Ik droomde vaak dat ik in een duistere afgrond neerdaalde...
Mijn naam is Rene van Dijk, geboren 13 november 1963 in het plaatsje Poeldijk, gelegen in het Westland en bekend om zijn glastuinbouw. Ik kom uit een gezin van 8 kinderen waarvan ik de jongste ben. Mijn 2 zussen en ik hebben een ernstige aangeboren erfelijke spierziekte, genaamd SMA, een afkorting voor Spinale Musculaire Atrofie. Hierdoor moet ik een elektrische rolstoel gebruiken om mijzelf te verplaatsen. Mijn 5 broers zijn verder gezond van lijf en leden. Het was voor mijn ouders een zeer verdrietige zaak, dat 3 van hun kinderen zwaar gehandicapt waren.
Toch hadden zij de moedige positie ingenomen, dat juist deze invalide kinderen het recht hadden om op een normale manier opgevoed te worden binnen het gezin, zover dat mogelijk was. Mijn oudste zus moest echter intern in Nijmegen haar opleiding gaan volgen, omdat er nog geen scholen voor gehandicapten waren in Zuid-Holland. Mijn jongste zus en ik zaten op de kleuterschool in het Zeehospitium te Kijkduin, en toen ik zes-en-half jaar was, gingen wij samen over naar de Mytylschool in Rijswijk. Hoe jong ik ook was, er ging natuurlijk al heel wat door mijn hoofdje heen in die tijd. Waarom kan ik niet lopen? Hoe moet ik hiermee leven? Niet dat ik iets aan de omstandigheden kon veranderen, maar toch.
Toen plots in augustus 1971 sloeg het noodlot toe. Mijn vader stierf na een ziekbed van 6 weken aan de gevolgen van aangetaste interne organen. Mijn vader was één van de eerste euthanasie gevallen in Nederland. Hij is door een overdosis morfine overleden, omdat de arts de pijn die mijn vader had niet meer kon aanzien, en hij mijn moeder hiervoor toestemming gevraagd heeft. Dat is voor mij nu nog een moeilijke kwestie, zeker nu ik christen geworden ben.
Ik wil u graag vertellen hoe ik tot bekering en tot levend geloof ben gekomen. Ook op school werd ik al snel geconfronteerd met andere overlijdensgevallen, omdat er veel zieke kinderen op zaten. Ik was een opgewekt kind, leerde goed en had verder weinig problemen. Toen het meisje waar ik van hield op 18 jarige leeftijd aan een ernstige longziekte overleed, kreeg ik angst om dood te gaan. Ik droomde vaak dat ik in een duistere afgrond neerdaalde waar geen einde aan kwam, een plaats van inktzwarte duisternis waar geen licht kan komen. Vanaf mijn 14de jaar heb ik een leven meegemaakt van ziekte, ziekenhuisopnamen en lichamelijke zwakte. Zelfs zo erg dat ik dacht dat ik omtrent mijn 30ste zou overlijden. Overigens, ik hoop dit jaar 40 jaar te worden door de grote genade van God.
Ik ben Rooms-katholiek opgevoed. Ik ben gedoopt als kind in de katholieke kerk te Poeldijk. Echter door familieomstandigheden, waaronder het overlijden van mijn vader in 1971 op 46 jarige leeftijd, is de kerkgang en het geloven op zich, in de vergetelheid geraakt. Wel kreeg ik op school godsdienstles en ben ik altijd geïnteresseerd geweest in andere religies, en ben ik open blijven staan voor het bestaan van God. Eens heb ik een ‘trap des levens’ getekend met veel vraagtekens erbij. Ik was vastbesloten net zolang over de levensvragen na te denken tot ik de oplossing zou vinden. Ik was van mening dat God de god van alle godsdiensten was. Ik vond Jezus een goed iemand, maar zijn persoon zei mij verder weinig. Dit werd echter allemaal anders.
