Jenny Muller: 'Mag ik u mama noemen?'
JENNY MULLER
Mag ik u mamma noemen?
Zevenentwintig jaar is ze moeder van veel kinderen met een lichamelijke handicap. Centraal in haar roeping als zendelinge in Suriname was vanaf het begin de tekst Die de onvruchtbare huisvrouw doet wonen als een blijde moeder van kinderen (Ps. 113:9), zonder de strekking daarvan toen te begrijpen. Later werd het werkelijkheid. Het verhaal van Jenny.
De kinderen hebben allemaal een verhaal, een achtergrond. De meesten zijn verworpen, alleen gelaten en afgewezen. Neem Isaac. Hij was zeventien toen hij in het kinderhuis kwam. Zijn moeder was gestorven bij zijn geboorte. Isaac kreeg de schuld. Zijn vader was imam in de moskee. Isaac was zwaar verwaarloosd en ziek toen ik mij over hem ontfermde. Niet zelden werd hij mishandeld. Vaak zei zijn vader s morgens hij moest altijd buiten slapen: Ben je nou nog niet dood? Nu zingt Isaac blijmoedig mee met de geestelijke liederen in de dagsluiting en in de kerkdienst. Hij dient de Here Jezus met blijdschap en grote innerlijke overtuiging. Toen zijn vader er achter kwam dat mijn huis een christelijk huis was en zijn zoon christen werd, deed hij pogingen hem er weg te halen. Maar ik waakte dag en nacht over hem. Isaac was het tweede kind in mijn huis. Kries Soekhai was de eerste. Hij was achtergelaten door zijn vader in het ziekenhuis, nadat hij op 17-jarige leeftijd door een ongeluk een hoge dwarslaesie had opgelopen. Met grote doorligwonden lag hij daar al tien jaar. Iemand van Wycliffe Bijbelvertalers vroeg of ik als gediplomeerd verpleegkundige die medisch werk en onderwijs deed in Suriname, iets voor deze jongen kon doen. Ik nam hem in huis, verzorgde zijn wonden en met enkele weken waren die genezen. Zo begon mijn kinderhuis. Ik voelde me geroepen voor kinderen die meestal geen moeder hebben.
Na enige tijd vroeg Isaac: Mag ik u mamma noemen? Nu ben ik de mama van alle kinderen in het huis! Ze worden medisch verzorgd, er is een school bij het huis en een zwembad voor therapie. Elk kind heeft individuele aandacht nodig en vraagt om specifi eke zorg. Steeds weer zijn er bijzondere wensen en noden. Dan moet er gebeden worden, want veel geld is er niet. Er moeten brieven geschreven worden, in de vakantietijd instanties benaderd worden, vooral in Nederland, om te zien of er nog bedden of rolstoelen worden afgedankt, die voor de kinderen in Suriname van groot nut kunnen zijn. Vaak worden er wonderen beleefd van Gods voorzienigheid. Vader weet wat we nodig hebben. Onlangs nog, toen Ricardo (16) een elektrische rolstoel kreeg, die in Nederland overbodig was. Ricardo is zwaar gehandicapt, kan slechts één arm gebruiken en hij ziet weinig en met één oog. Hij straalt van blijdschap, want nu kan hij zichzelf voortbewegen.
Het is begonnen zonder één cent,maar langs een diepe weg, tot vlakbij de dood. Ik kreeg een ongeluk en werd met zeer ernstige derdegraads brandwonden naar Nederland overgevlogen. In Beverwijk werd ze verzorgd en de Here schonk genezing. Soms kwam de beproeving: Je zult nooit trouwen, je zult nooit moeder worden. Dat was niet altijd makkelijk. De duivel pakt je op die zwakke momenten. Maar ik heb die beproevingen weerstaan in Jezus Naam en me aan Hem toegewijd en aan de kinderen. De Here heeft in alles heerlijk voorzien. We zijn in de loop der jaren geholpen door EO-Metterdaad, het Julianafonds, actie Kinderpostzegels en via de Nederlandse Ambassade en vele bidders en gevers in Nederland. Er blijven altijd noden en behoeften. Het huis moet nu nodig geschilderd worden, van binnen en van buiten. Maar er is geen geld en er zijn geen mensen. Ik bid voor een opvolgster, een gediplomeerde verpleegkundige net als zij zelf, of een echtpaar. De Here zal voorzien en daarom zie ik uit naar wat Hij doet en wat Hij geeft.
