hoe God van meet aan erop bedacht geweest is een volk voor zijn naam uit de heidenen te vergaderen. En hiermede stemmen overeen de woorden der profeten, gelijk geschreven staat:
Daarna zal Ik wederkeren en de vervallen hut van David weder opbouwen, en wat daarvan is ingestort, zal Ik weder opbouwen, en Ik zal haar weder oprichten, opdat het overige deel der mensen de Here zoeke, en alle heidenen, over welke mijn naam is uitgeroepen, spreekt de Here, die deze dingen doet, welke van eeuwigheid bekend zijn.’


Simeon was een profeet en had de gave van de profetie, die hij ook gebruikte bij zijn ontmoeting met Jozef en Maria en het Kind. Hij spreekt woorden die er vandaag toe doen, omdat we vandaag zien dat de levende God zich weer is gaan bezighouden met Zijn volk Israël in de terugkeer en in een voortgaand herstel, ondanks alle druk van buitenaf. Simeons profetie komt uit en wij zijn daar getuigen van! Hij had Gods Woord, de profeten, serieus genomen en dat moeten wij ook doen, ondanks alle druk van moderne Bijbelwetenschappers, die alles anders uitleggen in hun eigen cirkelredeneringen en dan tot – overigens zeer uitlopende(!) – conclusies komen. Soms weet je niet wat je leest. Maar Simeon was zo niet en wij kunnen hem vandaag als voorbeeld nemen in het aanvaarden van de Schrift, zonder ‘omduiding’ van de woorden en hun betekenis.

De eerste komst van Jezus wordt ook vaak verbonden aan Zijn Wederkomst, soms in een enkele tekst. Zijn komst naar deze wereld, als God, de Zoon, is niet voor iedereen zonder meer een zegen. Dat zou het wel moeten zijn, maar dat hangt samen met keuzes die een mens moet maken. Want elke ontmoeting met de Here Jezus Christus vraagt om een keuze. We worden nooit neutraal gelaten. Hij komt van de eeuwigheid onze werkelijkheid binnen. Zijn wandel op aarde, Zijn rechtvaardigheid en Zijn zondeloos leven roepen ergernis op bij de omstanders en vooral bij de Schriftgeleerden en andere geestelijke leiders. Hij kijkt dwars door ze heen, hij kent hun motieven om te domineren over de mensen, die de schare die de wet niet kent wordt genoemd. Zij wisten beter, want zij hadden immers kennis van de Schriften, zij waren de godgeleerden. Zij hadden vastgesteld, dat Jezus het niet kan zijn en ze hadden hun bewijzen daarvoor op tafel gelegd. Immers, de Messias komt niet uit Nazareth.
Het spannende daarbij is dat Jezus geen enkele poging doet om hen te vertellen dat Hij in Bethlehem is geboren. God had Zijn hele levensloop voor het oog van kerk en wereld verborgen gehouden. In stilte waren Jozef en Maria naar Egypte gevlucht vanwege de kindermoord te Bethlehem. Van Jezus wordt publiekelijk verder niets vernomen… tot de doop bij Johannes in de Jordaan. Na dertig jaar verblijf op deze aarde had God de Zoon, in ons menselijk vlees… in alles aan ons gelijk, niet gezondigd. Dan komt de doop in de Jordaan en dan kan zelfs Zijn hemelse Vader zich niet meer stilhouden en roept het uit: ‘Deze is Mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb.’

Juist hierin is Jezus tot een val en opstanding. Men kan het niet uitstaan dat Hij een rein leven leidde, dat Zijn ogen dwars door al die huichelaars heen keken en dat Hij ze dik dóór had! In Zijn tegenwoordigheid voelden ze zich veroordeeld en schuldig, in ieder geval onbehagelijk. Een zondeloos leven is een aanklacht zonder woorden tegen alle zonde, ongerechtigheid en huichelarij in mensen. Daarom reageerden ze op Jezus als door een wesp gestoken. Ze ergerden zich aan Zijn heilig leven, aan Zijn integriteit en aan Zijn goddelijke uitstraling. Ze kenden hun eigen gedrag en wisten zelf ook wel dat ze voor de heilige God geen been hadden om op te staan. ‘Wie kan de dag van zijn komst verdragen, en wie zal bestaan, als Hij verschijnt?’ (Maleachi 3:2)
Dat geldt ook voor de eindtijd, als Hij verschijnt en recht zal spreken. Wie heeft dan nog iets in te brengen. Alleen zij die onvoorwaardelijk hebben geleefd vanuit de genade van het Evangelie van Jezus Christus. Die hebben geweten dat alleen Zijn bloed reinigt van alle zonden en die zich ook daadwerkelijk hebben laten reinigen. Hij zal op die dag de Gemeente, Zijn Gemeente, voor Zich stellen, zonder smet of rimpel, geheiligd naar geest, ziel en lichaam (1 Tessalonicenzen 5:23).
Hij zal hun tot een opstanding, dé opstanding, zijn op die dag. Maar voor de anderen zal Hij tot een val worden. Zij zullen geen standhouden in het gericht. Allen die het Evangelie van Jezus Christus hebben ontkracht en ontledigd en voor anderen de weg tot het heil onvindbaar hebben gemaakt.
Zij die de genade van Christus afwezen en hun eigen weg verkozen, zullen die dag vallen en struikelen en in Zijn gericht zich niet staande kunnen houden. Hoe dat zal zijn… daar moeten we maar niet eens aan denken. Maar we weten dat Jezus ook vandaag gesteld is tot een val en opstanding is voor velen. Daarom moeten we vandaag nog een keuze maken… vóór Hem!

Het oordeel laten we over aan Hem die rechtvaardig oordeelt. Dat kunnen wij niet. Wij moeten ophouden met oordelen en veroordelen, want dan vallen we straks zelf onder het gericht. Onze Heiland is gekomen om voor ons Zijn leven te geven. Dat was nodig voor ons… voor gelovigen! Dan weten we precies hoe het leven van elke gelovige eruit ziet zónder Christus. Hij moest Zijn eigen leven ervoor geven! Zó diep waren we verloren! Dan hebben ook wij geen stof tot roemen, alleen stof tot danken in volle verwondering, omdat Hij ons heeft opgezocht in onze absolute verlorenheid en ons redde voor de eeuwigheid!
Hij is ons tot een opstanding ten eeuwige leven geworden! Prijs de Heer! Halleluja!

Feike ter Velde