‘Ik ben een christen’

Feike ter Velde • 85 - 2009 • Uitgave: 16
Deze indrukwekkende woorden kwamen van de lippen van president Barak Hoessein Obama van de Verenigde Staten, tijdens zijn grote toespraak tot de islamitische wereld, gehouden in de Al-Azhar Universiteit in Caïro, tijdens zijn Midden-Oostentoer in juni dit jaar. Dat klonk goed uit de mond van de machtigste man van de wereld. Hoe moeten we tegen deze toespraak, die in de hele wereld diepe indruk maakte, aankijken? Eén ding is zeker: Israël maakt zich grote zorgen en president Obama moet zich schamen!

Wat duidelijk werd uit de grote rede van de Amerikaanse president was een nieuwe onderstreping van zijn verkiezingsbelofte, namelijk afscheid te nemen van het beleid van zijn voorganger, George W. Bush. Maatregelen tot het sluiten van de Guantanamo Bay op Cuba, troepenvermindering in Irak en nieuw beleid in Afghanistan, waren van meet af zijn vernieuwende initiatieven. De rede in Caïro was de volgende grote stap op deze weg, vooral omdat dit direct te maken heeft met Israël en de complexe verhoudingen in het Midden-Oosten.
Voorafgaand aan Obama’s Midden-Oostenreis bracht premier Nethanyahu een bezoek aan Amerika. Dat werd een zware tocht. Hij krijgt rechtstreeks te horen dat Israël moet stoppen met het bouwen of uitbreiden van ‘nederzettingen’ op de Westelijke Jordaanoever, namelijk in Judea en Samaria. Daar heeft Nethanyahu duidelijk afwijzend op gereageerd, maar dat kan voor Israël niet zonder gevolgen blijven. Wat die gevolgen precies zullen zijn moet nog worden afgewacht. Maar zorgelijk is het. Deze eis van Amerika tot het stopzetten van de bouwactiviteiten in deze twee regio’s van Israël werd door Obama herhaald in zijn rede in Caïro en kreeg de handen op elkaar van de hele islamitische wereld, dat is duidelijk. Dit is ook bitter en politiek levensgevaarlijk voor Israël en de wereld. Om vele redenen!
Het belangrijkste punt hierin is dat de islamitische wereld het gedachtegoed omarmd van vóór de middeleeuwen, stammend uit de koran. Dit leidt tot de situatie zoals die in de hele islamitische wereld zichtbaar is. Daar had president Obama tenminste enkele punten van mogen opsommen in zijn belangrijke redevoering. Feit is, dat dit soort zaken expliciet niet aan de orde kwamen.

De koning van Saoedi-Arabië (vertegenwoordiger van de soennieten), de hoofdsjeik van de Al-Hazar Universiteit (vertegenwoordiger van de moslimintellectuelen) en de ayatollah van Iran (vertegenwoordiger van de sji’ieten) vormden samen immers, zij het niet officieel, de aanwezigheid van de hele islamitische wereld - de ‘umma’ - die de rede van Obama aanhoorde. Daarom waren zijn woorden ‘Ik ben een Christen’ moedig en krachtig.
In de ‘christelijke’ wereld van het westen, was hij, met ook nog eens een islamitische achtergrond en bovendien zwart, democratisch gekozen tot president van het machtigste land van de wereld. In die democratie werd met vreedzame middelen het kwaad van de slavernij en de rassendiscriminatie overwonnen en bood de grondwet van zijn land alle mogelijkheden tot het beleven van vrijheid. Dit heeft hij de moslimwereld aldaar helder voorgehouden. Maar de praktijk in die moslimwereld, gebaseerd op de koran, leidt dagelijks tot een diep lijden van velen, omdat die vrijheid daar ten enenmale ontbreekt.

Obama had kunnen zeggen dat in de hele westerse wereld moskeeën vrijelijk mogen worden gebouwd en dat moslims hun geloof vrijelijk mogen beleven, maar dat zoiets in veel moslimlanden, met name in Saoedi-Arabië, onmogelijk is. Mensen worden vervolgd en gedood en het leven van christenen in veel moslimlanden onmogelijk wordt gemaakt. Maar dat zei hij niet! Hij had kunnen zeggen dat de ‘sharia’ - de islamitische wetgeving - tot hardvochtige en middeleeuwse praktijken leidt, zoals het afhakken van handen. Elke vrijdag worden er dit soort gruwelijke executies uitgevoerd in aanwezigheid van duizenden mensen die juist uit de moskee zijn gekomen, waarin ze tot Allah hebben gebeden en zich nu gaan verlustigen aan deze gruwelijkheden. Hij had daarbij kunnen zeggen, dat gruwelijkheden vooral mensen treffen uit de lagere sociale klasse en gastarbeiders uit Afrikaanse of Aziatische landen. Hoe zwarter, hoe sneller is het oordeel van islamitische scherprechters uitgesproken.

