J.C. Ryle: Prediker voor de eenvoudigen

Feike ter Velde • 85 - 2009 • Uitgave: 12
John Charles Ryle (1816-1900) was bisschop in de Anglicaanse kerk en grote kenner van het onderwijs van de Puriteinen. Zijn onderwijs was daarom krachtig, indringend en door-en-door bijbels.
Gelukkig werden veel van zijn boeken in het Nederlands vertaald en zijn in kleinere kring bekend in bevindelijk gereformeerde kringen in ons land. Die kring zou groter moeten worden tot heil van heel reformatorisch en evangelisch Nederland.


Om een indruk te krijgen van het werk en de prediking van J.C. Ryle laat ik hieronder een stuk volgen van zijn hand, vertaald door Ds. C. Smits, en enigszins door mij bewerkt. Het is actueel, bijbels en eenvoudig. Hij was de prediker voor de eenvoudigen en was wars van gezwollen kanseltaal. De hierna volgende tekst is van J.C. Ryle, een heilige in den lande!

“Binnen de kerk is de duivel altijd bezig ketterijen te zaaien, dwalingen te propageren en scheidingen van het geloof te bevorderen. Indien hij de wateren die vloeien uit de fontein des levens niet kan verhinderen, dan tracht hij ze te vergiftigen. Indien hij de medicijnen van het evangelie niet kan verwoesten, dan tracht hij ze te verderven.
De Heilige Geest heeft altijd gehandeld als een groot Werkmeester om satans aanslagen te weerstaan. Het middel daartoe is het Woord van God. Het Woord ontvouwt en verklaart en wordt toegepast aan de harten; het Woord is het gekozen wapen, waardoor de duivel moet worden tegengestaan.
Het Woord was het zwaard dat de Here Jezus tot hem richtte bij zijn verzoekingen. In iedere aanslag van de verzoeker antwoordde Hij: ‘er is geschreven.’ Het Woord is het zwaard, dat de dienaren moeten gebruiken in deze tegenwoordige dagen, indien ze met vrucht de duivel willen weerstaan. De Bijbel, getrouw en zonder voorbehoud verklaard, is de waarborg van Christus’ Kerk.
We leven in een eeuw, waar men niet gaarne spreekt van dogma's en belijdenissen. Hij die durft te zeggen van de éne lering, dat is waar en van de andere lering, dat is vals, moet verwachten dat hij bekrompen en liefdeloos wordt genoemd. Hij zal de eer van mensen verliezen.

Niettegenstaande is de Schrift niet tevergeefs geschreven. Ten eerste hebben we hier een ernstige waarschuwing: ‘laat u niet meeslepen door allerlei vreemde leringen’ (Hebr. 13:9). Laten we eens aandachtig kijken naar dit woord. Indien we geduldig ploegen op het veld van waarheid, zullen wij daar dierbare en verborgen schatten vinden.
Ten eerste dan een ernstige waarschuwing: ‘Laat u niet meeslepen door vreemde leringen.’ De bedoeling van deze woorden is niet moeilijk te verstaan. De apostel schijnt te bedoelen: bij elke windstoot van valse leer, gelijk een schip zonder kompas of roer, zo wordt het heen en weer gedreven. Valse leringen zullen komen zolang als de wereld bestaat, vele in getal, in details variërend. In één punt echter zijn ze altijd dezelfde n.l. vreemd, nieuw en afgescheiden van het evangelie van Christus. Ze bestaan nu en ze zullen altijd in de strijdende Kerk gevonden worden.

Deze waarschuwing staat niet alléén. In de Bergrede lezen we de ernstige waarschuwing van de Heiland: ‘Wacht u voor de valse profeten, die in schaapskleding komen, maar van binnen zijn zij roofgierige wolven’ (Matt. 7:15). Zo nu ook in het woord van de apostel, dat hij richt tot de ouderlingen in Efeze. ‘Uit uw eigen midden zullen mannen opstaan, die verkeerde dingen om de discipelen achter zich aan te trekken’ (Hand. 20:30).
Wat zegt de tweede brief aan de Korinthiërs: ‘Ik vrees dat misschien zoals de slang Eva met haar sluwheid verleidde, uw gedachten van de eenvoudige en loutere toewijding aan Christus afgetrokken zullen worden’ (2Kor. 11: 3).
Wat zegt de brief aan de Galaten: ‘Het verbaast mij, dat gij u zo schielijk van degene, die u door de genade van Christus geroepen heeft, laat afbrengen tot een ander evangelie, en dat is geen evangelie. Er zijn echter sommigen, die u in verwarring brengen en het evangelie van Christus willen verdraaien’ (Gal. 1:6,7).
Wat zegt de brief aan de Efeziërs: ‘Dan zijn wij niet meer onmondig, op en neder, heen en weder geslingerd onder invloed van allerlei wind van leer, door het valse spel der mensen, in hun sluwheid, die tot dwaling verleidt’ (Ef. 4:14).
Wat zegt de eerste brief aan Timotheüs: ‘De Geest zegt duidelijk dat in de laatste tijden sommigen zullen afvallen van het geloof, doordat zij dwaalgeesten en leringen van boze geesten volgen…’ (1Tim. 4:1).
En wat zegt de tweede brief van Petrus: ‘Toch zijn er ook valse profeten onder het volk geweest, zoals ook onder u valse leraars zullen komen, die verderfelijke ketterijen zullen doen binnensluipen, zelfs de Heerser, die hen gekocht heeft, verloochenende en een schielijk verderf over zichzelf brengend’ (2Petr. 2:1).
Wat zegt de eerste brief van Johannes: ‘Geloof niet een iedere geest. Vele valse profeten zijn in de wereld uitgegaan’ (1Joh. 4:1).
Wat zegt de brief van Judas: ‘Want er zijn zekere mensen binnengeslopen - reeds lang tevoren tot dit oordeel opgeschreven - goddelozen, die de genade van onze God in losbandigheid veranderen en onze enige Heerser en Here, Jezus Christus, verloochenen’ (Judas :4).