Op een dag hoorde ik op mijn 27MC zendbakkie een jongeman die zei: “Jezus Christus is de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Hem”. Ik dacht dat hij niet helemaal lekker was, maar begon een gesprek met hem. Later maakten we een afspraak en vertelde hij over het Evangelie van Jezus Christus waar hij heilig in geloofde. We werden vrienden maar ik bleef erg sceptisch. Dit was in de zomer van 1991.
Op 17 april - Goede Vrijdag - 1992, keek ik naar de televisiefilm “Jezus van Nazareth” van regisseur Franco Zefferelli, over het leven van Jezus Christus. Bij het lijdensmoment en stervensuur aan het kruis, werd ik plots geraakt in mijn hart en geest.
Ik zag, als een openbaring, in het lijden van Jezus het opnemen van het lijden van de gehele mensheid inclusief dat van mijzelf. Ik werd ‘opnieuw geboren’ als christen. Ik was bewogen door emotie.
Daarna ging ik in de Bijbel het evangelie lezen en kreeg ik steeds meer inzicht in ons doel en bestaan op deze aarde. Er werden door Gods Woord in de Bijbel veel van mijn levensvragen opgelost, waaronder het ontvangen van het eeuwig leven door geloof in het Levend Woord van onze Heiland Jezus Christus.
God zorgde dat er een aantal gelovige vrienden op mijn pad kwam. Ik ben toen in een aantal verschillende kerken de diensten bij gaan wonen. Er zijn echter zoveel verschillende gemeenten die het geloof in Jezus Christus verkondigen en met even veel verschillende meningen, dat je door de bomen het bos niet meer ziet. Dan denk ik aan wat Paulus zegt in de Bijbel, de eerste brief aan de Corinthiërs hoofdstuk 1 vers 12 en 13; “Ik ben van Paulus! Ik van Apollos! Ik van Cephas! Ik van Christus! Is Christus gedeeld? Is Paulus dan voor u gekruisigd, of bent u in de naam van Paulus gedoopt?”
In juni 1996 heb ik mij in een plaatselijke gemeente door een Duitse voorganger laten dopen.
Mijn vrienden organiseren wel eens een bidstond en bidden met en voor elkaar, voor anderen, maar ook voor noden in de gehele wereld. Fantastisch dat Jezus leeft in veel harten van christenen overal ter wereld en in ieder volk. En dat God nog dagelijks vele mensen naar zich toe trekt, door Het Woord van onze Heer Jezus Christus. Deze zei: “Niemand komt tot de Vader dan door Mij”. Want
Jezus Christus is de weg, de waarheid en het eeuwige leven.
Ik heb mij daar vaak mee beziggehouden. Mijn broers kregen allemaal verkering, en zelfs mijn gehandicapte zussen kregen vriendjes. Bij mij wilde dit echter niet zo lukken, en heb nooit verkering gehad. Ik heb het daar erg moeilijk mee gehad, want ik wilde zo graag ook een vriendin hebben. Toen ik tot geloof kwam, en er vernieuwing in mijn denken kwam, begreep ik dat het God is die mensen bij elkaar brengt, en dit geloof ik nog steeds met heel mijn hart. Doordat ik vrijgezel ben, kan ik zoals Paulus zegt veel tijd met de Here doorbrengen, en dit is een voorrecht. Toch sta ik open voor wat God in mijn leven nog kan doen, en mij zou willen geven. Is wat bij de mens onmogelijk lijkt, bij God niet mogelijk? Het is namelijk zo, dat mijn jongste zus een gezond dochtertje heeft van acht jaar, en getrouwd is met een valide man. Dus dat wonder heb ik al aanschouwd.
Ik ben in heel veel dingen afhankelijk van anderen. Een aantal dingen zijn: wassen/douchen, aankleden, toiletgang, transfer in en uit de rolstoel, boterham smeren, eten koken, huishoudelijke hulp, etc., etc.
