Islam en de tolerantie

Feike ter Velde • 85 - 2009 • Uitgave: 13
Er bestaat een grote mate van onbehagen in onze samenleving over het voortdurend wegmoffelen en goedpraten van de islam als gewelddadige religie. De zogenaamde politieke correctheid verdoezelt de werkelijkheid.
Juist islamieten die het goed doen in ons land, zouden zich duidelijker moeten uitspraken tegen de gewelddadige kanten van de islam, tegen de geweldsteksten in de koran en tegen elk geweldsdenken in het hoofd van de islamiet. Dat zou helpen tegen een gevaarlijk onbehagen.
Feiten zijn feiten.


Na de grote terreuraanslag op de Twin Towers in New York op 11 september 2001, horen we in onze media steeds vaker spreken over de islam als vreedzame en tolerante godsdienst. Daarvoor hoorden we een dergelijke uitspraak nauwelijks als het ging over de islam. De media hebben een wonderlijke, maar duidelijke invloed op ons denken, zonder dat we ons dat bewust zijn. De zogenaamde ‘vreedzame islam’ is daar een goed voorbeeld van, want de werkelijkheid is zo bitter anders. De islam is nooit vreedzaam geweest en kent geen enkele vorm van tolerantie, waar dan ook ter wereld.
De normen die wij ons in onze vrije wereld eigen hebben gemaakt, zijn volstrekt vreemd aan de islam en het is de islamiet dan ook niet eens toegestaan zich die normen eigen te maken. Geschriften van de islam zijn daarin altijd overduidelijk geweest en tot nu toe is er geen islamiet op de televisie verschenen, die afstand nam van bijvoorbeeld Mohammeds woorden in de koran dat christenen en Joden zwijnen en apen zijn. Dit is de schokkende werkelijkheid en het is van groot belang dat deze dingen duidelijker zouden worden gezegd, zoals enkelen gelukkig doen in onze samenleving. Eén van hen is professor Hans Jansen, arabist en schrijver van tal van boeken over de islam, de koran en de praktijk van alledag.

Biografie van Mohammed
Kijken we verder om ons heen, dan zien we dat het beeld van een gewelddadige islam steeds wordt bevestigd, al vanaf het begin van de geschiedenis van de islam. In de gezaghebbende biografie van Mohammed, getiteld Sirat Rasul Allah door de islamiet Ibn Ishaq, die dat boek honderdvijftig jaar na de dood van Mohammed schreef, komt de gewelddadigheid van de islam duidelijk naar voren. Deze werkelijkheid verklaart waarom het land waaruit Mohammed voortkwam, Saoedi-Arabië, nu de meest intolerante samenleving van de hele wereld is. Feit is dat Joden al veertienhonderd jaar niet worden getolereerd in de ‘heilige steden’ Mekka en Medina. Christenen, zo ze daar zouden zijn, mogen in Saoedi-Arabië alleen christen zijn binnen de muren van hun eigen huis. Het is ondenkbaar dat ze buiten komen als herkenbare christenen door bijvoorbeeld een christelijk symbool te dragen, of een Bijbel in de hand te hebben. Saoedi-Arabië is in religieuze zin een apartheidsland van de bovenste plank.
Vroeger was dat anders, omdat het Arabisch schiereiland en de stad Mekka 360 goden kenden en men heel tolerant was jegens elkaar. Wie welke god aanbad moest ieder voor zich uitmaken. Toen Mohammed met Allah als enige godheid kwam en zijn religie voorstelde als uniek, was er geen Arabier die zich daar druk om maakte.
Omdat de islam van Mohammed een claim legt op het totale leven, werd gaandeweg duidelijk dat hij een omwenteling in de bestaande verhoudingen in zijn land op het oog had. Iedere ongelovige (kafir) moest alles in zijn leven veranderen om een gelovige - lees: moslim - te worden. Mohammed kwam binnen door de deur van de bestaande tolerantie, maar deed die deur definitief achter zich dicht!

Vandaag geldt voor de islamiet in het vrije Westen in principe hetzelfde: hij komt binnen door de deur van de tolerantie van onze vrije Westerse samenleving, maar ziet de noodzaak om die deur te sluiten. Dit is een les die we uit de geschiedenis van Mohammed zelf moeten leren! Na Mohammed verdween de tolerantie in Saoedi-Arabië. Dat ging eerst geleidelijk, maar daarna sneller en met geweld. Eerst deelde hij zijn gedachten met familie en vrienden; dat was rustig en vreedzaam. In bovengenoemde biografie wordt dat ook zo beschreven. Maar van de achthonderd pagina’s beslaat deze vreedzame beginperiode van Mohammed slechts dertien pagina’s en wordt daarna alles dramatisch anders!

Het eerste geweld
Op de dertiende pagina wordt melding gemaakt van de eerste islamitische terreurdaad. Een inwoner van Mekka wordt ernstig verwond aan zijn hoofd door messteken, omdat hij een volgeling van Mohammed tegenspreekt. Meer dan honderdvijftig pagina’s in de biografie worden gebruikt om Mohammed te laten uitleggen dat alle kafirs (ongelovigen) fout zijn in het licht van zijn nieuwe religie. Hij legt daarin de inwoners van Mekka uit, dat hun ouders en voorouders allemaal branden in de hel vanwege hun ongeloof. Hij dreigt Mekka met een bloedige slachtpartij als de burgers ongelovig zullen blijven.
Mohammed ontpopt zich als oorlogszuchtige en wordt compleet meedogenloos. In zijn dagelijkse confrontatie met de burgerij van Mekka bij de ‘kabah’, een sociaal en religieus centrum in Mekka, roept hij veel ergernis op. Men wilde hem soms wat aandoen, maar hij beschikte al vroeg over een sterke, effectieve lijfwacht, dankzij zijn invloedrijke oom. Toen die oom stierf, heeft men Mohammed uit Mekka verdreven. Hij vertrok naar Medina.

