Israël en het nieuwe verbond

Henk Schouten • 81 - 2005/06 • Uitgave: 23
Israël en het nieuwe verbond



Wanneer we spreken over het nieuwe verbond denken we aan het nieuwe testament en aan de buitengewone genade die ons deel is geworden. Om niet zijn we vrijgekocht en hebben we toegang tot de troon van de machtige en levende God. We denken bij dit nieuwe verbond aan het nieuwe testament, maar ook het oude testament vertelt ons over het nieuwe verbond. Heel bekend is wat Jeremia daarover heeft te zeggen. Eigenlijk moet u nu eerst even Jeremia 31:31-37 lezen; daarin ziet u dat de Here God belooft met het huis van Israël en met het huis van Juda, een nieuw verbond te sluiten. Dat is bijzonder vindt u niet?


Het is betekenisvol dat deze belofte werd gegeven, terwijl Israël volledig afvallig geworden was van God, vlak voordat het volk in ballingschap ging.

Deze belofte werd dus niet gegeven als een reactie van de Here God op een uitermate oppassende en godvruchtige levenshouding van het volk. Het was geen beloning voor hun trouw. Eerder is het tegenovergestelde waar. We kunnen hier dus eigenlijk al iets proeven van wat we later de ‘onverdiende genade’ van God zijn gaan noemen. Ondanks hun zonde en hardheid zal God naar hen omzien en hen opnieuw in Zijn liefde opnemen. Dat is genade! Zowel voor de jood als de niet jood.



Laten we eens kijken naar wat de Heer door dat nieuwe verbond zal realiseren: Het is een verbond met Israël, het nageslacht van Jacob. Andere volken of personen worden niet genoemd.

Dit nieuwe verbond staat ook in contrast met het oude verbond, de wet van Mozes. Daar was de relatie tot God afhankelijk van verdienste, de zegen van God afhankelijk van de gehoorzaamheid. Dit nieuwe verbond wordt in hun hart geschreven in plaats van op steen.

De beloften van het nieuwe verbond zullen pas werkelijkheid worden na de periode die door de Here Jezus grote verdrukking genoemd wordt, of zoals Jeremia 30:7 zegt, de dagen van Jacob’s benauwdheid. Wanneer we Jeremia 30 en 31 lezen dan zien we de Here aan het werk om Zijn volk weer terug te brengen naar het land der belofte. In aansluiting daarop zal, op Gods tijd, ook dat nieuwe verbond van kracht worden.

Het nieuwe verbond zal grote geestelijke zegen brengen voor Israël.
Aan zonde zal niet meer gedacht worden en alle zullen de Here kennen. Jesaja 11:9 zegt: “De aarde zal vol zijn van de kennis des Heren, zoals de wateren de bodem der aarde bedekking.” Feitelijk gaat het om de tijd die aanbreekt, wanneer de Jezus Christus terugkeert naar de aarde en Zijn koninkrijk opricht.

De Here zal de ongerechtigheid vergeven en de zonde niet meer gedenken. Dat is een heel andere reactie op het kwaad dat het volk doet, dan welke we tot nu toe steeds zagen. God strafte met harde hand. Het feit dat nu nog zoveel Israëlieten overal verspreid op aarde wonen is een teken van die straf. Het gegeven dat steeds meer Israëlieten terugkeren naar het beloofde land is teken daarvan dat de dingen in Jeremia 31 genoemd erg dichtbij beginnen te komen.



Helaas zijn er veel mensen, juist in de kerken, die deze schitterende toekomst voor Israël ontkennen. Het Messiaanse rijk zou in de kerk haar vorm en uitdrukking gekregen hebben. Waarom houden toch zovelen aan deze leugenachtige theologie en theorie vast? Ze stoelt niet op bijbelse gronden en is in duidelijke tegenspraak met de werkelijkheid. De kerk vormt geen vrederijk op aarde en zoals ieder weet en ziet, bepaald ook niet binnen haar eigen muren.

Jeremia is niet de enige profeet die over dat nieuwe verbond schrijft. In Jesaja 61:8-9 staat geschreven: “Ik zal hun stipt hun loon geven en een eeuwig verbond met hen sluiten. En hun nageslacht zal onder de volken vermaard zijn.” Niemand wil hier toch beweren dat het om de kerk gaat?



Ook Ezechiël weet van deze dingen af, hij schrijft in hoofdstuk 37: 26: “Ik zal met hen een verbond des vredes sluiten, een eeuwig verbond met hen zal het zijn.” Wanneer we dit gedeelte in Ezechiël nader bekijken zien we weer dezelfde elementen terugkeren. De terugkeer van Israël, alle 12 stammen. De aanstelling van een koning over hen, de bevrijding van afgoden. Ook hier gaat het weer om een eeuwig verbond in contrast met het mozaïsche verbond.

De beloften van dit nieuwe verbond zijn zo specifiek dat het duidelijk is dat ze tot op vandaag niet vervuld zijn. Je kunt natuurlijk, zoals velen doen, deze beloften vergeestelijken, maar waarom nemen we de geboorte van de Here Jezus in Bethlehem dan wel letterlijk? Wordt het niet erg willekeurig? In ieder geval geven de profeten zelf geen enkele aanwijzing om hun woorden anders dan letterlijk op te vatten.



Ondertussen staan we wel voor een geheimenis. Als het nieuwe verbond een Godsgeschenk is aan de mensen van de volkeren van de wereld, die nu vrijelijk door geloof en genade tot kinderen van God kunnen worden, terwijl het nieuwe verbond ook alles te maken blijkt te hebben met het volk Israël en de Messiaanse tijd die komen gaat, hoe verhouden die twee zich dan tot dat nieuwe verbond. Of zijn er twee nieuwe verbonden? Daarover willen we een volgende keer in een afrondend artikel schrijven.



Ds. Henk Schouten