Het is soms lastig steeds maar dingen te moeten vragen. Ik ben de Here dankbaar dat ik bijvoorbeeld nog kan typen met de computer, en een aantal andere zaken zoals zelf eten, etc. Je moet jezelf eraan overgeven om je door anderen te laten helpen. Maar ik probeer van de nood een deugd te maken, en heb door het groot aantal hulpen die ik in al die jaren over de vloer gehad heb, ook veel kunnen getuigen van mijn geloof en de liefde van Christus. Dat is toch hardstikke mooi! Een niet te missen kans en gelegenheid! Ik heb zelfs door Gods grote genade iemand tot Christus mogen leiden.
Rene van Dijk
Toch hadden zij de moedige positie ingenomen, dat juist deze invalide kinderen het recht hadden om op een normale manier opgevoed te worden binnen het gezin, zover dat mogelijk was. Mijn oudste zus moest echter intern in Nijmegen haar opleiding gaan volgen, omdat er nog geen scholen voor gehandicapten waren in Zuid-Holland. Mijn jongste zus en ik zaten op de kleuterschool in het Zeehospitium te Kijkduin, en toen ik zes-en-half jaar was, gingen wij samen over naar de Mytylschool in Rijswijk. Hoe jong ik ook was, er ging natuurlijk al heel wat door mijn hoofdje heen in die tijd. Waarom kan ik niet lopen? Hoe moet ik hiermee leven? Niet dat ik iets aan de omstandigheden kon veranderen, maar toch.
Toen plots in augustus 1971 sloeg het noodlot toe. Mijn vader stierf na een ziekbed van 6 weken aan de gevolgen van aangetaste interne organen. Mijn vader was één van de eerste euthanasie gevallen in Nederland. Hij is door een overdosis morfine overleden, omdat de arts de pijn die mijn vader had niet meer kon aanzien, en hij mijn moeder hiervoor toestemming gevraagd heeft. Dat is voor mij nu nog een moeilijke kwestie, zeker nu ik christen geworden ben.
Ik wil u graag vertellen hoe ik tot bekering en tot levend geloof ben gekomen. Ook op school werd ik al snel geconfronteerd met andere overlijdensgevallen, omdat er veel zieke kinderen op zaten. Ik was een opgewekt kind, leerde goed en had verder weinig problemen. Toen het meisje waar ik van hield op 18 jarige leeftijd aan een ernstige longziekte overleed, kreeg ik angst om dood te gaan. Ik droomde vaak dat ik in een duistere afgrond neerdaalde waar geen einde aan kwam, een plaats van inktzwarte duisternis waar geen licht kan komen. Vanaf mijn 14de jaar heb ik een leven meegemaakt van ziekte, ziekenhuisopnamen en lichamelijke zwakte. Zelfs zo erg dat ik dacht dat ik omtrent mijn 30ste zou overlijden. Overigens, ik hoop dit jaar 40 jaar te worden door de grote genade van God.
Ik ben Rooms-katholiek opgevoed. Ik ben gedoopt als kind in de katholieke kerk te Poeldijk. Echter door familieomstandigheden, waaronder het overlijden van mijn vader in 1971 op 46 jarige leeftijd, is de kerkgang en het geloven op zich, in de vergetelheid geraakt. Wel kreeg ik op school godsdienstles en ben ik altijd geïnteresseerd geweest in andere religies, en ben ik open blijven staan voor het bestaan van God. Eens heb ik een ‘trap des levens’ getekend met veel vraagtekens erbij. Ik was vastbesloten net zolang over de levensvragen na te denken tot ik de oplossing zou vinden. Ik was van mening dat God de god van alle godsdiensten was. Ik vond Jezus een goed iemand, maar zijn persoon zei mij verder weinig. Dit werd echter allemaal anders.
Op een dag hoorde ik op mijn 27MC zendbakkie een jongeman die zei: “Jezus Christus is de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Hem”. Ik dacht dat hij niet helemaal lekker was, maar begon een gesprek met hem. Later maakten we een afspraak en vertelde hij over het Evangelie van Jezus Christus waar hij heilig in geloofde. We werden vrienden maar ik bleef erg sceptisch. Dit was in de zomer van 1991.