In de volgende ruim vierhonderd pagina’s van de biografie - de resterende 70% over Mohammeds leven - gaat het over de slachtingen die hij en zijn groeiende troepenmacht aanrichten onder de burgers van Saoedi-Arabië. Samenvattend: op basis van de eerste biografie over Mohammed is 2% van zijn leven redelijk vreedzaam verlopen, 28% bestond uit argumenteren en vooral dreigende taal naar de ongelovigen en 70% van zijn biografie gaat over zijn bloedige gewapende strijd (Jihad) tegen onschuldige burgers - in Mohammeds ogen de kafirs (de ongelovigen), om de islam met geweld op het Arabisch schiereiland te vestigen. Dit alles volgens de eigen islamitische geschriften!

De koran
De opvolger van Mohammed, Abu Bakr, heeft de bloedige overwinning op Saoedi-Arabië afgemaakt en zo heel het Arabisch schiereiland onder het zwaard van de islam gebracht. Daarna veroverde hij Syrië en Mesopotamië. De opvolger van Abu Bakr was Oethman ibn Affan, die de jihad voortzette en grotere delen van het Midden-Oosten met geweld aan de islam onderwierp. Abu Bakr is begonnen de zogenaamde openbaringen van Allah aan Mohammed op te schrijven aan de hand van wat mensen zich herinnerden of wat anderen hadden opgeschreven op hout of kameelbotten. Onder Oethman (rond 650) is men begonnen de onsamenhangende teksten te nummeren en in soera’s in te delen.
Vertaling van koranteksten wordt door moslims doorgaans niet als authentiek gezien, omdat vertalen automatisch interpreteren zou betekenen. Vertalingen vertonen, door de opbouw van de Arabische taal, op essentiële punten grote verschillen en worden dan ook niet als gezaghebbend erkend. Iedere verwijzing naar geweldsteksten wordt door moslims met dit argument bestreden en ontkend. Er bestaat historisch en wetenschappelijk grote onzekerheid over de teksten, temeer omdat die van oudsher erg uiteenlopend en vooral ook tegenstrijdig zijn.
Wetenschappelijke discussie met islamgeleerden, die tot meer dan tweehonderd verschillende sekten binnen de islam behoren, is heel moeilijk, omdat alles vaststaat zoals het in het verleden als juist is vastgesteld. Van een eenheid in de interpretatie is dan ook geen sprake. Van een zekere samenhang van de koranteksten evenmin. Er staan tal van historische onjuistheden in en ook een logische opbouw van de hoofdstukken ontbreekt, noch chronologisch, noch intellectueel. De verzen staan allemaal achter elkaar, zonder enig onderling verband. Daarom is een intellectueel gesprek over oorsprong, betrouwbaarheid, navolgbare inhoud, historische traceerbaarheid of wat dan ook, niet mogelijk. Mogelijk is dat ook de verklaring waarom de moslim zichzelf als minderwaardig beschouwt, zich in zijn religie ‘aangevallen’ voelt en zich tekort gedaan voelt in onze westerse samenleving. Vanuit deze gevoelens kan misschien worden verklaard dat het martelaarschap voor het bereiken van islamitische idealen de beste weg is.

De praktijk van alle dag
Het beste - als onderstreping van het bovenstaande - kan dit worden gezien uit een studie door de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem naar de schoolboeken voor Palestijnse kinderen. De expliciete oproep tot haat, dood en vernietiging van de staat Israël wordt er vanaf de eerste klas in gevonden. Geweld en terrorisme worden erin uitgelegd en verdedigd, of beter: onderwezen. Vanaf de kleuterschool, door het hele basisonderwijs en eventueel een middelbare school worden jonge mannen opgeleid tot terroristen voor de nobele zaak: de dood aan Israël. Al het lesmateriaal staat haaks op de in 1993 getekende Oslo-akkoorden.
De ideologische basis hiervoor is gelegen in de inhoud van de koran en de gebruikelijke ‘preken’ door islamitische predikers. Hun preken gaan niet terug op de inhoud van de korantekst, zoals dat in een christelijke preek gebeurt ten aanzien van de Bijbeltekst. Er is direct sprake van een ‘toepassing’ en wel altijd in gewelddadige zin. De Zionisten, de wereld en met name het vrije Westen en vooral de Verenigde Staten zijn de grote boosdoeners, die er op uit zijn de islam te vernietigen, zo leert men. Omdat niemand de koran leest - in feite niet kan lezen vanwege het onverstaanbare antieke Arabisch - vraagt ook verder niemand naar de achtergronden van dit denken. De massa in de islamitische wereld accepteert deze diepgewortelde, maar boosaardige denkwereld van Mohammed, neergelegd in de koran.
Net als in de Palestijnse gebieden is dit gebruik in de héle islamitische wereld. Onder een schijn van gematigdheid is de radicale geest van de islam, vaak onder een verdoezelende oppervlakte van geveinsde tolerantie, de toonaangevende factor in het denken en doen van de islamiet. De bloedige geschiedenis, tot op vandaag in Pakistan, Afghanistan, Irak en Iran onderstreept deze griezelige werkelijkheid. De ‘politieke correctheid’ houdt de deur voor dit gevaar wijd open.

Feike ter Velde