Israël na de oorlog

Feike ter Velde • 79 - 2003/04 • Uitgave: 3
Vorige week lanceerde Hezbollah vanuit Zuid-Libanon enkele raketten op doelen in Noord-Israël. De schade bleef beperkt. Het was een test, om te kijken hoe de reacties zouden uitpakken. Inmiddels heeft Hezbollah posities in Libanon versterkt onder het toeziend oog van Syrië. Artillerie tegen Israëlische luchtaanvallen staan op scholen, ziekenhuizen en flatgebouwen in Libanon. Israëls minister van Defensie, generaal Shaoul Mofaz, spreekt van een bedreigende situatie, die moet veranderen. Wat nu, na de oorlog in Irak?

In de internationale pers wordt uitgebreid gesproken over de mogelijkheid om de verhoudingen in het Midden-Oosten, nu de Amerikanen en de Britten daar toch zijn, dan ook maar radicaal te veranderen. De Islam – de vrijdagpredikers in de moskeeën voorop – spreken nu al van een christelijke, westerse onderdrukking van de Islam en de hernieuwde kruistochten. De Islamitische dictators in het Midden-Oosten waren vooral stil en onder de indruk van de snelle opmars van de geallieerde
troepen in Irak. Zij waagden zich ook aan geen enkel commentaar op de voortdurende aankondigingen van Bush en Blair dat er in Irak een democratisch regiem moet komen, gekozen door de Irakezen zelf.
Er is ondertussen een griezelige situatie ontstaan, die nog aan alle kanten onverwachte wendingen te zien kan geven, ook verderop in de wereld. De vraag is gerezen of een massale ‘preventieve’ oorlog, zoals die nu tegen Irak is gevoerd, een toekomstige politiek moet en mag worden. Want er zijn nog wel enkele landen, die dergelijke oorlogen zouden willen voeren. Wat te denken van de atoommacht India? De grootste democratie ter wereld met als buurland een dictatoriaal geregeerde atoommacht Pakistan, met grotendeels een zeer primitieve, fundamentalistische moslimbevolking.

De verhoudingen in de wereld zijn bovendien grondig verstoord. Europa koos onder aanvoering van de Franse president Jacques Chirac tegen Amerika en Engeland. Hij wilde Saddam Hoessein laten zitten en het vreedzaam oplossen. Ja, omdat hij nog veel geld krijgt van Saddams Irak. Hetzelfde geldt voor Rusland. De zwakke Duitse leider Gerhard Schröder heeft zich laten meeslepen door Chirac in zijn politieke keuze. En daar zit Duitsland met de gebakken peren. De verhoudingen in Europa zijn danig bedorven, hetgeen het oplossen van andere dreigingen in de wereld er niet eenvoudiger op zal maken. De Verenigde Naties hebben ernstig aan gezag ingeboet en daarmee aan politieke slagkracht in de wereld verloren. Amerika zal er niets voor voelen dat op korte termijn te herstellen. Een VN die niet wilde meewerken aan het uitschakelen van een misdadig regiem heeft niet veel meer te zeggen, vinden de Amerikanen.

Daarmee moet direct gevraagd: hoe moet het nu verder in het Midden-Oosten? Alom wordt geroepen dat nu Israël moet worden aangepakt. Er moet
een Palestijnse staat komen en Israël moet inbinden, wat men daar dan ook mee bedoelt. De Amerikanen, die door de Islam in de wereld worden afgeschilderd als de grote broer van Israël willen graag van dat beeld af. Daarom heeft de regering Bush al vóór de aanval op Irak een vredesplan aangekondigd, dat alles definitief moet oplossen tussen Israël en de Palestijnen. Er moest eerst een andere onderhandelaar komen. Arafat heeft voor de Amerikanen definitief afgedaan. Abu Mazen wordt de ‘premier’ in Arafats nieuwe ‘kabinet’. Dat moest de Palestijnse dictator wel toestaan onder druk van de wereldleiders. Maar sindsdien heeft Arafat deze Abu Mazen alleen maar gedwarsboomd. Afgewacht moet worden wat dit gaat betekenen. Het lijkt niet meer te worden dan een klucht.

De grootste dreiging voor Israël komt van de vijandige buurlanden, Syrië en Libanon eerst, en dan ook Iran, dat via Hezbollah ook aan Israël grenst. President Bashir Assad van Syrië is opmerkelijk stil over de oorlog in Irak. Zullen de Amerikanen Syrië militair gaan aanpakken? Moet Israël lijdelijk afwachten? Vooral nu aan Iran door Rusland een kerncentrale is geleverd en er een enorme fabriek in aanbouw is net ten zuiden van Teheran, voor de opwerking van uranium. Daarmee is Iran in staat om in 2005 de atoombom te produceren en dan worden de verhoudingen in het Midden-Oosten definitief anders. Dan is er een compleet nieuwe situatie ontstaan, die voor Israël direct levensbedreigend wordt. Moet Israël, moet Amerika, moet de wereld daarop wachten en niets doen?
Al in een eerder stadium heeft president Jacques Chirac geweigerd de Hezbollah als terreurorganisatie aan te merken. Daarom heeft Israël, bij monde van de toenmalige minister van buitenlandse zaken, Shimon Peres, persoonlijk aan Chirac gevraagd. Er kwam niets meer dan een botte afwijzing van dezelfde man, die in 1975 een contract tekende met dictator Saddam Hoessein van Irak voor de levering van een kerncentrale, compleet met verrijkt uranium. Wat een zegen voor de hele wereld dat deze Franse kerncentrale van Chirac in 1981 werd weggebombardeerd door Israël in een snelle actie op een zaterdagmorgen. Anders was er nu een atoomoorlog in het Midden-Oosten geweest.
Europa is voor de staat Israël en voor de Joden nog steeds een levensbedreigend werelddeel, waarvoor Chirac van Frankrijk zich persoonlijk diep zou moeten schamen.

De grote politieke vraag na de oorlog in Irak is: Hoe ver willen de Amerikanen gaan in hun preventieve oorlogsvoering tegen terreur, met name vanuit Islamitische landen en als het gaat om de bescherming van Israël? Hoe ver zullen de Europese landen gaan in het zich verder vervreemden van Amerika? In het afschilderen van Amerika als 'cowboystaat’ die steeds uit de heup wil schieten op iedereen die in Washington niet goed valt? Dergelijke televisiepolitiek – om makkelijk te scoren en kiezers aan zich te binden – wordt in ons werelddeel, met name door Chirac en Schröder, maar ook door linkse partijen hier te lande, actief bedreven.

De ontwikkelingen moeten met zorg worden gevolgd. De herbouw van Irak, anders gezegd de opbouw van Babel, kan nu heel goed worden gedaan ten koste van Israël. Opnieuw en nog steeds staan Babel en Jeruzalem op het wereldtoneel tegenover elkaar.

Feike ter Velde