Er heerst in de islamitische rechtspraak voortdurend discriminatie. Zwart geldt daar als minderwaardig. President Obama zei de strijd tegen het extremisme voort te zullen zetten, maar verbond terreur en extremisme niet met de islam. Hij zei dat de VS geen oorlog voeren tegen de islam en dat ook nooit zullen doen, maar hij vergat te vermelden dat de islam kennelijk oorlog voert tegen Amerika en heel het vrije Westen! Hij had beter wel melding kunnen maken van de ingebakken haat van de islam tegen het Westen, het Jodendom en het Christendom. Dat zou ontmaskerend hebben gewerkt!
In plaats daarvan zei hij elke negatieve beeldvorming over de islam in zijn vrije wereld te zullen bestrijden. Die opmerking was onnodig, want daartoe had hij de islamitische wereld zelf moeten oproepen. De islam zou de beeldvorming in het Westen, zo die al foutief zou zijn, zelf moeten verbeteren. De beelden die het vrije Westen van de islam heeft, zijn alleen maar bedreigende beelden, die gegrond zijn op de politieke islam en de jihad - de agressieve verspreiding van de islam. Hij had kunnen zeggen dat de enorme veiligheidsmaatregelen in de wereld, vooral van de burgerluchtvaart, nodig zijn vanwege de voortdurende bedreiging van moslimterrorisme.

President Obama had ook kunnen zeggen dat de ‘waarden en normen’ die gelden in de moslimwereld oorzaak zijn van het lijden van vele onschuldige mensen. Islamieten, ook in ons land, gebruiken het leugenachtige argument dat door moslimextremisme meer moslims omkomen dan andersdenkenden. Cijfermatig is dat juist, omdat door terreur in moslimlanden als Pakistan, Afghanistan en Irak veel moslims omkomen. Dus het is een leugenargument dat men gebruikt om te beweren: “Als er iemand tegen terreur is dan zou dat toch een moslim moeten zijn.” Maar dat grote aantal doden, vooral onder moslims, onderstreept juist de ernst van moslimterreur, die gebaseerd is op de ‘eeuwige principes’ van de islam, waaronder ook het onderdrukken van vrouwen. Echtbreuk, afval van het moslimgeloof en tal van andere zogenaamde misdaden worden bestraft met onthoofding, veelal treft dit vrouwen.
In islamitische gevangenissen zitten heel veel naamloze vrouwen, wachtend op hun executie. Ondertussen worden ze dagelijks mishandeld, misbruikt, geslagen en vernederd. Onlangs berichtte de internationale pers over de verklaring van een ex-lid van een Iraanse strijdgroep dat het gebruikelijk is dat jonge vrouwen, die nog maagd zijn en ter dood zijn veroordeeld, in de gevangenis moeten trouwen met een van de bewakers, zodat de verkrachting in de laatste nacht voor de terechtstelling ‘legaal’ is volgens de islam. De man vertelt dat hij dat zelf ook vaak heeft gedaan maar daar nu spijt van heeft. Wie bekommert zich om deze vrouwen? Afhakken van handen is erg, maar deze behandeling van vrouwen is bijna niet te geloven.

Als president Obama zegt samenwerking te zoeken met wetenschappelijk instelling in de moslimwereld, economische samenwerking zegt te willen versterken en waar mogelijk de banden tussen het Westen en de islamitische wereld aan te willen halen, kan hij niet en kunnen wij allen niet de andere kant opkijken! Dat zou misdadig zijn. Het zoeken van vrijheid, het maken van eigen (geloofs-)keuzes en het willen weten van de waarheid kan elk levend mens in de moslimwereld in de gevangenis doen belanden en niet zelden in het graf. *)

Het was een indrukwekkende redevoering daar in Caïro en men hangt aan de lippen van de man die zo’n rede uitspreekt. Maar wie de feiten kent en die kennen we allemaal in onze vrije wereld - dankzij een vrije pers en onze vrijheid van meningsuiting - heeft zich geërgerd aan de ontkenning van het lijden van vele naamloze mensen in islamitische gevangenissen en martelkamers. Het is ongehoord dat er in onze vrije wereld mensen zijn - ook in de politiek - die bereid zijn onze vrijheid van woord en geschrift in te leveren voor de islamitische sharia. Ontkenning en verzwijging van gruweldaden die gebeuren brengt de sharia, ook in ons land, dichterbij.
In Amerika hebben velen zich geërgerd aan de zogenaamde politieke correctheid van president Obama. Zijn populariteit is wegens zijn politieke handelen nu al historisch diep gedaald tot op het niveau van Jimmy Carter en George Bush jr.

Feike ter Velde

*) Mevrouw Ayaan Hirsi Ali (Die Zeit, 10 juni 2009)