Is er toekomst voor de Joden van Europa?

Feike ter Velde • 87 - 2011 • Uitgave: 2
Islamitische migranten brachten antisemitisme mee

Binnenkort, namelijk op zaterdag 12 februari a.s. hopen we op Het Brandpunt een belangrijke studiedag te houden over het thema Israël en Europa. De titel zegt genoeg: Want Europa en Israël, die combinatie, levert genoeg stof tot nadenken op. En niet alleen nadenken, maar man en paard noemen, ondanks de groeiende druk van de islam in Europa en daarbuiten, om met Israël te breken en de Joodse burgers in Europa te discrimineren. Wie de feiten opgesomd ziet, krijgt een (schrik)beeld.
Is Europa, waar zich het graf bevindt van de zes miljoen, toch niets veranderd?


De intelligente en scherpzinnige ex-politicus Frits Bolkestein heeft veel stof doen opwaaien door te stellen dat het voor praktiserende Joden in Nederland maar beter zou zijn als zij hier niet zouden blijven, omdat de Nederlandse samenleving niet bereid blijkt haar Joodse medeburgers, hoe klein ook in getal, voldoende bescherming te bieden. Wie dat hoort, zou toch even moeten nadenken en beter moeten opletten en de eigen samenleving eerlijker en kritischer moeten beschouwen. Maar dat lijkt in ons land niet te kunnen. We kijken massaal liever de andere kant op. En zo was het al in de jaren ’30 bij de opkomst van de nazi’s en o.a. tijdens de Kristallnacht. Zo was het in de bezettingstijd bij de wegvoering van de Joden. En zo was het ook na de oorlog bij de terugkeer van de enkelen uit de vernietigingskampen. We lieten ze aan hun lot over en weigerden hen de gestolen goederen terug te geven.
Daarmee is natuurlijk geen woord te na gesproken over de mensen die hun leven hebben gegeven of in de waagschaal hebben gesteld voor het redden van onze Joden! Want die waren er gelukkig ook!
Maar de feiten dwingen tot het omzien naar hoe het was en tot het kijken hoe het nu is en waar het in rap tempo naartoe gaat!

De Joodse wetenschapper, dr. Manfred Gerstenfeld, schreef onlangs in de Volkskrant o.a. - en ik laat hem hier uitgebreid aan het woord - het volgende schokkende feitenrelaas:
‘Het huidige tekortschieten van de autoriteiten jegens de Joden past in het Nederlandse geschiedenispatroon. Het debat van de afgelopen weken over de positie van Joden in Nederland had zijn oorsprong in mijn boek Het Verval: Joden in een stuurloos Nederland, waar ik Frits Bolkesteins opinie summier samenvatte in een enkele alinea. Aangezien ik al jaren het Europese antisemitisme bestudeer, verbaast het debat mij niet, maar wel het beperkte kader waarin het zich afspeelt. Wat de discussianten vooral bezig houdt, is de mate waarin de overheid vandaag Joden beschermt en of dat beter of slechter zal worden. Politici en veel anderen zijn ontstemd over Bolkesteins opinie dat de toekomst van de kinderen van praktiserende Nederlandse Joden in Amerika of Israël beter zal zijn dan in hun vaderland. Deze negatieve reacties zijn te begrijpen, want Bolkesteins opinie houdt een zware beschuldiging in van de Nederlandse rechtstaat.

Tot dusverre zijn drie belangrijke dimensies van het onderwerp niet aan bod gekomen. Is dat te wijten aan culturele beperktheid of is het vrees voor het breken van verregaande taboes in polderland?
Het zou allereerst zin hebben om de Nederlandse situatie te vergelijken met die in andere landen. In ieder Europees land heeft het antisemitisme immers zijn eigen bijzonderheden. Bovendien heeft Bolkestein met betrekking tot Nederland in feite een Europees probleem ter tafel gebracht. Wat is de toekomst voor Joden in Europa?
Het Zweedse Malmö wordt steeds vaker als hoofdstad van het West-Europese antisemitisme betiteld. De Joodse bevolking aldaar is in enkele jaren gehalveerd. Een belangrijke reden is het frequente bestoken door moslimmigranten in een stad waarvan de burgemeester van tijd tot tijd zeer negatieve opmerkingen over de Joodse gemeenschap maakt.
Het is onlangs ook bekend geworden dat in het Franse Vaulx-en-Velin 90 procent van de Joden sinds de jaren tachtig weggegaan zijn. Dit komt grotendeels door overlast van moslims en een vijandige burgemeester.
Het tweede onbesproken onderwerp is dat Nederland en andere Europese landen in de afgelopen decennia in feite een antisemitisme bevorderende immigratiepolitiek hebben gevoerd. Niemand vroeg zich af hoe Joden gezien werden in de cultuur van de islamitische landen waaruit veel immigranten afkomstig zijn.
Tussen 1920 - lang voordat Israël werd gesticht - en 1970 zijn negenhonderdduizend Joden uit Arabische en andere islamitische staten verdreven. Er leven nu minder dan vijftigduizend Joden, grotendeels in Iran en Turkije en in mindere mate in Marokko en Tunesië.
Deze uitdrijving werd bewerkstelligd door een combinatie van discriminerende economische en politieke maatregelen: het afnemen van de nationaliteit, wettelijke discriminatie, sociale isolering, onteigening van bezit en andere economische maatregelen alsmede pogroms en discriminatie.
Wie meer hierover wil weten, kan dat vinden in een Frans boek over het einde van het Jodendom in moslimlanden. Het is geredigeerd door de socioloog Shmuel Trigano. Wie het leest, begrijpt de legitieme vraag of Joden een normaal leven zullen kunnen leiden in een Europa waar de mosliminvloed beduidend aan het toenemen is.
De derde en meest fundamentele vraag is echter: in hoeverre past het huidige tekortschieten van de autoriteiten jegens de Joden in het Nederlandse geschiedenispatroon van de afgelopen zeventig jaar.
Ik poneer dat de door Bolkestein in de openbaarheid gebrachte problematiek een gevolg is van de vijfde discriminatiegolf in de afgelopen zeventig jaar.
De eerste golf begon met de Duitse bezetting. De Nederlandse regering in ballingschap in Londen gaf geen instructies aan de achtergebleven ambtenaren hoe zij moesten reageren op de anti-Joodse maatregelen van de bezetter.
Een onlangs gepubliceerd document onthult dat de regering in Londen, geadviseerd door de Nederlandse gezant in Bern, ook discriminatie van Joden in de eigen gelederen bevorderde.
De tweede fase was de totale desinteresse van de regering in ballingschap voor het lot van de uit Nederland gedeporteerde Joden, waarvan meer dan 95 procent vermoord werd. Lou de Jong schrijft dat pas anderhalf jaar nadat de deportaties begonnen, de Nederlandse regering haar Poolse collega’s vroeg wat het lot van de gedeporteerden was. Beide regeringen zetelden in hetzelfde gebouw, Stratton House.

