Ik was voor eeuwig verloren
Ooit was hij een drugsverslaafde. Nu verkondigt hij al jaren lang het evangelie in binnen- en buitenland. Hij heeft tal van boeken geschreven met bijbelse themas. Onlangs verscheen van hem het boek De komst van de Koning der koningen. Hij zegt daar zelf van: Met dit boek wil ik u inspireren om met verwachting uit te zien naar Zijn komst, heilig te leven en Zijn liefde te delen met onze medemens en hen te winnen voor Christus, voordat Hij terugkomt. Jaap Dieleman (52) vertelt.
Op een gegeven moment begon ik me realiseren hoe weinig er gesproken en gepreekt wordt over de eindtijd en de wederkomst van de Here Jezus. Soms kom je wel eens extreme standpunten tegen, of on-Bijbelse opvattingen over de eindtijd, maar aan onderwijs
in veel kerken en gemeenten ontbreekt het, als het gaat om de dingen van de eindtijd. Hoe zal de Gemeente van Christus Hem verwachten zonder
onderwijs uit de Bijbel op dit punt? Dat was voor mij de reden om aan dit boek te beginnen. Ik had eigenlijk drie oogmerken met dit boek. Ten eerste,
het wakker maken van de gemeente om Hem te verwachten. Ten tweede, de levensheiliging te benadrukken die aan de verwachting direct wordt verbonden in de Schrift. Ten derde, mensen op te wekken tijd te besteden aan het winnen van anderen voor Christus.
Op 8 januari 1977 ben ik tot bekering gekomen in de IJsselhal in Zwolle. Daar was een bijeenkomst, georganiseerd
door Hans Tims. Mijn broer Gerrit had mij gevraagd met hem mee te gaan. Er was wel iets in mij wakker geworden, want ik had een boek gelezen van Hal Lindsey met de titel Satan leeft onder ons. In die dagen was ik daar erg over aan het nadenken. Ik was zwaar verslaafd aan harddrugs als heroïne en cocaïne. Voor mij was de hel een werkelijkheid. Ik had er vaak direct in gekeken als de demonen op me afkwamen en mijn ondergang zochten. De duivel vertelde me dat er voor mij geen enkele hoop meer was. Ik was voor eeuwig verloren en bezit geworden van satan. In de verwarring van de drugs kwamen af en toe onvoorstelbare
angsten over me heen en gedachten aan zelfvernietiging.
Ik had zoveel dingen in dat boek herkend van mezelf. Satan onder ons was voor mij een dagelijkse werkelijkheid, waar ik niet los van kon komen. Die avond liep ik naar binnen, die grote zaal in, waar honderden
christenen waren samengekomen. Stel je voor: lange haren, echt heel lang en in een lange bontjas. Ik zag de mensen naar me kijken. Ik voelde me vaak veroordeeld. Ik was maar een junk, een verslaafde, een minderwaardige in vele ogen. Ik viel daar wel wat uit de toon. Ik voelde me daar dan ook beslist niet op mn gemak. Er vloog van alles door me heen. Ik was aan mijn stoel genageld, maar steeds als op hete kolen. Ik was gefascineerd door alles wat daar gebeurde, maar wilde eigenlijk steeds wegrennen. Er werd gezongen door zichtbaar gelukkige mensen.
De Amerikaanse gospelzanger, Andrea Crouch, maakte heel veel indruk op me. Hij vroeg: Wie heeft je gewekt vanmorgen? Wie geeft je elke dag het leven? En mensen riepen: God. Anderen riepen Jezus. En dan ging hij weer zingen. Liederen van hoop, redding,
vergeving, bevrijding. Hij noemde dingen bij naam die in mijn leven zo concreet waren. Dan dacht ik weer: hoe kunnen die mensen allemaal zo gelukkig
zijn en zo blij die liederen zingen met hun armen soms naar de hemel opgeheven. Ik zat daar met mn verslaafde lichaam en mn gebonden ziel. Ik hoorde die wonderlijke naam in die liederen, die ik meestal als vloek hoorde of gebruikte: Jezus, Jezus. Ik raakte steeds meer gefascineerd, hoewel ik niet precies kon omschrijven waardóór. Dit zou ik ook willen bezitten,
wat die mensen uitstralen, dacht ik. Maar tegelijkertijd
leek het zó onbereikbaar, zó ver van me weg nee dat kón niet voor mij zijn.
