Hoe rijk hadden we kunnen zijn

Feike ter Velde • 79 - 2003/04 • Uitgave: 14
Hoe rijk hadden we kunnen zijn



Om half elf was de zaal vol, zang en muziek zorgden voor een prima stemming, zoals altijd: de Zoeklicht Toogdag, 13 september j.l. Een jaarlijks gebeuren, dat al heel lang bestaat. Allerwegen waren er positieve reacties van de bezoekers: "Wat hebben we genoten!" Het is ook altijd een weerzien van velen uit het land en ook van onze zuiderburen. In dit nummer vindt u een aantal foto’s waarmee we enigszins trachten weer te geven hoe het was. Sommigen hadden de foto’s al in het vorige nummer verwacht, maar dat lag tijdens de Toogdag al klaar op de drukpers.



Zoals steeds in ons blad blijft de toekomstverwachting de rode draad. De tekenen van de tijd dwingen iedere gelovige steeds ook de krant naast de Bijbel te lezen. De wereldwijde ontwikkelingen spreken boekdelen. Zelfs de laatste troonrede was vol van de tekenen van de tijd. Ook onze minister-president, Jan Peter Balkenende, heeft oog voor de wereld en haar nood.



Inmiddels gaat het werk van de Geest toch gewoon door in onze wereld. Velen komen tot een levend geloof in de Here Jezus Christus, vooral in Azië en Afrika. In ons land zoeken jonge mensen naar nieuwe wegen om hun geloof te belijden en te beleven. Hier en daar beleggen ze eigen diensten en nemen ongelovige leeftijdsgenoten mee. Mogen we spreken van een geestelijke opwekking onder jongeren in onze dagen? Laten we bidden om opwekking in ons land en een nieuwe doorbraak van de Heilige Geest. Kerk en samenleving hebben die zo hard nodig. Als de gelovigen zo vaak niet verder komen dan elkaar te bestrijden, wat blijft er dan nog over? Laten we wenend bidden in onze binnenkamers om de nood die zo groot is. Bij de grote afval van Gods Woord kan het er in onze wereld op lijken dat we – als destijds Israël – in ballingschap worden weggevoerd. Laten de predikers in ons land iets mogen hebben van de bewogenheid van de profeet Jeremia, die predikte tot Gods volk: "Bewijst de Here uw God eer voordat Hij het donker doet worden, voordat uw voeten zich stoten aan de bergen in de schemering en gij op licht hoopt, maar Hij dat tot diepe duisternis maakt, in donkerheid verandert. Maar indien gij er niet naar horen wilt, zal mijn ziel in het verborgene moeten wenen om de trots en mijn oog bitter schreien, ja van tranen vloeien, omdat de kudde des Heren is weggevoerd" (Jer. 13:16-17).



Laat die zelfde bewogenheid ons tot gebed bewegen, om een hart dat vol wordt van Gods ontferming, eerst voor de kerk en dan ook voor wat verloren dreigt te geraken. Het hart van God zal niet onbewogen blijven als Zijn kinderen Hem biddend zoeken. Het werk van God kan niet worden gedaan als er strijd is, afgunst, bitterheid of eerzucht. Slechts die prediking wordt gezegend waar de prediker is als Jeremia. De grote prediker Jonathan Edwards schrijft over David Brainerd, zendeling onder de Indianen: "Hoe ging hij voort in de kracht van de Here God, zoekend naar en afhankelijk van de bijzondere invloed van de Geest, Die hem moest bijstaan en doen slagen". Staat de Bijbel er niet vol van dat de levende God zich steeds weer openbaart aan sterfelijke mensen? Hoeveel hebben we al gemist door het gebrek aan gebed? Hoe rijk hadden we kunnen zijn? Hoeveel méér had de Here ons werk en onze bediening willen zegenen als we het in ootmoed en uit een rein hart hadden gebracht voor de troon van de Eeuwige? Het geheim van alle werk Gods, ook dat van Het Zoeklicht, is gelegen in het gebed. Lieve lezer, zou u mee willen bidden?



Namens de Redactie

ftv