De ambtenaar Henri Dentz schreef in 1943 een rapport waarin de schatting stond dat meer dan negentig (!) procent van de gedeporteerde Nederlandse Joden al vermoord was. Niemand in Londen wilde het lezen!
In tegenstelling tot de meeste andere Europese regeringen heeft de Nederlandse nog steeds geen excuses aangeboden aan de Joodse gemeenschap voor het wangedrag van haar voorgangster in Engelse ballingschap.
De derde discriminatiegolf arriveerde na de oorlog. De overlevende Nederlandse Joden waren totaal beroofd. Door de studies tijdens het hernieuwde restitutieproces aan het eind van de vorige eeuw werd duidelijk hoe vooral minister van Financiën, Piet Lieftinck, zich inzette voor de belangen van de Amsterdamse beursmakelaars die zwaar met de Duitse bezetters gecollaboreerd hadden. Dit ging vele jaren ten koste van de beroofde Joden.
Het vierde stadium werd bereikt door het toelaten van een niet-selectieve massa-immigratie in de laatste decennia van de vorige eeuw. Zoals vermeld, komen veel immigranten uit landen met een discriminerende en antisemitische cultuur. Het is niet verbazingwekkend dat onder deze immigranten een veel hoger percentage antisemieten is dan onder de autochtone Nederlandse bevolking. Sommige immigranten praktiseren ook meer extreme vormen van antisemitisme dan gebruikelijk waren in de Nederlandse traditie.
Het vijfde tekortschieten speelt in deze eeuw. Sinds 2000 is het niveau van antisemitische incidenten in Nederland veel hoger dan daarvoor. Een disproportioneel gedeelte daarvan komt op rekening van moslims en vooral, maar niet alleen, van Marokkanen. Tot dusver weigeren de meeste autoriteiten de beveiliging van Joodse instellingen te betalen, die grotendeels nodig is vanwege de falende Nederlandse immigratiepolitiek. Wel gesubsidieerd wordt de dialoog tussen kleine aantallen Joden en moslims. Het is niet meer dan een doorzichtig vijgenblaadje.
Het zesde tekortschieten staat potentieel voor de deur. Er is veel kritiek op excessen in de moslimgemeenschap. Dit betreft incidenten van illegaal ritueel slachten, besnijdenis en misstanden op sommige scholen. Wettelijke maatregelen daartegen kunnen zonder dat daar veel aandacht aan wordt gegeven ook de Joodse gemeenschap treffen. Een bekende hoogleraar zei tegen mij: ‘We moeten af van de moslimscholen. Vanwege het gelijkheidsbeginsel moeten de christelijke en Joodse scholen zich maar voor het algemeen welzijn opofferen en ook afgeschaft worden.’
Een van de stellingen in mijn boek is dat de kleine Joodse gemeenschap als lens kan dienen om beter te begrijpen wat zich in de Nederlandse maatschappij afspeelt. Ik kon niet voorspellen dat dit zo kort na het verschijnen van het boek opnieuw zeer duidelijk zou worden door de mediastorm die Bolkesteins opinie teweeg heeft gebracht.
Kort daarna leverde Job Cohen een tweede bewijs voor mijn stelling. Hij vergelijkt in Vrij Nederland de huidige situatie van de moslims in de Nederlandse democratie met die van de Joden rond het begin van de Duitse bezetting. Een aspect van deze opmerking is dat Cohen het Joodse lijden als een volslagen misplaatst middel gebruikt voor een poging tot het opwekken van sympathie voor een volksgroep, die zich in een radicaal andere situatie bevindt.
Naarmate de tijd voortschrijdt, zal ook het aantal voorbeelden van hoe de kleine Joodse gemeenschap een instrument is in de Nederlandse politiek verder toenemen.’

Tot zover dr. Gerstenfeld.

Zie hier de ingrediënten voor de komende studiedag in Doorn. Daarbij willen we ook Israëls profeten aan het woord laten komen. Want aan de horizon klinkt het gezang van Ha Tikwah, de hoop!

Feike ter Velde