Hoe lang nog?

Jan van Barneveld • 80 - 2004/05 • Uitgave: 6
Hoe lang nog?



Jaren moesten de Russische Joden wachten op hun bevrijding uit de macht van het communisme. Toen sprak de God van Israël in 1989 zijn machtwoord: ‘Ik zeg tot het Noorden: GEEF!’(Jesaja 43:6). Het communistische wereldrijk stortte ineen. Nu zijn er 1,2 miljoen Russische Joden in Israël. Toen werd er iets zichtbaar van Psalm 126: ‘Toen de HERE de gevangenen van Sion deed wederkeren, waren wij als degenen die dromen. Toen werd onze mond vervuld met lachen, onze tong met gejuich’ (1,2). Er gebeurde nog een groot wonder.




Momenteel leven in de voormalige Sovjet Unie ongeveer 200.000 messiaanse Joden. Ook voor hen zal de deur naar Israël open gaan. Eeuwenlang leefden de Ethiopische Joden in ballingschap. In 1991 wachtten een kleine 15.000 van hen vol spanning in kampen in en rond de hoofdstad Addis Ababa op bevrijding. Een golf van ontroering ging door heel Israël toen ze met Operatie Salomo voor $ 35 miljoen uit hun gevangenis werden vrijgekocht en naar Israël vlogen. Ook hun mond werd vervuld met lachen. Joden uit Syrië, Irak en veel andere landen werden uit hun gevangenschap bevrijd. De gelovigen onder hen zeiden: ‘De HERE heeft grote dingen bij ons gedaan en wij waren verheugd’ (Psalm 126:3). Maar deze psalm is nog niet afgelopen. Er volgen een dringend gebed en tranen: ‘HERE, wend ons lot als beken in het Zuiderland. Wie met tranen zaaien zullen met gejuich maaien’(Psalm 126:4.5). Het is een tragisch feit dat heel Israël langzamerhand in een gevangenis wordt veranderd. De nederzettingen worden zwaar bewaakt. Om Israël wordt een veiligheidsmuur gelegd. Israël wordt omringd door een leger van fel hatende Palestijnen. Die worden in de rug gesteund door Arabische landen die vergeven zijn van een agressief antisemitisme. De Arabische wereld wordt op haar beurt omgeven en gesteund door een wereld die anti-Israël en fel antizionistisch is. Sion is nu een gevangenis geworden. Maar de HERE hoort het ‘zuchten van de gevangenen… opdat men de naam van de HERE in Sion vertelt en zijn lof in Jeruzalem’ (Psalm 102:21,22). Onder tranen roepen veel Joodse mensen in deze tijd: ‘Hoe lang nog, o HERE? Zult Gij U voortdurend verbergen?’ (Psalm 89:47).



Gaza

De strijd om land en volk van Israël spitste zich de afgelopen maanden toe op Gaza. Het wilde plan van premier Sharon om de 7.500 veelal orthodoxe Joden, uit de Gazastrook weg te halen en het gebied hermetisch af te sluiten stuitte op lof en op tegenstand. Tegenstanders verweten Sharon geweld en terrorisme te belonen. Zo’n stap terug zal nog meer terrorisme uitlokken. ‘Zie maar wat er gebeurde na de terugtrekking uit Libanon’ zeggen die tegenstanders. Nog meer terrorisme en geweld waren het resultaat. ‘Bovendien’ zeggen velen, ‘we mogen Gods land niet zomaar aan de vijanden afstaan’. De voorstanders vragen: ‘Wat moeten we anders? Gaza inlijven gaat niet, omdat we dan aan 1,3 miljoen vijanden democratische burgerrechten moeten geven. Dat zou het einde van de Joodse staat zijn’. Zij hopen dat dit gebaar een stap naar vrede zal betekenen. Feit is dat Gaza bij Israël hoort. Jozua veroverde Gaza (Jozua 10:41). De hele Gazastrook werd bij de stam Juda ingedeeld (Jozua 15:47 en Richteren 1:18). Israël heeft nooit veel plezier gehad van Gaza. De Filistijnen nestelden zich daar en hebben Israël altijd veel narigheid bezorgd. Er is
dus niets nieuws onder de zon. De huidige Palestijnen stammen niet van die oude Filistijnen af. De Palestijnen zijn Arabieren en dus van Semitische afkomst. De Filistijnen stamden af van Japhet, de derde zoon van Noach (Genesis 10:14). In geestelijke zin hebben de huidige Palestijnen beslist de erfenis van de Filistijnen overgenomen en zullen allerlei profetieën aan hen worden vervuld. ‘Wee u,bewoners van de zeekust, volk van de Kretenzen! Het woord van de HERE is tegen u, Kanaän, land van de Filistijnen en Ik zal u te gronde richten, zodat er geen inwoner meer zal zijn’(Zefanja 2:4-7). ‘…want de HERE verdelgt de Filistijnen, de rest van het eiland Kaftor (Kreta, waar ze vandaan komen) …Gaza is kaalge- schoren…’(Jeremia 47:2-7). ‘Ik zal de trots van de Filistijnen uitroeien …en dan zal ook hij overblijven voor onze God’ (Zacharia 9:5-8). Intussen zucht Israël: ‘en Gij, HERE, hoe lang nog?’(Psalm 6:4). In genoemde tekst uit Zacharia zien we iets van het waarom van het verdrietige ‘hoe lang nog?’ Immers God wil niet dat iemand verloren gaat. Hij heeft de zondaars lief, ook de Palestijnse zondaars. Hij hoopt op hun bekering. Dat er nog veel van hen ‘overblijven voor onze God’. Daarom duurt het zolang. Want als de HERE gaat optreden is het ook afgelopen!



