‘In alles zijn we van de Here afhankelijk.’

Feike ter Velde • 87 - 2011 • Uitgave: 19
Hij werd geboren in Sierra Leone. Dat ligt in West-Afrika en grenst aan de Atlantische Oceaan, tussen Guinee en Liberia. De oppervlakte van Sierra Leone is ruim zeventigduizend vierkante kilometer, ongeveer twee keer zo groot als Nederland. Hij moest op de vlucht vanwege het brute geweld van de burgeroorlog. Twaalf jaar woonde hij in buurland Guinee, waar hij een kerk en een school stichtte. Daarna riep de Here hem naar het veiliger en rustiger Senegal, waar hij nu woont en werkt.
Rex Coker (31) wil de Here dienen en getuigt daarvan.


De plaats waar ik nu terecht ben gekomen door de leiding van de Here kent alleen een Rooms-katholieke zendingspost en verder hangen de mensen tal van plaatselijke of regionale Afrikaanse goden aan. Hier in Kuer M’baye Fall, zoals het heet, heerst dus hoofdzakelijk het pure heidendom. Mannen, vrouwen en kinderen zijn gebonden door de machten der duisternis. Ze zitten in diepe geestelijke kerkers en ik mag hier de boodschap van de bevrijding door Christus verkondigen. De twaalf jaar in Guinee waren ook vruchtbare jaren, door Gods genade. Ik mocht daar een kerk en een school stichten en zien dat de Here ons rijk zegende, alsook de mensen die we daar tot Christus zagen komen! Door alle onrust en gevaar, ook daar dus, moesten we weg, nadat we Sierra Leone, mijn geboorteland, twaalf jaar geleden al moesten ontvluchten. Nu in Senegal moet ik weer helemaal opnieuw beginnen. Maar ik weet dat God het werk in Guinee, dat we moesten achterlaten, ook nog steeds zegent. Ik weet dat, als de Here een goed werk begint, Hij het ook zal voortzetten en voltooien tot op de dag dat Hij wederkomen zal. We bidden nog steeds voor onze broeders en zusters in Guinee.

Misschien moet ik eerst even vertellen hoe mijn geboorteland Sierra Leone werd verscheurd door een burgeroorlog. Het door Foday Sankoh aangevoerde Revolutionair Verenigd Front (RUF) streed, gesteund door de Liberiaanse opstandelingenleider en latere president Charles Taylor, tegen de regeringstroepen, die gesteund werden door Guinee en Nigeria. De burgeroorlog werd voor een niet onbelangrijk deel gefinancierd door de smokkel van diamanten. In 1992 verloor president Joseph Saidu Momoh de macht in een militaire staatsgreep. Valentine Strasser werd de nieuwe leider van Sierra Leone. In verband met de burgeroorlog riepen de nieuwe machthebbers de noodtoestand uit en rond 1995 bereikte de burgeroorlog zijn hoogtepunt. Kinderen moesten in de oorlog meevechten. Het rekruteren van kinderen gebeurde met geweld. Ontvoering kwam veel voor. Zij vielen de dorpen binnen en namen kinderen mee. Soms moest een kind, voordat deze werd meegenomen, schieten op mensen van de eigen gemeenschap. Ook werd hen drugs toegediend zodat ze gehoorzamer zouden zijn in het opvolgen van bevelen. Meisjes moesten meehelpen in het huishouden en werden gebruikt als seksslavin. De helft van het land werd gevechtsgebied en een kwart van de bevolking werd op de vlucht gedreven.
In 1996 nam Strassers plaatsvervanger, generaal Julius Maada Bio, de macht over en begon een democratiseringsproces en onderhandelingen met de opstandelingen. In 1999 werd een vredesverdrag gesloten en werden VN-troepen in het land gestationeerd. Er braken echter telkens nieuwe gevechten uit, waarbij vooral het bezit van de diamantmijnen werd bevochten, totdat in 2001 het RUF definitief de wapens neerlegde. Charles Taylor staat nu terecht voor het Internationaal Strafhof in Den Haag voor een grote hoeveelheid misdaden.
Sierra Leone is een van de armste landen ter wereld. Er zijn maar drie universiteiten in het hele land. Een land dat twee keer zo groot is als Nederland. Er zijn vijftien afgestudeerde dokters, waarvan er negen naar het buitenland zijn vertrokken. Dat betekent dat er nog ongeveer één dokter op elke miljoen inwoners van Sierra Leone is. Er zijn nauwelijks verharde wegen en er rijden geen treinen. Het water dat uit waterputten komt en waar bijna iedereen van leeft, is erg onveilig. Er is geen voedselzekerheid. Er zijn veel Liberianen die het land volledig plunderen. Alles waar je ook maar een beetje geld mee kunt verdienen, van supermarkt tot benzinestation en van restaurant tot diamantmijn, wordt gerund door Liberianen die er met het geld vandoor gaan. De helft van de Liberiaanse economie draait op gestolen geld uit Sierra Leone. Hopelijk komt er eens recht en orde in mijn land Sierra Leone en komt er van het gestolen geld terug. Daar wachten wij op!

Inmiddels kan ik aan de slag hier in Senegal. Ik werk, samen met mijn vrouw, vooral onder vaderloze gezinnen en weeskinderen, die hier vaak onder erbarmelijke omstandigheden leven. Ik wil mensen helpen zichzelf te redden met eenvoudige landbouwprojecten en een kleine kippenfarm. Omdat ik zelf ook totaal geen geld heb, moet alles klein en bescheiden beginnen. In alles zijn we van de Here afhankelijk. Ik heb ervaring met Gods zegen op het werk in Guinee en ik ben ervan overtuigd dat Hij ons hier ook gaat zegenen.
Er is grote nood en duisternis onder de mensen en God wil dat ze ook hier het evangelie van de Here Jezus horen, bevrijd worden tot kinderen van God en leren voor zichzelf te zorgen. Jezus is de Weg, de Waarheid en het Leven en dat geldt ook voor de mensen hier in Senegal. We hebben enkele donoren voor ons werk, maar dat is nog niet zo veel. Ik ben bezig christenen en kerken voor ons werk te interesseren, zodat ze mee gaan bidden en ons ook financieel gaan ondersteunen.

Via internet kom ik in contact met mensen in andere werelddelen en ik bid dat dit echt vruchten mag afwerpen voor ons werk en onze bediening. Via een kerk in Engeland word ik geholpen met allerlei technische steun voor de kleine kippenfarm en ook een kleine kerk in Amerika steunt ons daarbij. Dat is dus een goed begin! Lokale mensen, enkele winkels in de buurt, helpen ook om in ieder geval de kinderen eten te kunnen geven. Maar dat lukt niet altijd. In die nood bidden we en dan doet God soms wonderen. Dat zien de kinderen ook en dat is goed voor hun geloofsopbouw. We leren ze altijd op de Here te vertrouwen, ook al is er nog geen voedsel en zien we er nog niets van.
Verder bidden we voor ondersteuning; geestelijk en tevens materieel. Praktisch met de kippenfarm, maar ook met de landbouw. We kunnen elke hulp heel goed gebruiken, hoe klein ook. We moeten nog veel leren, ook met het kleine landbouwproject. Daarom hebben we ook ondersteuning nodig, om de mensen in de kerk geestelijk verder op weg te helpen. Bijbels onderwijs is hard nodig en ook daarin zoeken we hulp. Misschien zijn er mensen in Nederland die in dit opzicht mogelijkheden voor ons zien en zouden willen deelnemen aan ons team. Alle steun, in elk opzicht, is voor ons een bemoediging.

Feike ter Velde