Laat ons deze teksten wel opmerken, want deze dingen zijn geschreven tot onze lering. Wat zullen we zeggen aangaande deze teksten; hoe zij anderen mogen raken, dat kan ik niet zeggen. Dit weet ik wel, dat ze mij hebben getroffen. Om u te zeggen als sommigen doen, dat de eerste kerken een model van volkomenheid en reinheid waren, is absurd. Zelfs in de dagen der apostelen scheen het, dat er overvloedige dwalingen waren, beide in leer en praktijk. Om te zeggen dat predikanten moeten waarschuwen tegen dwalende inzichten, is zinloos en onredelijk. In dit opzicht mogen we het minste niet na laten wat God in Zijn Woord gebiedt.
Een ernstige waarschuwing tegen valse leringen is bijzonder nodig in deze tegenwoordige tijd. Vreemde inzichten worden voortdurend voorgesteld door theologen omtrent onderwerpen van het grootste belang. Omtrent de verzoening, de Godheid van Christus, de inspiratie van Gods Woord, de werkelijkheid van wonderen, omtrent de eeuwige straf; omtrent de kerk, de sacramenten, de belijdenissen; omtrent al deze dingen. Het land is vervuld met een vloed van allerlei dwalingen. Dit feit te ontkennen is niet anders dan dwalingen te bedekken. Het gevaar is groot, zeer groot. Nooit was het zo nodig om te zeggen: ‘Laat u niet meeslepen’.
Velen denken, dat zulke knappe en geleerde mensen zeker wel goede leiders moeten zijn. Vraagt iemand mij: wat is de beste raadgever tegen valse leringen? Dan antwoord ik in één woord: De Bijbel, de Bijbel regelmatig lezen. Biddend lezen en overdenken. We moeten teruggaan tot het oude voorschrift van onze Meester: ‘Onderzoekt de Schriften’. Indien we een wapen wensen te hebben tegen de verleidingen van de duivel, daar is niets gelijk aan het Woord van de Geest, het Woord van God.

Laat mij nu eindigen met enkele woorden van dit gedeelte met praktische toepassing. We leven in een eeuw van bijzondere godsdienstige gevaren. Ik ben er zeker van dat het advies dat ik wil geven, ernstige opmerkzaamheid verdient.
In de eerste plaats, laat ons niet verrast zijn ten opzichte van het opkomen en het voortgaan van valse leringen. Dit is zo oud als de oude apostelen. Het begon voor zij stierven. Zij voorzegden dat dit zou zijn tot aan het einde der wereld. Het is wijsheid van God om te onderzoeken of wij ware genade en werkelijk zaligmakend geloof bezitten.
In de tweede plaats, laten wij ons wapenen om de valse leringen tegen te staan, opdat we niet misleid worden door een valse religie. Laat ons de valse leringen tegenstaan en ernstig handhaven het geloof dat eenmaal de heiligen overgeleverd is.
Laat ons niet beschaamd zijn om de bijbelse waarheid te verdedigen en vast te staan in de waarheid van Gods Woord. Laat ons niet zijn als de waakhond die niet blaft als de inbreker binnenkomt, of de nachtwachter die geen alarm geeft bij gevaar. De duivel is een dief en een rover. Indien we zwijgen en de valse leringen niet tegenstaan, dan behagen wij hem, maar mishagen God.”

J.C. Ryle eindigt elke toespraak met vragen over het persoonlijke geloof en de toe-eigening van Gods beloften. Hij dringt er dan op aan de vraag niet te ontwijken, maar te beantwoorden vanuit het hart. Zijn uitnodiging om de beloften van de Here Jezus persoonlijk te geloven en te aanvaarden, Zijn woord biddend te lezen wijst hij aan als de sterkste wapenen tegen de dwalingen van deze tijd en aldus staande te blijven in het christelijk geloof. De enige weg tot behoud!

Feike ter Velde