Jezus maakt het verschil!

Feike ter Velde • 86 - 2010 • Uitgave: 16
In zijn studententijd was hij actief in politieke acties op straat tegen de politiek van de Sjah van Perzië (Iran). De geheime dienst van de sjah ontzag niets en niemand als het ging om politieke tegenstanders. Mensen werden soms zonder enige vorm van protest op straat neergeschoten en afgevoerd, zonder dat ergens ook maar verhaal kon worden gehaald. Na de Sjah kwam de staatsterreur van ayatollah Khomeini. Onder het regime van de sjah en onder dat van Khomeini zat hij vierenhalf jaar in de gevangenis. Martelingen, vernederingen, eenzame opsluiting: kortom een vreselijke tijd. Toen de vlucht. Hamid (56) vertelt.

De Sjah werd politiek gesteund door vooral de Verenigde Staten en Groot-Brittannië. Het ging natuurlijk, als altijd, om de olie in het Midden-Oosten. De Sjah was westers georiënteerd en dat vond bij heel velen in Iran geen bijval. Onder studenten ontstond er steeds meer protest tegen de Sjah. Maar zijn machtige geheime dienst, de Sawak, opereerde meedogenloos. Bijna dagelijks werden mensen uit de weg geruimd.
Ik werd lid van de studentenvereniging. Ik ben afgestudeerd in Cultuur en Letteren. Ik was tweeëntwintig jaar toen ik in de gevangenis werd gegooid. Maandenlang zat ik alleen op de betonnen vloer van een militaire cel. Geen stoel, geen tafel, geen bed. Dagelijks werd ik verhoord onder hevige martelingen om namen prijs te geven van andere studenten. Ik werd vastgebonden op een houten brits en dan met een koperen gesel tot bloedens toe geslagen. Dan begon het slaan onder de voeten, zo hard dat de pijn door je hele lichaam trekt en op een gegeven moment ondragelijk wordt en je soms het bewustzijn verliest. Dan ook harde klappen met een vlakke hand in je gezicht. Ze hebben een zenuw in mijn linkeroor kapotgeslagen. Aan die kant hoor bijna niets. Na die drie maanden werd ik tot drie jaar gevangenisstraf veroordeeld. Bijna alles geneest weer na verloop van tijd, behalve mijn gehoor links en mijn reuk en smaak, die ik verloor bij de latere martelingen onder Khomeini. Maar de geestelijke schade, het trauma, wil niet overgaan.

Later liep ik als een verbitterd mens over straat en zag een van de beulen. Toen voelde ik een dodelijke haat in mij opkomen. Ik bedacht wraakplannen. Maar zo ver is het gelukkig nooit gekomen. Toen ik later in Nederland tot geloof in de Here Jezus ben gekomen, ben ik ook van mijn innerlijke verwondingen - en dat waren er veel, hoor - volkomen genezen. Ik heb geen makkelijke jeugd gehad. Ik ben albino, dat wil zeggen dat ik geen huidpigment heb. Vandaar witte haren en ik ben zeer slechtziend. Dat was op de lagere school niet onderkend. Ik kon de dingen op het schoolbord bijna nooit lezen, haalde slechte resultaten en kreeg straf. Ik werd ook veel gepest. Mijn jeugd was eenzaam en verdrietig.
Als student was ik wel moslim, maar ik wilde meer vrijheid voor het individu. Ik was niet tegen de islam, maar wel tegen de onderdrukking. In de gevangenis kon ik beperkt boeken lezen, die door mijn familie werden gebracht. Ik houd van studeren. Ik was vooral gefascineerd door de Russische schrijver Maxim Gorki. Mijn eerste boek van hem was toen De Moeder, over de opstand van onderdrukte arbeiders, het socialisme en ook zijn kritiek daarop, hoewel hijzelf socialist was. Tijdens de revolutie van Khomeini werden alle politieke gevangenen vrijgelaten. Daar hoorde ik ook bij.

Tijdens het regime van Khomeini ben ik echt een socialist/communist geworden. Ik bestudeerde marxistische schrijvers en ook de dialectiek van de Duitse filosoof Hegel. Ik kon mij goed vinden in de redeneertrant van these en antithese. Voor mij werd dit de weg tot bevrijding van de onderdrukte samenleving in Iran door een totalitaire islam en oppermachtige en onderdrukkende ayatollah’s. Onze politieke partij was de Toude-partij. Het was bij mijn politieke ontwikkeling toch ook weer niet makkelijk om de islam helemaal los te laten en er afstand van te doen. Het is er bij mij radicaal ingepompt. We mochten nooit naar muziek luisteren, moesten vroeg uit bed en dan naar de moskee en verder thuis bidden. Je kent dan niets anders dan dat. Iedereen leefde zo. Mohammed was zoals Jezus en Mozes waren. Hij was heilig. De mens is een slaaf van Allah, volkomen onderworpen aan zijn onberekenbare willekeur. Daarom kun je alleen maar diep voor hem buigen tot je gezicht de grond raakt.
Ik moest de islam van binnen leren loslaten. Dat was een zwaar proces. Ik heb toen tegen mijn vader gezegd dat ik geen moslim meer wilde zijn. Dan ben je een kaffir, zei hij, dat is een heiden. Hij was heel erg boos. Khomeini was voor mijn vader de herleving van de islam, maar voor mij een totalitaire onderdrukking. Alle leden van onze partij werden opgepakt. De universiteiten werden gesloten. Alle kunst en cultuur uitgebannen. Geen muziek meer op de radio. Ik zat maanden in de cel zonder enige aanklacht, zonder enige uitleg. Ik wist niets, niet eens hoe laat het was; volkomen geïsoleerd.