Feike ter Velde
Mag ik u mamma noemen?
Zevenentwintig jaar is ze moeder van veel kinderen met een lichamelijke handicap. Centraal in haar roeping als zendelinge in Suriname was vanaf het begin de tekst Die de onvruchtbare huisvrouw doet wonen als een blijde moeder van kinderen (Ps. 113:9), zonder de strekking daarvan toen te begrijpen. Later werd het werkelijkheid. Het verhaal van Jenny.
De kinderen hebben allemaal een verhaal, een achtergrond. De meesten zijn verworpen, alleen gelaten en afgewezen. Neem Isaac. Hij was zeventien toen hij in het kinderhuis kwam. Zijn moeder was gestorven bij zijn geboorte. Isaac kreeg de schuld. Zijn vader was imam in de moskee. Isaac was zwaar verwaarloosd en ziek toen ik mij over hem ontfermde. Niet zelden werd hij mishandeld. Vaak zei zijn vader s morgens hij moest altijd buiten slapen: Ben je nou nog niet dood? Nu zingt Isaac blijmoedig mee met de geestelijke liederen in de dagsluiting en in de kerkdienst. Hij dient de Here Jezus met blijdschap en grote innerlijke overtuiging. Toen zijn vader er achter kwam dat mijn huis een christelijk huis was en zijn zoon christen werd, deed hij pogingen hem er weg te halen. Maar ik waakte dag en nacht over hem. Isaac was het tweede kind in mijn huis. Kries Soekhai was de eerste. Hij was achtergelaten door zijn vader in het ziekenhuis, nadat hij op 17-jarige leeftijd door een ongeluk een hoge dwarslaesie had opgelopen. Met grote doorligwonden lag hij daar al tien jaar. Iemand van Wycliffe Bijbelvertalers vroeg of ik als gediplomeerd verpleegkundige die medisch werk en onderwijs deed in Suriname, iets voor deze jongen kon doen. Ik nam hem in huis, verzorgde zijn wonden en met enkele weken waren die genezen. Zo begon mijn kinderhuis. Ik voelde me geroepen voor kinderen die meestal geen moeder hebben.
Na enige tijd vroeg Isaac: Mag ik u mamma noemen? Nu ben ik de mama van alle kinderen in het huis! Ze worden medisch verzorgd, er is een school bij het huis en een zwembad voor therapie. Elk kind heeft individuele aandacht nodig en vraagt om specifi eke zorg. Steeds weer zijn er bijzondere wensen en noden. Dan moet er gebeden worden, want veel geld is er niet. Er moeten brieven geschreven worden, in de vakantietijd instanties benaderd worden, vooral in Nederland, om te zien of er nog bedden of rolstoelen worden afgedankt, die voor de kinderen in Suriname van groot nut kunnen zijn. Vaak worden er wonderen beleefd van Gods voorzienigheid. Vader weet wat we nodig hebben. Onlangs nog, toen Ricardo (16) een elektrische rolstoel kreeg, die in Nederland overbodig was. Ricardo is zwaar gehandicapt, kan slechts één arm gebruiken en hij ziet weinig en met één oog. Hij straalt van blijdschap, want nu kan hij zichzelf voortbewegen.
Het is begonnen zonder één cent,maar langs een diepe weg, tot vlakbij de dood. Ik kreeg een ongeluk en werd met zeer ernstige derdegraads brandwonden naar Nederland overgevlogen. In Beverwijk werd ze verzorgd en de Here schonk genezing. Soms kwam de beproeving: Je zult nooit trouwen, je zult nooit moeder worden. Dat was niet altijd makkelijk. De duivel pakt je op die zwakke momenten. Maar ik heb die beproevingen weerstaan in Jezus Naam en me aan Hem toegewijd en aan de kinderen. De Here heeft in alles heerlijk voorzien. We zijn in de loop der jaren geholpen door EO-Metterdaad, het Julianafonds, actie Kinderpostzegels en via de Nederlandse Ambassade en vele bidders en gevers in Nederland. Er blijven altijd noden en behoeften. Het huis moet nu nodig geschilderd worden, van binnen en van buiten. Maar er is geen geld en er zijn geen mensen. Ik bid voor een opvolgster, een gediplomeerde verpleegkundige net als zij zelf, of een echtpaar. De Here zal voorzien en daarom zie ik uit naar wat Hij doet en wat Hij geeft.
Feike ter Velde