Jakob, Gods knecht

Jan van Barneveld • 80 - 2004/05 • Uitgave: 5
Jakob, Gods knecht



‘Maar gij, Israël, mijn knecht, Jakob, die Ik verkoren heb, nakroost van mijn vriend Abraham, gij die Ik gegrepen heb van de einden van de aarde en geroepen uit haar uithoeken, tot wie Ik zei: Gij zijt mijn knecht, Ik heb u verkoren en u niet versmaad – vrees niet want Ik ben met u; zie niet angstig rond want Ik ben uw God’ (Jes.41:8-10)




Een brief heeft een adres. Bovenstaande brief van God uit Jesaja 41 heeft een duidelijk adres. Niemand kan zich vergissen. Het gaat over nakomelingen van Abraham. Niet het nageslacht van Ismael en Ezau, maar van Jakob. Niet Israël uit een ver verleden of uit de ballingschap. De profetie gaat over Israël van onze tijd is dus bijzonder actueel. Israël is inderdaad gekomen uit de einden en uithoeken van de aarde. Dit Israël staat in het brandpunt van de aandacht van hemel en aarde. Kranten, radio en tv laten ons weten hoe (negatief) de wereld over Israël denkt. Politici, Midden Oosten experts, predikanten en commentatoren houden ‘deskundige’ betogen over Israël en laten ons precies weten wat Israël allemaal fout doet. Het is belangrijk voor kerk en wereld serieus kennis te nemen van wat de Almachtige over Israël zegt. Het adres is dus duidelijk: Het gaat om Israël dat uit de ballingschap onder alle volken is teruggekeerd naar het land dat God onder ede aan Abraham, Izak en Jakob heeft beloofd. Het ‘ganse land Kanaän’ (Genesis 17":8). Niet alleen het adres maar ook de inhoud van deze ‘brief’ is duidelijk van toepassing op deze tijd en op dit volk Israël. Kerk en wereld worden ernstig gewaarschuwd.



Gods knecht

Het valt op dat Israël in bovenstaande tekst tweemaal ‘Gods knecht’ wordt genoemd. Niet alleen in het O.T. en het N.T., maar ook vandaag is Israël ‘Gods knecht’. Een knecht is bij iemand in dienst. Knechten hebben bepaalde opdrachten en taken. Wat zijn de taken van ‘Gods knecht Jakob’? In de eerste plaats legt Paulus uit dat ‘de Verlosser uit Sion zal komen’ (Romeinen 11:26). Geestelijke en politieke machten van deze wereld willen geen Verlosser. En helemaal geen Verlosser die uit Sion komt. Vandaar al die strijd en haat tegen Israël. Al dat antizionisme. Het is opstand tegen de God van Israël en tegen zijn Gezalfde. Het is verzet tegen het komende Rijk van de Messias. Nog twee taken van die knecht: ‘De lofverheffingen van God zijn in hun keel, een tweesnijdend zwaard is in hun hand, om wraak te oefenen aan de volken… om het beschreven vonnis aan hen te voltrekken’ (Psalm 147:6-9). De eerste taak is lofprijzing en eerbetoon aan de God van Israël. De tweede taak is niet zo leuk. Al vijf oorlogen heeft Israël met de Islamitisch-Arabische volken moeten voeren en gewonnen. Oorlogen die een strijd van de godheid van de Islam tegen de God van Israël waren. Een vierde taak is het woord van God uitdragen. Immers Paulus zegt: ‘Hun zijn de woorden van God toevertrouwd’ en: ‘voor hen zijn... de verbonden en de wetgeving en de eredienst en de beloften…’(Romeinen 3:2 en 9:4). Wij kunnen wat deze dingen betreft nog veel van Israël en vooral van messiaanse Joden, leren. Helaas denkt een afvallige Christenheid beter te weten. Maar bijbelgetrouwe Christenen zoeken ernstige naar onze bijbels-Joodse wortels en worden op die zoektocht bemoedigd. Gods knecht is dus voor een groot gedeelte weer terug in Gods land en zijn taken liggen weer op zijn schouders. Een werkgever is verantwoordelijk voor zijn knecht en staat achter hem. Zo zal de God van Israël tot zijn doel komen met zijn knecht.