Na maanden hoorde ik dat ik een spion van Rusland zou zijn. Je moest bekennen, daarom werd ik opnieuw gemarteld. Onder hevige martelingen heb ik toegegeven dat ik lectuur verspreidde tégen de oorlog en vóór het socialisme. Martelingen werden uitgevoerd nadat ik werd geblinddoekt. Anderhalf jaar in de cel, eerst alleen en toen het zogenaamde dossier klaar was naar een grotere gevangenis. Ik zat daar tussen de criminelen. Het was erg onhygiënisch. Ik heb daar een huidziekte gekregen, maar die is gelukkig later genezen. Ik werd door de criminelen ook bespot en vernederd. Er waren ook vaak conflicten tussen verschillende clans, die elkaar met heftige woordenwisselingen bestreden. Het was een vreselijke tijd.
Na anderhalf jaar kwam ik vrij. Mijn vrouw was onderwijzeres en kon gelukkig voor onze kinderen zorgen. Maar voor haar was het uiterst moeilijk. Ze werd gehaat en genegeerd door de buren, omdat haar man in de gevangenis zat en dus geen goede moslim was. Ik moest me elke week melden bij de nationale garde. Ik kreeg nergens een baan als docent. Ik moest zwaar werk doen in een supermarkt. Maar omdat ik slechtziende ben was dat heel zwaar en vernederend.

Ik ben eerst naar Teheran gevlucht. We woonden in Rafsandjan in het zuidoosten van het land. Ik werd geholpen door een organisatie die mensen het land uit smokkelde. Tot Turkije moest ik vijfduizend dollar betalen. De tocht ging over hoge bergen, met hulp van Koerden in Iran, eerst naar het Koerdische deel van Turkije. Het ging met paarden. Vreselijk angstig. Angst om gepakt te worden en weer in een cel te komen. Angst op het paard om eraf te vallen. Het was in de nacht. Ik zag bijna niets. Uiteindelijk met een minibus naar Istanbul. Daar heb ik een nieuwe naam gekregen, een Koerdische naam en een id-kaart. Lange wachttijden overal. Na drie dagen in een vrachtauto, verstopt achter de lading, naar Nederland.
Ik dacht eerst aan Europa, maar liever aan Holland. Mijn informatie over Holland was dat men daar vriendelijker tegen vluchtelingen was. ’s Nachts even buiten op parkeerplaats. Ik mocht niets zeggen. Ik wist niet in welk land we waren, tot in Nederland. De chauffeur zei: dit is Amersfoort. Een stille straat met veel grote bomen. Op straat heb ik aan mensen gevraagd naar het politiebureau. Daar heeft men mijn gegevens genoteerd. Ik kreeg een kaartje voor de bus naar het vluchtelingenkamp. Vriendelijke mensen daar. En toen begon het proces om als asielzoeker te worden geaccepteerd.
Ik kreeg een advocaat toegewezen. Ik kreeg gelukkig een goede medische behandeling. Mijn gehoorgang was ontstoken. Ik kreeg hier een veilig gevoel. Desondanks kreeg ik heimwee naar mijn vrouw en kinderen. Ik werd depressief. Wie ben ik nog? Geen baan, geen toekomst, ik was niks; universitair opgeleid, maar hier alleen maar een nummer. Je moet van de grond af aan jezelf hervinden. Dat was niet makkelijk. Ik was moslim en marxist. De islam had mij niet geholpen, maar ook het marxisme niet. Ik zocht naar een invulling voor mijn innerlijke leegte.
Toen kwamen er Jehovagetuigen. Discussie bracht mij tot nadenken over het christendom. Misschien zou ik daar eens naar moeten kijken. In Goes naar een RK-kerk. Ik verstond er niets van, maar de sfeer was heel goed, vertroostend, veilig, warm, wat ik echt nodig had. Ik kwam in contact met een oudere man, die mij uitnodigde in zijn huis. Hij legde me dingen uit van de Bijbel. Dat waren de eerste stappen. Overgeplaatst naar Soest, een kamer geheel voor mezelf. Opnieuw die leegte, geen kerk. Maar op een dag lag er een traktaat in mijn brievenbus. Ik las alleen: Jezus, de rest begreep ik niet. Ik zag wel een adres erop. De volgende dag ging daarheen. Er was een film over Jezus. Een jongeman, Erik, zette me vooraan, zodat ik het goed kon zien. Ik zag Jezus, Zijn daden, Zijn martelingen en pijn, Zijn liefde. Ik was diep onder de indruk. Ik vroeg aan Erik meer over Jezus. We hebben een afspraak gemaakt, via een tolk, een Iraniër. Erik beantwoordde vele vragen om over na te denken.
Ik moest zelf een keuze maken, niet langer discussiëren. Ik werd uitgenodigd om naar een kerk te komen. In een grote tent. De eerste keer werd ik gebracht, maar de tweede keer was ik de weg kwijt. Heel Soest doorgelopen, maar eindelijk kwam ik in de buurt en hoorde liederen zingen. Ik moest over een hek klimmen en over schrikdraad en toen kwam ik een kwartier te laat binnen. Daar heb ik van Erik een Bijbel gekregen in mijn eigen taal, Farsi.

Na bijna drie jaar kon mijn gezin naar Nederland komen. Dat was spannend tot op de laatste minuut. Ik ben gedoopt in een Iraanse gemeente in Almere. Ik wist: Jezus is mijn Redder. Mensen praten veel over God en Allah. Maar het verschil maakt Jezus!

Feike ter Velde