'Ik moest gebroken worden'

Feike ter Velde • 86 - 2010 • Uitgave: 4
Cor Wajer

Hij is opgegroeid in een gelovig, kerkelijk gezin en wel in de christelijke gereformeerde kerk. Hij deed belijdenis bij ds. J. Velema te Nunspeet, die in datzelfde jaar ook zijn huwelijk inzegende. Alles verliep netjes via de verwachtingspatronen en volgens het boekje. Hoewel er zich ernstige gebeurtenissen in zijn leven voordeden, waardoor hij compleet werd stilgezet, verwaterde zijn kerkelijke leven. Kerk en geloof raakten meer en meer op de achtergrond, mede door een druk zakenleven. Totdat er zich wonderbaarlijke dingen in zijn gezin afspeelden en alles anders werd. Cor Wajer (53) vertelt.

We moesten bij ds. Velema, net als iedereen, een vraag en antwoord uit het hoofd leren. Ik kreeg bij mijn belijdenis een boekje dat hij zelf had geschreven, Tussen gisteren en morgen. Ik heb het toen nooit gelezen. Nu wel, direct toen ik het weer tegen kwam met het opruimen van wat spullen. Het sprak me erg aan. Het ging over de verloren toestand van een mens - dat was vroeger - en de redding door de Here Jezus en het nieuwe leven in Hem en over morgen, want we mogen een Bijbelse toekomstverwachting hebben. Dat was in 1978 op eerste Paasdag. Ik vond het allemaal maar toestanden. Mensen vonden het een feestdag, maar ik dacht: "Maak je niet zo druk." Ik meende het op dat moment allemaal wel, maar het was gauw weer weggeëbd.

In datzelfde jaar zijn we getrouwd. Alles klopte, je had belijdenis gedaan, je mocht aan het avondmaal, getrouwd daarna, later kwamen er kinderen, kortom het ging allemaal volgens het boekje. Je ging naar de kerk, we lazen uit de kinderbijbel voor onze kinderen, maar ons kerkbezoek liep langzaam terug. Eerst alleen 's morgens nog, dan 's morgens eens overslaan en op een dag besloten we naar een andere kerk te gaan. Daar zongen ze ook gezangen, het was opgeruimder en in onze ogen minder zwaar. Het was allemaal nieuw, ook voor de jeugd, maar we ontdekten wel dat er geen diepgang in de preken was. Daar had ik kennelijk toch antennes voor, zonder dat ik me dat bewust was. We gingen steeds minder naar de kerk.
We kregen de zaak, ons recreatiepark annex camping op de Veluwe en dan ben je ook in het weekend druk. Er moest gewoon geld worden verdiend. Ook onze kinderen gingen gaandeweg niet meer naar de kerk.

Ik heb, voordat ik de camping had, ruim twintig jaar in de gezondheidszorg gewerkt, veel met verstandelijk gehandicapten en later vooral met moeilijk opvoedbare jongeren met een psychiatrische achtergrond. Ik heb daar ook mijn opleiding in gedaan. Daardoor heb ik veel mensenkennis gekregen. waar ik nog steeds mijn voordeel mee kan doen. Ik had eigenlijk een technische opleiding gehad in de metaal- en elektrotechniek. Maar op zeventienjarige leeftijd kreeg ik een ernstig verkeersongeluk. Ik had een opgevoerde brommer en reed met een snelheid van negentig kilometer per uur tegen een boom. Ik heb drie weken in coma gelegen. Men vreesde voor mijn leven en ik was eigenlijk opgegeven.
Er lag een stervende oude man naast me. Daar heb ik goed mee kunnen praten. Hij had geen angst voor de dood, want hij wist dat hij naar Jezus ging. Hij zei dat ik niet zou sterven. Ik herinner me ook een huilende moeder aan bed. Die man stierf en ik mocht leven. Ik was toen erg met mijn geloof bezig. Het was nooit echt weg. In 1996 brak ik voor de tweede keer mijn heup, die al eerder gebroken was geweest bij dat grote ongeluk. Dit keer met de racefiets.

Op een dag werd alles anders. Mijn vrouw en onze dochter waren bij een trouwdienst geweest. De vriendin van onze dochter was christen geworden. Mijn dochter en mijn vrouw hadden nog nooit een zo levendige kerkdienst mee gemaakt. Later vertelde die vriendin dat zij en haar man een week lang, vóór de trouwdienst, hadden gevast en gebeden opdat alle mensen in die dienst zouden worden aangeraakt door de Geest van God. Nou, toen mijn vrouw en dochter thuiskwamen, vroeg ik me af wat er met ze was gebeurd. Vooral mijn dochter was zo vol van wat ze had gehoord. In haar woonplaats ging ze toen voor het eerst naar een evangelische gemeente.
Daarna kwam haar man tot levend geloof. Hij was al maanden overspannen en depressief. Voor ons was dat een grote zorg. Maar er gebeurde gewoon een wonder. Enkele weken na die trouwdienst vond die schoonzoon een christelijk tijdschrift in de kantine van zijn werk, uitgegeven door diezelfde evangelische gemeente. Hij werd als door een elektrische schok aangeraakt. Zijn depressieve gevoelens verdwenen op datzelfde moment, daar in die kantine. Hij kwam anders en nieuw thuis. Ze werden niet lang daarna gedoopt.
Wij waren ook al een paar keer geweest. Mijn jongste dochter van negentien zei dat ze niets te maken wilde hebben met zo'n sekte. Toch ging ze ook een keer mee. Die eerste zondag werd ook zij door het horen van het Evangelie veranderd. Ik vond het allemaal wel mooi, de muziek, de preek, het zingen. Maar ik had zelf geen keuze gemaakt, ik was niet echt veranderd.

