Hoop... gedragen door geloof en liefde

Feike ter Velde • 80 - 2004/05 • Uitgave: 12
HOOP... gedragen door geloof en liefde



In de brieven van Paulus komen we ze vaak tegen, die ware kenmerken van het christelijk geloof: Geloof, hoop en liefde. De liefde, zegt Paulus ons, is de meeste, de belangrijkste van de drie. Dat moeten christenen zich altijd weer ter harte nemen, vooral als er zich conflicten voordoen. De liefde moet dan altijd winnen van het gelijk.

Maar hier willen we de hoop centraal stellen.Zij is het middelpunt van dit drietal. Zij wordt, als het ware, omsloten door het geloof en de liefde. Er is hoop in deze soms hopeloze wereld.




De Griekse filosoof Plato zei: "Het zijn van de mens is bepaald door wàt hij hoopt en hoè hij hoopt". Hoop kan in de Griekse betekenis van het woord over de verwachting van iets goeds of iets slechts gaan. Je hoort het nog wel eens zeggen: ‘Hoop is er altijd’ en dan gaat het over moeilijke en soms uitzichtloze situaties in mensenlevens. Maar zo’n uitspraak zegt niet veel en biedt weinig. In het Oude Testament is hoop altijd positief en ziet uit naar de goede dingen. Het geeft een vurig verwachten aan naar dat wat is beloofd en waarop dan ook gehoopt mag worden. Want die hoop richt zich op God en Zijn beloften. Israël en de hoop horen bij elkaar. Ook vandaag! Het volkslied van het moderne Israël heet ‘Ha Tikwa’ - dat is ‘De Hoop’!



Hoewel de apostel Paulus een groot kenner was van de Griekse taal en cultuur heeft hij in de joodshebreeuwse zin gesproken over de hoop. In de brief van Paulus aan de Corinthiërs staat die hoop centraal in de ‘drie-eenheid’ van geloof, hoop en liefde. Het geloof – en dat in de bijbelse betekenis van het woord – is het zaligmakende geloof in onze Here Jezus Christus. Dat is ons geopenbaard in het Woord en ons gegeven door de Geest. Dat zijn twee dingen: eerst ‘zien’ en dan ‘ontvangen’. Dat wondere geloof in Christus is de bron van onze dagelijkse vreugde. Ons geloof heeft een hemelse oorsprong! Het komt van de Geest. Het eerste van de vrucht van de Geest is de liefde (Gal. 5:22). Gods liefde, in ons hart uitgestort, zegt Paulus. Die liefde wordt in de wereld niet gevonden. Zij is hemels, goddelijk. Waar ze gezien wordt in mensenlevens verspreidt zij zegen, altijd weer.



Tussen die twee grote dingen: liefde en geloof – vinden we hier de hoop. Zij wordt gedragen en ondersteund door geloof en liefde, zoals Mozes’ armen werden ondersteund gedurende de hele strijd. Die hoop is niet gebaseerd op iets van mensen, zoals bij de oude Grieken, maar op de levende God en Zijn beloften, zoals gedaan in Zijn Woord. Daarom heeft dat bij Paulus meegespeeld in het gebruik van dit woord ‘hoop’. Immers, het Oude Testament is vol van de hoopvolle beloften in Gods reddend handelen voor Israël in de eindtijd. Die hoop wordt in het Nieuwe Testament helemaal voortgezet.



Israël mag terecht hopen. De grond voor die hoop is JAHWEH, de God van het eeuwige verbond met Israël. Dwars door een lange reis van eeuwen en van lijden is de hoop gebleven. Het lied, de Ha Tikwa, stamt uit het begin van de 20e eeuw (1907) als het lied van de Zionistische beweging. De oprichting van de staat Israël in 1948 werd verdiept met de ‘Ha Tikwa’. De hoop wordt uitgezongen sinds dat belangwekkende jaar, tot op vandaag. Ondanks alles, ondanks de verdrukking en de moeite in een vijandige wereld. De hele wereld heeft een lange lijst van veroordelingen van Israël, laatstelijk vanwege de veiligheidsmuur. Geen woord over de Arabische terreur, de zelfmoordcommando’s en de moord op Joodse mensen in Israël, sinds de oprichting van de staat. Geen woord over alternatieve oplossingen tegen die terreur, als die muur dan zo erg zou zijn. Geen woord over het succes van de muur, waardoor 80 tot 90% van de terreur is gestopt. Maar bij alle veroordelingen door deze wereld is de Ha Tikwa, de hoop, gebleven.



Als we vandaag de hoop vóórop zetten, dan doen we dat met het oog op de vervulling van de profetie. Kleinere vervullingen op locaal niveau – de Twin Towers te New York op 11 september 2001 en tal van andere – kondigen de Grote Verdrukking aan die heel de wereld zal omvatten maar waarin Israël zal worden bewaard. Zelfs dan, als de wereld in brand staat, mag Israël het lied van de hoop zingen. De bewaring door de Allerhoogste zal een wonderbaar teken zijn van Gods genade voor Zijn volk. Hoewel Israël – net als de andere volken, naar de profeten – ook in de verdrukking komt zal het eruit worden gered. De Here zal zich de Machtige Israëls betonen voor de ogen der volken en Zijn Messias zal Koning over hen zijn (Ezech. 37:28). Daarom zingt Israël vandaag het lied van de hoop.



We leven in geweldige tijden, waarin de levende God zijn Woord vervult. Dat dit aan zoveel christenen en kerken voorbij gaat kan alleen maar vanuit de Schrift worden verklaard: men neemt Zijn Woord niet serieus. Juist de vervulling van de profetie vandaag is een bron van hoop. De levende God heeft het niet opgegeven met onze wereld, noch met Israël, maar hij voegt nog een bladzijde toe aan de geschiedenis. Met de komst van Christus, nu tweeduizend jaar geleden, is het niet opgehouden, maar is een nieuwe fase ingeluid: Straks komt Hij als de Koning der Joden. Dat is Israëls hoop! Die hoop betekent: het beste komt nog, vrees niet.



Vanuit die verwachting roepen we Israël en de Gemeente uit de heidenen toe: Er is hoop! Houd moed en vrees niet! De Here, de God van het Woord is met u.



Feike ter Velde