Tussen zijn muziek door sprak Andrea Crouch indringende
teksten over de liefde van God en Zijn genade. God was erop uit om mensen uit hun zonden te bevrijden
en de macht van het kwaad te verbreken. Door het bloed van Jezus Christus, dat Hij gaf op Golgothas kruis, is de macht van satan verbroken. En ineens, met grote stem daverde het in mijn oren: In de naam van Jezus, satan, laat lós, laat lós nú, in de naam van Jezus! Op dat moment brak ik emotioneel finaal in stukken. De schellen vielen van mijn ogen en ik moest vreselijk huilen. Er was een diepe geestelijke aanraking
van binnen, die niet in woorden is uit te drukken. Er werd als t ware een knop omgezet. Ik raakte er op datzelfde moment diep van overtuigd dat de levende God om mij ja om mij!...gaf. Er was zon diep bewustzijn
van eeuwige verlorenheid, maar tegelijker tijd van Gods onvoorstelbare genade en vergeving. Dat kwam in golven over me heen. Ik hoorde daarin doorkomen:
Dit is wat je nodig hebt. Ik veroordeel je niet, al doet iedereen dat, Ik niet. Toen brak de zekerheid door dat er een nieuw begin voor mij mogelijk was. Ik snapte het niet helemaal, maar wist: Het oordeel over mijn leven is weg. Ik kon alleen maar hevig huilen. Ik hoorde God zeggen: Ik maak alles nieuw in je leven. Vertrouw op mij.
Alles werd nieuw daarna. Dat deed Hij aan me! Mijn gevoelens van minderwaardigheid verdwenen. Ik legde me toe op Bijbelstudie en het vermeerderen van mijn kennis. Ik had nooit kunnen dromen dat ik in Gods wijngaard zou mogen gaan werken. Als je bedenkt dat ik nu al vijftien boeken heb geschreven, nou dat had ik nooit kunnen dromen. Ik ken mezelf niet terug.
Ik heb steeds meer oog gekregen voor de profetie en de toekomst. Dat is mede toch wel gekomen door de grote aanslag in New York. Toen is er veel veranderd in de wereld. Misschien zijn wij wel de generatie die de wederkomst mee zullen maken. Elke dag brengt ons dichter bij die spectaculaire gebeurtenis.
De Gemeente mag uitzien naar de opname in heerlijkheid,
als de Here Jezus Zijn bruid komt halen om haar de bruiloftszaal binnen te brengen. De zijnen hebben Hem de lucht in zien gaan op hemelvaartsdag en alleen de zijnen zullen Hem zien als Hij voor hen komt. Hij zal op dezelfde wijze wederkomen (Hand. 1:9-11), zegt de engel immers. De opname is een bijzonder
geheimenis, zoals Paulus zegt, tussen Hem en zijn Gemeente. Na de opname zal de Grote Verdrukking
op aarde losbreken en aan het einde dáárvan zal de openbare Wederkomst plaatsvinden en zal elk oog Hem zien.
Het is pijnlijk om te zien dat mannen, die aanvankelijk goed onderwijs brachten nu de koninkrijkstheologie aanhangen, die leert dat we nú in het koninkrijk leven. Daarin wordt alle profetie over het komende koninkrijk,
over Israëls herstel en over de opname van de Gemeente, vergeestelijkt. Zij zeggen: We gaan niet naar de hemel, maar de hemel komt op aarde. Hier zien we mannen uit ons eigen midden opstaan, die verkeerde dingen leren (Hand. 20:30). Het is mijn oprechte verlangen dat mensen bewaard blijven voor deze dwalingen en ze hun verwachting niet laten roven
door een verkeerde leer. Laten we voortdurend zonden en misstappen belijden en een rein leven lijden
in de blijde verwachting van Zijn komst!