Spanningen

Israël leeft onder een enorme druk. De fysieke druk van het terrorisme. De geestelijke en fysieke druk van het antisemitisme en van de haat van de wereld. Politieke druk van de V.N., de V.S. en van de E.U. Economische druk vanwege de recessie. Druk van de interne spanningen tussen links en rechts, orthodox en seculier. De HERE beloofde: ‘De scepter van de goddeloosheid zal niet blijven rusten op het erfdeel van de rechtvaardigen, opdat de rechtvaardigen hun handen niet uitstrekken naar onrecht’ (Psalm 125:3). Eenvoudig gezegd: Het terrorisme en al die spanningen zullen verdwijnen, want anders loopt Israël het risico het dezelfde goddeloze praktijken als zijn vijanden gaat uitoefenen. Israël vraagt met de profeet Zacharia: ‘Hoe lang nog, HERE?’ Het antwoord luidt: ‘Predik: zo zegt de HERE der heerscharen: Ik ben voor Jeruzalem en voor Juda en grote ijver ontbrand, maar Ik ben zeer toornig op de overmoedige volken, die, terwijl Ik maar een weinig vertoornd was, meehielpen ten kwade’ (Zachria 1:14,15 en 8:2). Hier liggen enorme geestelijke spanningen. Aan de ene kant is de God van Israël begonnen met het herstel van land en volk van Israël en zal Jeruzalem overdekt worden met Gods heerlijkheid. Tegelijk is Hij vertoornd op de volken, ook op ons volk. De andere kant van de spanning is Gods grote geduld en genade. Hij stelt het oordeel alsmaar uit in de hoop dat de volken, ook ons volk, zich bekeren voordat het te laat is. Dit is belangrijke rede voor het uitstel van het heil voor Israël. Tegelijk ziet de HERE uit naar het moment dat de kerk van Christus haar priesterlijke taak gaat verstaan en tussenbeide treedt. Ten slotte de hoop dat Israël als volk in de ‘wegen van de HERE gaat wandelen’.



Gods plannen

God komt tot Zijn doel. Zijn plannen gaan door. Altijd. Zoals zijn Woord het zegt, zo zal het gebeuren. Hoe de Almachtige tot zijn doel komt hangt ook van ons mensen af. Van onze gebeden, van Israël zelf, van de houding van de wereld. De maat van de goddeloosheid van de volken, ook van ons eigen volk, is blijkbaar nog niet vol. Er is nog genadetijd. We weten dat er verrassende dingen zullen gaan gebeuren. De strijd om het land, om de Palestijnse staat gaat zich weer toespitsen. Tegelijk zullen de waarschuwende oordelen over de wereld toenemen. We zullen zien hoe Jeruzalem weer in het brandpunt van de strijd om het komende Koninkrijk komt te staan. Er zal een begin gemaakt worden met de herbouw van de Tempel. Velen denken dat er eerst nog een oorlog komt met Syrië. Een oorlog die wereldwijde gevolgen zal hebben. ‘Hoe lang nog?’ roept Israël bijna wanhopig. ‘In al hun benauwdheden was ook Hij benauwd’(Jes. 63:9). De tijd van benauwdheid kan verkort worden. De gemeente van Christus moet gaan inzien dat we in een spannende en kritieke tijd leven. Een tijd van Gods ijver voor Zijn volk, van Gods toorn over de volken, een tijd van doorbraak van zijn Koninkrijk en van Gods haast. In deze tijd speelt de Gemeente een grote rol in Gods heilshandelen. Als onze geestelijke leiders dat gaan verstaan is er hoop voor ons land en komt er bemoediging, troost en verademing voor Israël.



drs. Jan van Barneveld