Israël, knecht van God

Jan van Barneveld • 81 - 2005/06 • Uitgave: 1
Israël, knecht van God



Uit de Bijbel leren we dat er twee knechten zijn. De eerste Knecht van God is Jezus, de eniggeboren Zoon van God. De Almachtige Zelf zegt van Hem: ‘Zie mijn knecht, die Ik verkoren heb’ (Mattheüs 12:18). Hij heeft, nadat Hij de reiniging van onze zonden tot stand had gebracht, Zich aan de Rechterhand van de Majesteit in de hemel gezet. Waaruit wij Hem als Verlosser verwachten.




Ook Israël is knecht van God. Vandaag geldt hetzelfde wat Maria 2000 jaar geleden zei: ‘Hij heeft Zich Israël, zijn knecht, aangetrokken’ (Lucas 1:54). Want de God van Israël heeft ‘Israël, zijn knecht… gegrepen van de uiteinden van de aarde’ (Jesaja 41:8). Hij doet dat nog steeds. Uit Frankrijk maken 50.000 tot 60.000 Joden plannen om naar Israël te gaan. De aliya van de tienduizenden messiaanse Joden in Wit Rusland en de Oekraïne komt eraan. God zegt tegen Israël: ‘Jij bent mijn knecht, Ik heb jullie uitgekozen en niet versmaad’ (zie Jesaja 41:8,9). De Here Jezus was veracht, werd gesmaad en uitgescholden. Terwijl Hij alleen maar goed deed aan de mensen. Israël doet zijn best om vrede te bewerken en goed te doen. Smaad en haat zijn het loon, ook voor Gods tweede knecht, Israël. Hoe komt dat toch?



Ondank als loon

In 1967 veroverde Israël Oost-Jeruzalem op Jordanië. Het Tempelplein met de twee islamitische heiligdommen werd aan de Islam in beheer gegeven. Israël hoopte op waardering en toenadering. Haat en geweld waren hun loon. Ehud Barak bood ongeveer 95% van de Westbank en Gaza aan Arafat voor een Palestijnse staat. Het loon was de tweede intifada met afschuwelijk zelfmoordterrorisme. Vrijgelaten Palestijnse gevangenen blijken hun terroristische bedrijf weer op te pakken.

Toen Israël zich uit Libanon terugtrok in de hoop op vrede, was het antwoord de Hezbollah. Herhaaldelijk smeekt Israël de Arabische landen om vrede en erkenning. Twee antwoorden zijn hun loon: Antisemitische ophitsing van de islamitische, Arabische massa’s en krachtige steun aan de Palestijnse terroristen.

Het doet de meeste Israëli’s veel pijn te zien hoe zo goed als de hele wereld, inclusief een groot deel van de Christenheid, zich tegen hen keert. Gods Geest heeft in de Bijbel de huidige situatie voorzegd. ‘Terwijl jullie eertijds verlaten waren en gehaat...’ (Jesaja 60:15). En: ‘Hij ontzette Zich, omdat er niemand tussenbeide trad.’ (Jesaja 59:16). ‘Want zie, uw vijanden tieren….zij smeden een listige aanslag tegen uw volk’ (Psalm 83:3). Bileam zegt over Israël: ‘Zie een volk dat alleen woont en onder de naties zich niet rekent’ (Numeri 23:9). Velen in Israël zijn tot de conclusie gekomen, dat de enige bondgenoten die Israël heeft, onder bijbelgetrouwe Christenen te vinden zijn.



Onbegrijpelijk

Zo goed als de hele wereld doet met de islamitsche, Arabische landen en met de Palestijnen mee. In de V.N. stemt bijna elk land voor de anti-Israël resoluties. De E.U. en de V.S. overstromen de Palestijnse Autoriteit met geld. Toch neemt de armoede in die gebieden toe. Waar blijft al dat geld? Voor een deel ook ons geld! Europa kiest duidelijk de Palestijnse kant. De hele wereld, ook velen in Israël, roepen om een Palestijnse staat op het bijbelse grondgebied, dat de HERE voor Israël bestemd heeft. Men is daar al bijna 70 jaar mee bezig. Blijkbaar is de HERE niet zo voor die Palestijnse staat in zijn land, want Hij heeft het al die jaren verhinderd. Nu is de druk wel heel groot. Abbas wordt door politici en de pers gevierd als de ‘man van de vrede’. Hij is geen haar beter dan Arafat. Terrorisme gaat gewoon door. Met de mond produceert hij gematigdheid en vrede. Maar de offi ciële Palestijnse pers verheerlijkt de zelfmoordbom Abdullah Badra, die op 27-02-2005 in Tel Aviv vijf mensen vermoordde, als shahid, martelaar.



Waarom?

De oorzaak is duidelijk. Israël is een knecht van de Allerhoogste. Maar de volken willen de God van Israël niet. Vandaar die haat en boosheid. Wij, die door de Here Jezus bij Gods volk mogen horen, zien het wel en staan biddend en bemoedigend achter Israël.



Jan van Barneveld