Op 17 april - Goede Vrijdag - 1992, keek ik naar de televisiefilm “Jezus van Nazareth” van regisseur Franco Zefferelli, over het leven van Jezus Christus. Bij het lijdensmoment en stervensuur aan het kruis, werd ik plots geraakt in mijn hart en geest.
Ik zag, als een openbaring, in het lijden van Jezus het opnemen van het lijden van de gehele mensheid inclusief dat van mijzelf. Ik werd ‘opnieuw geboren’ als christen. Ik was bewogen door emotie.
Daarna ging ik in de Bijbel het evangelie lezen en kreeg ik steeds meer inzicht in ons doel en bestaan op deze aarde. Er werden door Gods Woord in de Bijbel veel van mijn levensvragen opgelost, waaronder het ontvangen van het eeuwig leven door geloof in het Levend Woord van onze Heiland Jezus Christus.
God zorgde dat er een aantal gelovige vrienden op mijn pad kwam. Ik ben toen in een aantal verschillende kerken de diensten bij gaan wonen. Er zijn echter zoveel verschillende gemeenten die het geloof in Jezus Christus verkondigen en met even veel verschillende meningen, dat je door de bomen het bos niet meer ziet. Dan denk ik aan wat Paulus zegt in de Bijbel, de eerste brief aan de Corinthiërs hoofdstuk 1 vers 12 en 13; “Ik ben van Paulus! Ik van Apollos! Ik van Cephas! Ik van Christus! Is Christus gedeeld? Is Paulus dan voor u gekruisigd, of bent u in de naam van Paulus gedoopt?”
In juni 1996 heb ik mij in een plaatselijke gemeente door een Duitse voorganger laten dopen.
Mijn vrienden organiseren wel eens een bidstond en bidden met en voor elkaar, voor anderen, maar ook voor noden in de gehele wereld. Fantastisch dat Jezus leeft in veel harten van christenen overal ter wereld en in ieder volk. En dat God nog dagelijks vele mensen naar zich toe trekt, door Het Woord van onze Heer Jezus Christus. Deze zei: “Niemand komt tot de Vader dan door Mij”. Want
Jezus Christus is de weg, de waarheid en het eeuwige leven.
Ik heb mij daar vaak mee beziggehouden. Mijn broers kregen allemaal verkering, en zelfs mijn gehandicapte zussen kregen vriendjes. Bij mij wilde dit echter niet zo lukken, en heb nooit verkering gehad. Ik heb het daar erg moeilijk mee gehad, want ik wilde zo graag ook een vriendin hebben. Toen ik tot geloof kwam, en er vernieuwing in mijn denken kwam, begreep ik dat het God is die mensen bij elkaar brengt, en dit geloof ik nog steeds met heel mijn hart. Doordat ik vrijgezel ben, kan ik zoals Paulus zegt veel tijd met de Here doorbrengen, en dit is een voorrecht. Toch sta ik open voor wat God in mijn leven nog kan doen, en mij zou willen geven. Is wat bij de mens onmogelijk lijkt, bij God niet mogelijk? Het is namelijk zo, dat mijn jongste zus een gezond dochtertje heeft van acht jaar, en getrouwd is met een valide man. Dus dat wonder heb ik al aanschouwd.
Ik ben in heel veel dingen afhankelijk van anderen. Een aantal dingen zijn: wassen/douchen, aankleden, toiletgang, transfer in en uit de rolstoel, boterham smeren, eten koken, huishoudelijke hulp, etc., etc.
Het is soms lastig steeds maar dingen te moeten vragen. Ik ben de Here dankbaar dat ik bijvoorbeeld nog kan typen met de computer, en een aantal andere zaken zoals zelf eten, etc. Je moet jezelf eraan overgeven om je door anderen te laten helpen. Maar ik probeer van de nood een deugd te maken, en heb door het groot aantal hulpen die ik in al die jaren over de vloer gehad heb, ook veel kunnen getuigen van mijn geloof en de liefde van Christus. Dat is toch hardstikke mooi! Een niet te missen kans en gelegenheid! Ik heb zelfs door Gods grote genade iemand tot Christus mogen leiden.
Rene van Dijk