Jezus Christus: een mythe?

drs. M. Dieperink • 81 - 2005/06 • Uitgave: 2
Jezus Christus: een mythe?



Tom Harpur, ex-priester in de Anglicaanse kerk en nu al dertig jaar journalist, wil in zijn boek De ‘heidense’ Christus het orthodoxe christendom vernietigen door te beweren dat Jezus nooit heeft geleefd. Zijn boek staat in Canada op de bestsellerlijst.



Volgens hem geloofden de christenen tot aan de 3e en 4e eeuw niet in een historische Jezus, maar hingen ze een kosmisch, gnostisch christendom aan. Daarna is, volgens hem, het Evangelie door de officiële kerk vervalst
en Jezus tot een historische persoon gemaakt. Zijn kroongetuigen van het mythische christendom zijn Paulus, Justinus de martelaar (110-165) en Origenes (185-254). En dan te bedenken dat het alle drie personen betreft, die vanwege hun geloof in de persoon Jezus Christus, de marteldood zijn gestorven. In feite blijkt alles wat hij over de oude christelijke schrijvers beweert, niet te kloppen. Hij is zelf een vervalser.



Bovendien beweert hij, dat men in de heidense religies en vooral in Egypte, vele parallellen vindt van de Evangelieverhalen. Hij concludeert daaruit dat de Bijbelverhalen geïnspireerd zijn door oude Egyptische mythen. In de Bijbel zou het dus ook om mythen gaan. Inderdaad zijn er opvallende parallellen - dat is de kracht van zijn betoog - en daarom kan hij veel mensen in verwarring brengen. Justinus – die de Griekse mythologie goed kende - geeft de volgende verklaring voor de parallellen. De Griekse dichters die de mythen verzonnen, waren geïnspireerd door demonen, die wisten wat er door de profeten over Jezus voorzegd was. Toen deze demonen bijvoorbeeld leerden dat Jezus alle zieken zou genezen en de doden zou opwekken, inspireerden ze de dichters tot de mythe van Aesculapius, die zieken genas. Alleen de kruisiging vindt men niet in die mythen, zo zegt Justinus. Inderdaad, God heeft het diepste geheim van het verlossingswerk voor de demonen verborgen gehouden, omdat ze, zoals Paulus zegt, anders “de Here der heerlijkheid niet gekruisigd zouden hebben” (1 Kor. 2:8).

De demonen poogden, volgens Justinus, het menselijke ras te bedriegen door te suggereren dat de dingen die over Christus werden gezegd, alleen maar wonderlijke verhalen waren, net als de mythen die door de dichters waren bedacht. Als we geloven in de realiteit van demonen, is dit een plausibele verklaring. Demonen kunnen mensen inspireren. Maar Harpur gelooft niet in de duivel en demonen en beseft daarom zelf helemaal niet, door welke geesten hij wordt gebruikt om verwarring te stichten.



In feite vinden we in het Nieuwe Testament reeds een weerlegging van het boek van Harpur. We lezen: “Want wij zijn geen vernuftig gevonden verdichtsels (mythen) nagevolgd, maar wij zijn ooggetuigen geweest van zijn majesteit” (2 Petr. 1:16).



Harpur doet zich voor als een verlosser die de mensheid van het bekrompen christendom wil bevrijden. In werkelijkheid is Harpur een vernietiger. Orthodoxe christenen zijn voor hem gevaarlijk, want met hun fundamentalisme bedreigen ze de wereldvrede. Op zijn website las ik: “De rebellie is begonnen” (www.tomharpur.com). De grote verdrukking is nabij!



Martie Dieperink



Tom Harpur

De ‘heidense‘ Christus, herontdekking van het verloren licht

Deventer: Ankh-Hermes, 2004.