Op een gegeven moment begon ik me realiseren hoe weinig er gesproken en gepreekt wordt over de eindtijd en de wederkomst van de Here Jezus. Soms kom je wel eens extreme standpunten tegen, of on-Bijbelse opvattingen over de eindtijd, maar aan onderwijs
in veel kerken en gemeenten ontbreekt het, als het gaat om de dingen van de eindtijd. Hoe zal de Gemeente van Christus Hem verwachten zonder
onderwijs uit de Bijbel op dit punt? Dat was voor mij de reden om aan dit boek te beginnen. Ik had eigenlijk drie oogmerken met dit boek. Ten eerste,
het wakker maken van de gemeente om Hem te verwachten. Ten tweede, de levensheiliging te benadrukken die aan de verwachting direct wordt verbonden in de Schrift. Ten derde, mensen op te wekken tijd te besteden aan het winnen van anderen voor Christus.
Op 8 januari 1977 ben ik tot bekering gekomen in de IJsselhal in Zwolle. Daar was een bijeenkomst, georganiseerd
door Hans Tims. Mijn broer Gerrit had mij gevraagd met hem mee te gaan. Er was wel iets in mij wakker geworden, want ik had een boek gelezen van Hal Lindsey met de titel Satan leeft onder ons. In die dagen was ik daar erg over aan het nadenken. Ik was zwaar verslaafd aan harddrugs als heroïne en cocaïne. Voor mij was de hel een werkelijkheid. Ik had er vaak direct in gekeken als de demonen op me afkwamen en mijn ondergang zochten. De duivel vertelde me dat er voor mij geen enkele hoop meer was. Ik was voor eeuwig verloren en bezit geworden van satan. In de verwarring van de drugs kwamen af en toe onvoorstelbare
angsten over me heen en gedachten aan zelfvernietiging.
Ik had zoveel dingen in dat boek herkend van mezelf. Satan onder ons was voor mij een dagelijkse werkelijkheid, waar ik niet los van kon komen. Die avond liep ik naar binnen, die grote zaal in, waar honderden
christenen waren samengekomen. Stel je voor: lange haren, echt heel lang en in een lange bontjas. Ik zag de mensen naar me kijken. Ik voelde me vaak veroordeeld. Ik was maar een junk, een verslaafde, een minderwaardige in vele ogen. Ik viel daar wel wat uit de toon. Ik voelde me daar dan ook beslist niet op mn gemak. Er vloog van alles door me heen. Ik was aan mijn stoel genageld, maar steeds als op hete kolen. Ik was gefascineerd door alles wat daar gebeurde, maar wilde eigenlijk steeds wegrennen. Er werd gezongen door zichtbaar gelukkige mensen.
De Amerikaanse gospelzanger, Andrea Crouch, maakte heel veel indruk op me. Hij vroeg: Wie heeft je gewekt vanmorgen? Wie geeft je elke dag het leven? En mensen riepen: God. Anderen riepen Jezus. En dan ging hij weer zingen. Liederen van hoop, redding,
vergeving, bevrijding. Hij noemde dingen bij naam die in mijn leven zo concreet waren. Dan dacht ik weer: hoe kunnen die mensen allemaal zo gelukkig
zijn en zo blij die liederen zingen met hun armen soms naar de hemel opgeheven. Ik zat daar met mn verslaafde lichaam en mn gebonden ziel. Ik hoorde die wonderlijke naam in die liederen, die ik meestal als vloek hoorde of gebruikte: Jezus, Jezus. Ik raakte steeds meer gefascineerd, hoewel ik niet precies kon omschrijven waardóór. Dit zou ik ook willen bezitten,
wat die mensen uitstralen, dacht ik. Maar tegelijkertijd
leek het zó onbereikbaar, zó ver van me weg nee dat kón niet voor mij zijn.