In mijn jeugd was ik de schrik van het dorp. Iedereen was bang voor me. Ik sloeg er direct op. Dat was overal bekend. Voor een vechtpartij ging ik niet uit de weg. Een keer had ik mijn auto geparkeerd in Amsterdam en toen ik terugkwam stonden er twee Antilianen bij. Zij wilden geld, want ze hadden op mijn auto gepast. Nou, toen heb ik ze even beetgepakt, zodanig dat ze dat niet makkelijk zullen vergeten. Ik ben ook wel achtervolgd door politieauto's in mijn jonge jaren. Ze hebben zelfs nog op ons geschoten. Met een dikke bekeuring is het goed gekomen. De schrik van het dorp, dus!
Hier op de camping waren er wel groepen die, dronken, veel schade aanrichtten. Ik moest dan flink optreden en dat deed ik dan met een honkbalknuppel. Dan was het ook gelijk over.
We kwamen in de gemeente, maar ik was nog steeds die ruige figuur. Ik zag bij anderen geloof en leven en ik had dat niet. Het was als een warme deken, met al die aardige mensen, die een goed woord voor je hadden. De preek was altijd recht op de man af. Het was ook eigentijds, gericht op het dagelijks leven. Je kon er wat mee! Maar ik had nog niks, dat was ik me wel bewust, zonder dat iemand te zeggen. Er gingen soms mensen naar voren, op de uitnodiging van een spreker. Dat vond ik vreemd. Maar een keer sprak dr. Willem Ouweneel, die vroeg mensen naar voren te komen, die hun hart aan de Here Jezus wilden geven. Ik had besloten niet te gaan en ik bleef naar beneden kijken. Maar het was alsof er een onzichtbare hand kwam die me duwde. Ik stond op en ging. Er stonden meer mensen, hij heeft gebeden, zoiets als 'Here, wilt u deze mensen inlijven in uw familie, uw gemeente', zoiets. Toen kwam er een Bijbelstudiegroep voor beginners in het geloof. Toch gebeurde er niet veel met me, maar de Bijbelstudie vond ik geweldig. De Bijbel ging open. Maar in mijn hart gebeurde er niet veel, dat wisten anderen echter niet. Ik had honger naar meer. Maar hoe krijg je dat? Ik hield me stil.
Een keer preekte Johan Schep en hij gaf mij een boek. 'Dat was goed voor mijn bedrijf.' Ik dacht: hoe weet hij dat ik een bedrijf heb? Hij kende me niet. Het ging over Bijbelse principes, normen en waarden in je bedrijf. Op vakantie heb erin gelezen en ik kon bijna niet meer stoppen. Ik moest op een gegeven moment huilen en ik kon niet meer stoppen. Ik ontdekte wie ik zelf was en dat ik mijn levenlang de dienst van God had laten liggen. Toen wist ik dat er aan mij nog veel moest veranderen. Ik voelde onmacht. Naar de Bijbelstudie keek ik uit. Er moest innerlijk wat gebeuren, maar ik kon er niet bij.

Ik kreeg weer een ongeluk, viel van de shovel af en brak mijn heup, voor de derde keer! Later, op de Bijbelstudie vertelde iemand over Jakob en over de leugens in zijn leven. Ik had veel last van mijn heup. Maar toen begreep ik het. Drie keer mijn heup gebroken, maar ik vluchtte steeds weg bij God. Nu werd ik zelf gebroken. Zoals Jakob was ik ook op mijn heup geslagen. Ik kon nu niet meer vluchten voor die liefdevolle aanraking van de Heilige Geest. Ik kreeg een heel sterk verlangen me totaal over te geven aan de Here.
Ik wist wat ik deed: ik werd gedoopt. Mijn dooptekst werd Jesaja 41:10 'ook ondersteun Ik u met mijn heilrijke rechterhand.' Dat heb ik ervaren toen ik direct na de operatie bij die heup een hartstilstand kreeg. Eerst angst, toen rust en ik ervoer Gods hand over mij. Jezus zelf was bij mij.
Bij alles is er strijd, maar in de strijd ervaar ik alleen maar rust. Rust van God. De liefde van 1 Korintiërs 13 is mijn richtsnoer geworden. Als ik die liefde niet heb, ben ik schallend koper. Ik ben een veranderd mens geworden door de Here Jezus en Zijn genade.

Feike ter Velde