Hij legde zèlf Zijn leven af

Feike ter Velde • 80 - 2004/05 • Uitgave: 1
Hij legde zèlf Zijn leven af



Nu de film "The Passion of the Christ" van regisseur Mel Gibson ook in Nederlandse bioscopen draait en er overal over wordt gediscussieerd, moeten de vragen over met name "Wie is en was Jezus Christus?" opnieuw worden gesteld en beantwoord. Voor christenen is het moeilijk te aanvaarden dat Zijn lijden op het kruis tot een stuk amusement wordt. De Bijbel leert dat op Zijn sterven Zijn opstanding volgt. Maar vooral is het van belang te zien dat Hij Zijn leven Zelf heeft afgelegd. Niemand kon zijn leven nemen. Hij was en is God, de Zoon.




Ons blad is niet bedoeld om een film te bespreken. Dat is ook niet het doel van dit artikel. Het is overigens opvallend dat tegenwoordig veel christenen naar de bioscoop gaan, terwijl dat in mijn jeugd tot de bekende zonden werd gerekend, net zoals b.v. een verblijf op de dansvloer. De tijden veranderen, zou men ook hier kunnen opmerken. Bovengenoemde film handelt over de laatste twaalf uur van de Here Jezus, dus Zijn lijden en Zijn sterven. Ik heb de film niet gezien, maar vermoed dat deze niet verder komt dan de menselijke kant van het verhaal. Bij het lezen van de evangeliën probeer ik me ook wel eens voor te stellen wat b.v. de Romeinse hoofdman heeft gezien. Immers, hij en zijn soldaten hadden de kruisiging aan Jezus voltrokken. Zij hadden de spijkers door Zijn handen en voeten geslagen. Dat hadden ze vast wel vaker gedaan, want kruisiging was een veel voorkomende executie van misdadigers. Maar wat is het dan een wondere zaak dat juist deze hoofdman zegt, toen Hij de wijze zag waarop Jezus stierf: "Waarlijk deze mens was een Zoon Gods" (Marcus 15:39). Nu was dat begrip ‘zoon Gods’ hem wellicht bekend in de heidense Grieks/Romeinse wereld van zijn dagen. Aan te nemen valt dat hij het ook binnen dat heidense gedachtegoed moet hebben bedoeld. We lezen nergens dat iemand hem over de achtergronden van Jezus heeft verteld. Er was niemand op Golgotha, die zei: "Zie het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt". Wellicht heeft deze hoofdman iets van de kruiswoorden van de Heiland gehoord. Misschien was hij er getuige van dat die medegekruisigde tot Jezus bad en van het antwoord dat deze toen kreeg van de lippen van onze stervende Zaligmaker. Hij moet ook de bespottingen gehoord hebben van de voorbijgangers en van de schriftgeleerden. Maar hoe dan ook, zijn belijdenis is opmerkelijk en waar. Hij zag dat vooral aan de wijze waarop Jezus stierf (Marc. 15:39). Een heiden, zonder Bijbel, zonder kennis, ziet het sterven van Jezus en komt tot een klare belijdenis. Lucas zegt erbij dat deze hoofdman God verheerlijkte. Lucas voegt eraan toe: "Inderdaad, deze mens was rechtvaardig!"



Hij zag een wondere dood, zoals hij dat niet eerder had gezien bij de – vermoedelijk – vele kruisigingen die hij al had meegemaakt. Jezus’ dood was daarom wonderlijk – maar dat kon de hoofdman (nog) niet weten –, omdat "de dood de bezoldiging (het loon) van de zonde" is. Maar Jezus had nooit gezondigd. Zó kon Hij dus niet sterven. Hij moest dus wel op andere wijze sterven. Had Hij zelf niet gezegd: "Hierom heeft Mij de Vader lief, omdat Ik mijn leven afleg om het weder te nemen. Niemand ontneemt het Mij, maar Ik leg het uit mijzelf af. Ik heb macht het af te leggen en macht het weder te nemen; dit gebod heb Ik van Mijn Vader ontvangen" (Joh. 10:17,18).



Hier is het geheimenis van Jezus’ dood, die stierf ‘naar de Schriften’. Op Golgotha heeft Hij zijn leven in de dood uitgegoten (Jes. 53:12). Dat deed Hij zelf, nadat Hij gezegd had: "Het is volbracht". Hij had Zijn taak, Zijn roeping, volbracht. Dáárvoor was Hij immers gekomen: om zijn leven af te leggen.

Hij stierf op het negende uur, dat is ’s middags om drie uur. Jezus had zes uur aan het kruis gehangen om het werk van de Vader te volbrengen. Toen boog Hij het hoofd, gaf Zijn geest in de handen van de Vader maar goot Zijn ziel – dat is Zijn leven – uit in de dood. Die onderscheidingen zijn nodig te maken, om Zijn woorden serieus te nemen en te begrijpen. Elke detail bij de kruisiging van Christus getuigt ervan dat Hij tot het laatst toe de regie zelf in handen had. Hij wist hoe laat het was toen Hij zijn leven gaf. Tot de laatste seconden was Hij er helemaal bij, helder van geest, wetende dat de Schriften letterlijk vervuld moesten worden. Zijn snelle dood – na zes uur – was zo wonderlijk dat de hoofdman bij Pilatus ontboden werd – “het bevreemde Pilatus dat Hij reeds gestorven zou zijn” – om het toe te lichten (Marcus 15:44).



Jezus’ dood gaat niet over een mens die zo maar sterft. Dat had die hoofdman zo vaak gezien. Het was de Zoon van God, die Zichzelf offerde aan God. Hij deed dat "door de Geest" (Hebr. 9:14). Bovendien, Hij zag op de vreugde, die vóór Hem lag, toen Hij het kruis op zich nam (Hebr. 12:2). Dat wist die hoofdman allemaal niet. En dan tòch die belijdenis.



Samenvattend: Jezus legde Zelf zijn leven af. Zó was het in de Goddelijke Drie-eenheid besloten: Hij, God de Zoon, zou het Offerlam zijn. Hij moest eerst mens worden, leven in dit vlees maar in de overwinning en zonder te zondigen. Zo offerde Hij zichzelf "als smetteloos offer aan God". Daar wist die hoofdman niets van. Wij wel.



Maar als we het alleen weten als ‘theologische waarheid’ hebben we er niet zo veel aan. De Schrift geeft ons hierin ook de weg aan voor onszelf, een principe, een grondregel. Ook wij moeten, willen we deel hebben aan Christus, ons leven, onze oude mens, ons oude leven ‘afleggen’. De Heiland zei: "Hierom heeft Mij de Vader lief" – omdat Hij dat deed, zijn leven afleggen! Wie is onderwezen in Christus Jezus zal hebben geleerd: "…dat gij, wat uw vroegere wandel betreft, de oude mens aflegt, die ten verderve gaat, naar zijn misleidende begeerten… en gij de nieuwe mens aandoet" (Ef. 4:20-24).



In de kruisdood en de opstanding van onze Heiland ligt voor ons de Weg ten leven verborgen. Wie die Weg wil gaan vindt het eeuwige leven, in Hem.



Feike ter Velde