Tussen zijn muziek door sprak Andrea Crouch indringende
teksten over de liefde van God en Zijn genade. God was erop uit om mensen uit hun zonden te bevrijden
en de macht van het kwaad te verbreken. Door het bloed van Jezus Christus, dat Hij gaf op Golgothas kruis, is de macht van satan verbroken. En ineens, met grote stem daverde het in mijn oren: In de naam van Jezus, satan, laat lós, laat lós nú, in de naam van Jezus! Op dat moment brak ik emotioneel finaal in stukken. De schellen vielen van mijn ogen en ik moest vreselijk huilen. Er was een diepe geestelijke aanraking
van binnen, die niet in woorden is uit te drukken. Er werd als t ware een knop omgezet. Ik raakte er op datzelfde moment diep van overtuigd dat de levende God om mij ja om mij!...gaf. Er was zon diep bewustzijn
van eeuwige verlorenheid, maar tegelijker tijd van Gods onvoorstelbare genade en vergeving. Dat kwam in golven over me heen. Ik hoorde daarin doorkomen:
Dit is wat je nodig hebt. Ik veroordeel je niet, al doet iedereen dat, Ik niet. Toen brak de zekerheid door dat er een nieuw begin voor mij mogelijk was. Ik snapte het niet helemaal, maar wist: Het oordeel over mijn leven is weg. Ik kon alleen maar hevig huilen. Ik hoorde God zeggen: Ik maak alles nieuw in je leven. Vertrouw op mij.
Alles werd nieuw daarna. Dat deed Hij aan me! Mijn gevoelens van minderwaardigheid verdwenen. Ik legde me toe op Bijbelstudie en het vermeerderen van mijn kennis. Ik had nooit kunnen dromen dat ik in Gods wijngaard zou mogen gaan werken. Als je bedenkt dat ik nu al vijftien boeken heb geschreven, nou dat had ik nooit kunnen dromen. Ik ken mezelf niet terug.
Ik heb steeds meer oog gekregen voor de profetie en de toekomst. Dat is mede toch wel gekomen door de grote aanslag in New York. Toen is er veel veranderd in de wereld. Misschien zijn wij wel de generatie die de wederkomst mee zullen maken. Elke dag brengt ons dichter bij die spectaculaire gebeurtenis.
De Gemeente mag uitzien naar de opname in heerlijkheid,
als de Here Jezus Zijn bruid komt halen om haar de bruiloftszaal binnen te brengen. De zijnen hebben Hem de lucht in zien gaan op hemelvaartsdag en alleen de zijnen zullen Hem zien als Hij voor hen komt. Hij zal op dezelfde wijze wederkomen (Hand. 1:9-11), zegt de engel immers. De opname is een bijzonder
geheimenis, zoals Paulus zegt, tussen Hem en zijn Gemeente. Na de opname zal de Grote Verdrukking
op aarde losbreken en aan het einde dáárvan zal de openbare Wederkomst plaatsvinden en zal elk oog Hem zien.
Het is pijnlijk om te zien dat mannen, die aanvankelijk goed onderwijs brachten nu de koninkrijkstheologie aanhangen, die leert dat we nú in het koninkrijk leven. Daarin wordt alle profetie over het komende koninkrijk,
over Israëls herstel en over de opname van de Gemeente, vergeestelijkt. Zij zeggen: We gaan niet naar de hemel, maar de hemel komt op aarde. Hier zien we mannen uit ons eigen midden opstaan, die verkeerde dingen leren (Hand. 20:30). Het is mijn oprechte verlangen dat mensen bewaard blijven voor deze dwalingen en ze hun verwachting niet laten roven
door een verkeerde leer. Laten we voortdurend zonden en misstappen belijden en een rein leven lijden
in de blijde verwachting van Zijn komst!