'Ik heb u niet versmaad'

‘Maar ook zelfs wanneer zij in het land van hun vijanden zijn, versmaad Ik hen niet en heb Ik geen afkeer van hen’ (Leviticus 26:44). In Egypte onder Farao, werd Israël veracht als slavenvolk. De HERE redde hen en bracht hen in het Beloofde Land. De vijanden van Nehemia bespotten en verachtten Israël (Nehemia 2:19). De HERE hielp hen en Jeruzalem en de Tempel werden herbouwd. Kerkelijke en andere antisemieten hebben 1800 jaar lang het Joodse volk in ballingschap veracht. Maar zelfs ‘in het land van hun vijanden versmaadde de HERE hen niet’ (Leviticus 26:44). Hij herstelt ‘de vervallen hut van David’ (Handelingen 15:16). Op dit moment zijn de haat en de boosheid tegen Israël en verachting van het Joodse volk wereldwijd en stijgen naar een angstig toppunt. Zelfs Christenen, die zich bijbelgetrouw noemen, zijn vol boosheid tegen Israël. Ook die haat is voorzegd: ‘Terwijl gij eertijds verlaten waart en gehaat, zodat niemand door u heentrok, zal Ik u stellen tot een eeuwige praal’ (Jesaja 60:15). Ook in deze profetie staat de haat van de wereld tegenover de zegen van God! Het ‘huis van de God van Jakob’ zal worden gebouwd. Geestelijk en materieel (zie Jesaja 2:3) en God zal samen met zijn knecht Jakob zijn plan uitvoeren. Maar ‘beschaamd zullen worden en terugdeinzen allen die Sion haten’(Psalm 129:5). Dat betreft alle antizionisten!



'Zie niet angstig rond'

Ook dit woord is duidelijk van toepassing op Israël. Angstig kijken de politieke leiders van Israël naar de V.S., dat voor Israël als een ‘geknakte rietstaf’ zal blijken te zijn. Angstig kijken veel Israëli’s nog steeds rond in de winkels, de bus en op straat. Elke dag worden er wel veertig aanslagen verijdeld. Het terrorisme drukt zwaar op Israël. De Bijbel zegt: ‘Want de schepter der goddeloosheid zal niet blijven rusten op het erfdeel der rechtvaardigen opdat de rechtvaardigen hun handen niet uitstrekken naar onrecht’ (Psalm 125:3). Het is moeilijk, bijna onmogelijk, om onder plaag van het goddeloze zelfmoordterrorisme die Israël teistert, geen gebruik te maken van wrede en ongerechvaardige methodes van zelfverdediging. We moeten Israël niet kritiseren, maar bidden in de geest van Psalm 125:3. De Heer zal uitkomst geven in de menselijkerwijs onmogelijke situatie waarin Israël zich nu bevindt. Er gaan onverwachte en verrassende dingen gebeuren de komende maanden. Mede dank zij uw gebeden.



Beloftes

Het is een groot wonder dat onder die ontzettende druk Israël zoveel veerkracht krijgt om overeind te blijven. De Joden sjouwen niet schreeuwend om wraak met hun doden door de straten. De joden voeden hun kinderen niet met het gif van de haat, maar leren hen vrede. Zij hebben niet de economische macht van olie en de mogelijkheid om de media te dwingen hun kant te kiezen en hun visie te propageren. Toch blijft Israël overeind. Want er staat: ‘Ik ben uw God. Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met mijn heilrijke rechterhand’. Israël leeft onder zware druk en er komt nog meer verdrukking. Maar Gods heilrijke rechterhand is machtig en zal tegelijk en daarna ‘heil’ geven.



Vreemdelingen

‘Want de HERE zal Zich over Jakob ontfermen en nog zal Hij Israël verkiezen en ze op hun eigen bodem doen wonen; dan zal de vreemdeling zich bij hen aansluiten en men zal zich voegen bij het huis van Jakob’ (Jesaja 14:1). De God van Israël zal zijn knecht Jakob niet in de steek laten. Hij zal Israël verheerlijken (Jesaja 55:5) zodat ‘tien mannen uit volken van allerlei taal vastgrijpen, ja vastgrijpen de slip van een Judese man en zeggen: wij willen met u gaan, want wij hebben gehoord dat God met u is’ (Zacharia 8:23). Wij zijn dank zij de Here Jezus Messias, geen ‘vreemdelingen en bijwoners meer, maar medeburgers van de heiligen en huisgenoten van God’ (Epheziërs 2:19). Wij horen erbij en hebben genade en ontferming, ontvangen ‘opdat door de u betoonde ontferming ook zij thans ontferming zouden vinden’(Romeinen 11:31). Juist nu Jakob, Gods knecht, zo onder druk staat, is deze opdracht van Paulus, onze geestelijke leermeester, wel zeer actueel. Laten we dus onze handen zegenend uitstrekken naar Israël.



drs. Jan van Barneveld