In Memoriam: Shlomo ben Amnon

Feike ter Velde • 79 - 2003/04 • Uitgave: 26
Wie hem heeft gekend weet het zeker: een groot man in Israël is van ons heengegaan. Shlomo werd 81 jaar oud. Hij is geboren en getogen in West-Roemenië, dat in die tijd tot Hongarije behoorde. Hij overleefde een Duits vernietigingskamp waar hij de meest verschrikkelijke dingen heeft meegemaakt. Op de laatste dodenmars, naar de plaats waar de hele groep zou worden gefusilleerd aan het einde van de oorlog, vluchtte hij een maïsveld in. Shlomo was toe 24 jaar. Zijn hele groep werd vermoord maar Shlomo leefde. Hij was de leider van de 1500 kinderen op het schip, de Exodus. Leon Uris schreef zijn boek destijds grotendeels bij Shlomo thuis in Haifa, om daar steeds alle details te kunnen horen van dat grote drama. Shlomo heeft destijds zijn hele verhaal verteld in het TV-programma, dat ik in Israël met hem mocht maken. Daar vertelde hij mij van zijn bijzondere ontmoeting met Jezus Christus, van Wie hij een zegen mocht ontvangen met de woorden: "Ik ben met je, waarheen je ook gaat". Nadat hijzelf en de Joodse kinderen van de Exodus uiteindelijk in Israël mochten aankomen, ging Shlomo onmiddellijk naar het front om te strijden tegen de grote vijandelijk overmacht van Arabieren, die de nieuwe Joodse staat wilden vernietigen. Hij werkte voor de Mossad en heeft tal van gevaarlijke missies volbracht. Shlomo heeft zijn leven echter vooral gewijd aan Joodse medemensen in moeilijkheden, overal ter wereld. Hij schreef dertien boeken, met name over hulp aan jonge mensen in psychische nood. Hij heeft mij eindeloos veel verteld over zijn belevenissen. Hij maakte op iedereen die het hoorde altijd grote indruk. Hij heeft eigenhandig enkele mannen uit Putten begraven, die deel uitmaakten van hetzelfde vernietigingskamp en dat niet overleefden.
Hij was een groot man, intelligent, scherp analyserend, hard voor zichzelf, tolerant en humoristisch. Maar achter dat alles ging een mens schuil met de diepste innerlijke wonden, die werden geslagen door de verschrikkingen van de nazi’s aan hem en aan zijn volk gedaan. Maar dat wilde hij vooral verbergen; soms echter was het heel even, ontroerend, zichtbaar in zijn gelaatstrekken en de uitdrukking van zijn ogen. Hij was een man om veel van te houden. Zijn zoon, arts in Haifa, schreef mij: “We zullen hem missen”.

Feike ter Velde